Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel III. Rekrutering en selectie van het personeel Vlaams personeelsstatuut

Deel III. Rekrutering en selectie van het personeel

Hoofdstuk 1. Toegangsvoorwaarden via externe aanwerving

Hoofdstuk 1 bevat Art. III 1 tot en met Art. III 5.

Art. III 1

§ 1. Voor de toegang tot een functie bij de diensten van de Vlaamse overheid gelden de volgende algemene toelatingsvoorwaarden:

een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;
de burgerlijke en politieke rechten genieten;
- opgeheven[34]
de medische geschiktheid bezitten die vereist is voor de uit te oefenen functie.

§ 2. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken bepaalt de bevoegde instanties en de controleprocedure voor de vereiste medische geschiktheid.

§ 3. Onverminderd § 2 controleert de preventieadviseur-arbeidsarts [53] van de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk de vereiste lichamelijke geschiktheid voor welbepaalde categorieën personeelsleden overeenkomstig de federale bepalingen.

§ 4. De functies waarvoor in de functiebeschrijving en het profiel bepaald wordt dat zij een rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan de uitoefening van het openbaar gezag inhouden of die werkzaamheden omvatten strekkende tot bescherming van de algemene belangen van de Vlaamse Gemeenschap, worden voorbehouden voor Belgen.

Art. III 2

Als algemene aanwervingsvoorwaarden om als personeelslid van de diensten van de Vlaamse overheid te worden aangeworven, gelden:

het diploma of studiegetuigschrift bezitten dat overeenstemt met het administratief niveau van de functie waarin wordt aangeworven, zoals bepaald in bijlage 2 bij dit besluit, of een ervaringsbewijs, toegangsbewijs of bewijs van beroepskwalificatie[53], vermeld in artikel III 3, §2, voor dezelfde functie;[17]
In dit besluit wordt verstaan onder ervaringsbewijs: een ervaringsbewijs als vermeld in artikel 4 van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, waarover een protocol wordt gesloten in het Sectorcomité XVIII omdat het relevant is voor de diensten van de Vlaamse overheid.[17]
slagen voor een vergelijkende selectie via een objectief wervingssysteem.
Deze verplichting geldt niet voor contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden
-voor vervangingsopdrachten die minder dan één jaar duren[44];
-voor tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften met een arbeidsovereenkomst van maximaal één jaar en uitzonderlijk verlengbaar met maximaal één jaar[12];
-in startbanen;
-met doctoraatsbeurzen;[2]
-topsporters en hun omkadering.[12]
-in het buitenland, ter ondersteuning van het personeel dat Vlaanderen in het buitenland vertegenwoordigt.[49]

​​​​​​​Art. III 3

§ 1. In afwijking van artikel III 2, 1° en bijlage 4[71], kan door de lijnmanager, voorafgaand aan de rekrutering, van de diplomavoorwaarde[71] worden afgeweken als de functie voorkomt op de lijst van knelpuntfuncties binnen de diensten van de Vlaamse overheid die door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, wordt vastgesteld na advies van de selectoren.[17]

§ 2. Daarnaast kan de lijnmanager, voorafgaand aan de selectie, bij een met redenen omklede beslissing waaruit een redelijk vermoeden van meerwaarde van deze procedure blijkt, opnemen in het selectiereglement dat in afwijking van artikel III 2, 1°, ook personen die nog niet beschikken over het diploma, studiegetuigschrift, ervaringsbewijs, toegangsbewijs of bewijs van beroepskwalificatie[53], zich kandidaat kunnen stellen voor de functie. Zij krijgen enkel toegang tot de selectieprocedure na het behalen van een toegangsbewijs, uitgereikt door de VDAB, na beoordeling van hun competenties zoals hierna bepaald. Het toegangsbewijs van de VDAB is zeven jaar geldig voor dezelfde functie bij de diensten van de Vlaamse overheid.

Van een kandidaat die niet beschikt over een diploma, studiegetuigschrift, ervaringsbewijs, toegangsbewijs of bewijs van beroepskwalificatie als vermeld in het selectiereglement, wordt een portfolio beoordeeld. De kandidaat lijst relevante kennis, vaardigheden en attitudes voor de functie op in het portfolio en staaft dit met zoveel mogelijk bewijsstukken.

De VDAB duidt per vacature beoordelaars aan met de nodige expertise om portfolio’s te beoordelen.

De lijnmanager bepaalt samen met de VDAB en de selector de te bewijzen competenties waarop de beoordeling van het portfolio voor de vacature gebeurt.

De VDAB reikt na een positieve beoordeling van een portfolio bovenvermeld toegangsbewijs uit. Het toegangsbewijs vermeldt de functie waarvoor het geldt, welke competenties op welk niveau werden beoordeeld, en de ingangsdatum en geldigheidsduur van het toegangsbewijs.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, kan nadere voorwaarden bepalen.[17]

§ 3. Een intern personeelslid dat een functie vervult die tot hetzelfde niveau behoort als de vacante functie, hoeft niet te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel III 2, 1°, van dit besluit, tenzij specifieke diplomavoorwaarden bepaald zijn.[17]

§ 4. - opgeheven[32]

Art. III 4

De administratieve niveaus en de overeenstemmende diploma’s of getuigschriften zijn:

niveau A:[2] master diploma
[39]
niveau B:bachelor diploma
[39]
niveau C:secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs
niveau D:geen diplomaverplichting

Art. III 5

Bijzondere aanwervingsvoorwaarden voor een functie kunnen worden vastgesteld door de lijnmanager[9], in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector[9].[2]

Hoofdstuk 2. De selectie via een objectief wervingssysteem

Hoofdstuk 2 bevat Art. III 6 tot en met Art. III 10.

Art. III 6

§ 1. De in dit besluit vermelde voorschriften voor de selector en de door de Vlaamse minister van Bestuurszaken opgelegde kwaliteitscriteria voor selectoren en selecties worden in geval van een privaatrechtelijke selector opgenomen in een samenwerkingsovereenkomst tussen de selector en de Vlaamse Regering.[18]

De door de Vlaamse minister van Bestuurszaken opgelegde kwaliteitscriteria voor selectoren en selecties worden in geval van een externe selector opgenomen in de overheidsopdracht tussen de selector en de vertegenwoordiger van de Vlaamse overheid.[18]

§ 2. De selector organiseert op basis van de personeelsbehoeften van de lijnmanagers de noodzakelijke vergelijkende selecties [32] volgens een systeem dat, naar vorm en inhoud, de nodige waarborgen biedt inzake gelijke behandeling, verbod van willekeur, onafhankelijkheid en onpartijdigheid.

§ 3. opgeheven[74]

Art. III 7

Elke vacature wordt minstens op de website van de VDAB of de website Werken voor Vlaanderen[36] gepubliceerd met inachtneming van een redelijke termijn tussen de publicatie ervan en de uiterste datum van kandidaatstelling, zoals bepaald door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken.[27]

In afwijking van het eerste lid worden vacatures voor functies in het buitenland die gericht zijn tot kandidaten die in het buitenland wonen, algemeen bekendgemaakt in het land in kwestie.[32]

Art. III 8

De selector organiseert de selectie voor een functie in overleg met de lijnmanager.[32]

De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden van het selectiereglement uit van deelname aan de selectie.[32]

De selector beoordeelt, in overleg met de lijnmanager, de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie, rekening houdend met de specifieke behoeftes van de (sub)entiteit.[32]

Elke selectie kan uit verschillende testen bestaan. De motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie wordt meegedeeld aan de kandidaten.[32]

Art. III 9

De selector stelt per selectie, in overleg met de lijnmanager, een selectiereglement vast.[32]

Het selectiereglement regelt minstens welke diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen toegang geven tot de selectieprocedure, de datum waarop aan de voorwaarden voldaan moet zijn, het aantal en de aard van de testen, en de criteria op basis waarvan de geschiktheid of het geslaagd zijn beoordeeld worden.[32]

Het selectiereglement regelt in voorkomend geval ook:

1° een mogelijke voorselectie, naargelang het aantal kandidaten;

2° een mogelijke beperkte procedure;

3° de samenstelling van de jury, waarvan de lijnmanager bij interne selectietesten minstens deel uitmaakt;

4° de regels voor de rangschikking;

5° de geldigheidsduur van de reserve;

6° het verlies en het behoud van een plaats in de reserve;

7° de mogelijkheid om een bijkomende test te organiseren voor de invulling van een bijkomende vacature voor dezelfde of een vergelijkbare functie.[32]

Met toepassing van artikel III 3, §2, van dit besluit vermeldt het selectiereglement dat ook kandidaten zonder de diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen, vermeld in het selectiereglement, kunnen kandideren en, in voorkomend geval, welk ander bewijsstuk kandidaten moeten voorleggen om toegang te krijgen tot de selectieprocedure.[32]

Bij het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie kan de lijnmanager vermeld in het derde lid, 3° in de jury zitten voor beide agentschappen.[60]

Art. III 10

De lijnmanager kiest uit de geschikte kandidaten de kandidaat die volgens hem het meest geschikt is voor de functie, of hij kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met:

1° de kandidaatstelling;

2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;

3° de beoordeling van de eventuele selectietest(en).[32]

De betrokken lijnmanagers kunnen in onderling akkoord de duur verlengen van een reserve die voor één of meer entiteiten, raden of instelling werd aangelegd. De lijnmanager van het Agentschap Overheidspersoneel kan de duur verlengen van een reserve die voor alle diensten van de Vlaamse overheid is aangelegd.[32]

Hoofdstuk 3. De proeftijd, evaluatie in de proeftijd en gevolgen

Hoofdstuk 3 bevat Art. III 11 tot en met Art. III 20.

Art. III 11

De benoemende overheid laat na controle van de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden, de geslaagde voor een vergelijkende selectie bedoeld in artikel III 2, 2°, die door de lijnmanager gekozen werd, toe tot een proeftijd in zijn graad/functie, en geeft deze een dienstaanwijzing bij de betrokken entiteit, raad of instelling.

(...) 2e lid - opgeheven[2]

Art. III 12

§ 1. De ambtenaar legt de eed af in handen van de lijnmanager[32] wanneer hij tot de proeftijd toegelaten wordt.

§ 2. Indien de ambtenaar weigert de eed af te leggen is zijn toelating tot de proeftijd van rechtswege nietig.

Art. III 13

Tijdens de proeftijd kan de ambtenaar onder bepaalde voorwaarden, slechts eenmaal een andere dienstaanwijzing krijgen binnen het beleidsdomein, de strategische adviesraad of het Gemeenschapsonderwijs, of eenmaal[2] overgeplaatst worden[9] via de horizontale mobiliteit voor dezelfde functie, door of in akkoord met de betrokken lijnmanager(s).

Na deze wijziging van dienstaanwijzing of na deze overplaatsing via de horizontale mobiliteit[39] begint eenmalig een nieuwe proeftijd.

Art. III 14

De ambtenaar op proef is onderworpen aan de rechten, plichten, onverenigbaarheden en cumulatie van activiteiten, tuchtregeling, administratieve toestanden, geldelijk statuut, verlies van de hoedanigheid van ambtenaar en definitieve ambtsneerlegging, inzonderheid vrijwillig ontslag en pensionering, van de vaste ambtenaar.

Art. III 15

§ 1. De lijnmanager bepaalt de duur van de proeftijd, als volgt:
- niveau D: 4 maanden
- niveau C en B: minimaal 4 en maximaal 9 maanden
- niveau A: minimaal 6 en maximaal 12 maanden.[23]

Eén maand proeftijd stemt hierbij overeen met de prestatie van eenentwintig voltijdse of deeltijdse werkdagen.[23]

Voor de bepaling van het aantal gepresteerde werkdagen worden eveneens meegerekend:
- de wettelijke en decretale feestdagen, 2 en 15 november, 26 december, en de vakantiedagen tussen kerstmis en nieuwjaar vermeld in artikel X 11, §2, eerste lid van dit besluit;
- de inhaalrust vermeld in artikel VII 28 van dit besluit;
- de dienstvrijstellingen.[23]

§ 2. De ambtenaar op proef behoudt de hoedanigheid van ambtenaar op proef zolang het aantal werkdagen dat overeenstemt met het aantal maanden proeftijd niet gepresteerd is.[23]

Art. III 16

§ 1. De lijnmanager bepaalt bij de aanvang van de proeftijd de inhoud van het programma en de evaluatiecriteria van de proeftijd in overleg met de functiehouder, de begeleider en de personeelsfunctie.

Voor specifieke personeelscategorieën kan het programma van de proeftijd tevens voorzien in het slagen voor een competentieproef[6] en/of het afleggen van praktische proeven.[2]

§ 2. Ten minste op het einde van de proeftijd wordt een evaluatiegesprek gehouden. Het evaluatiegesprek wordt vastgelegd in een verslag dat de evaluatoren opstellen. De geëvalueerde kan binnen vijftien kalenderdagen opmerkingen toevoegen aan het definitieve evaluatieverslag. Artikel IV 3, IV 4, IV 5, §1, eerste lid, en §2, en artikel IV 6 zijn van toepassing op de evaluatie van het personeelslid.[49]

Het eindevaluatiegesprek van de proeftijd wordt uiterlijk gehouden binnen dertig kalenderdagen na het einde van de proeftijd, berekend conform artikel III 15.[49]

Als het eindevaluatiegesprek niet plaatsvindt binnen dertig kalenderdagen na het einde van de proeftijd, wordt de proeftijd geacht gunstig te zijn voor de ambtenaar op proef. In afwijking daarvan wordt bij afwezigheid van het personeelslid de schriftelijke evaluatie, vermeld in artikel IV 4 en IV 5, §1, eerste lid, opgestart binnen dertig kalenderdagen na het einde van de proeftijd, zo niet wordt de proeftijd geacht gunstig te zijn voor de ambtenaar op proef.[49]

Het eindevaluatieverslag wordt aan het personeelslid en aan de benoemende of indienstnemende overheid betekend binnen dertig kalenderdagen na het evaluatiegesprek of binnen zestig kalenderdagen nadat de schriftelijke evaluatie is opgestart. Als het eindevaluatieverslag niet binnen die termijnen wordt betekend aan de ambtenaar op proef, wordt de proeftijd geacht gunstig te zijn voor de ambtenaar op proef.[49]

§ 3. Na de minimumduur van de proeftijd voor niveau A, B en C kunnen de evaluatoren na elk evaluatiegesprek beslissen dat de proeftijd van de ambtenaar op proef wordt beëindigd. Dat gesprek geldt als eindevaluatiegesprek van de proeftijd.[9]

Bij afwezigheid van het te evalueren personeelslid is de procedure, vermeld in paragraaf 2, van overeenkomstige toepassing.[49]

§ 4. De negatieve eindevaluatie van de proefperiode heeft het ontslag van de ambtenaar op proef tot gevolg.[44] Een positieve eindevaluatie heeft de vaste benoeming van de ambtenaar op proef tot gevolg.[9]

§ 5. Een negatieve eindevaluatie van de proefperiode heeft het ontslag van het contractuele personeelslid tot gevolg.[9]

§ 6 - opgeheven[49]

§ 7 - opgeheven[49]

§ 8 - opgeheven[44]

§ 9 - opgeheven[44]

Art. III 17

Tot de dag waarop het ontslag of de vaste benoeming ingaat[9], behoudt de ambtenaar op proef deze hoedanigheid.

Art. III 18

De benoemende overheid betekent de beslissing tot ontslag of tot vaste benoeming aan de ambtenaar en de indienstnemende overheid betekent de beslissing tot ontslag aan het contractueel personeelslid.[9]

Art. III 19

Het ontslag van de ambtenaar op proef gaat in de eerste werkdag die volgt op [44] de beslissing tot ontslag.[9] Met ingang van die dag[9] wordt met de ambtenaar op proef een arbeidsovereenkomst afgesloten voor een bepaalde duur van drie maanden.[2]

Wanneer de bijdragen ingehouden op de arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur van drie maanden niet volstaan, stort de werkgever bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de nog ontbrekende werkgevers- en werknemersbijdragen voor de opname van de ambtenaar op proef in het stelsel van de werkloosheid, de ziekteverzekering (sector uitkeringen) en de moederschapsverzekering.

De regeling vermeld, in het eerste lid, is niet van toepassing op:

1° een ontslagen ambtenaar op proef van wie de arbeidsovereenkomst is geschorst voor de duur van de statutaire proeftijd als de resterende duur van de arbeidsovereenkomst na het ontslag als ambtenaar op proef minstens drie maanden bedraagt;

2° een ontslagen ambtenaar op proef die teruggeplaatst wordt in zijn vorige graad na definitieve beslissing van de benoemende overheid.[32]

Art. III 20

§ 1. De ambtenaar die tijdens de proeftijd een zware fout begaat, wordt ontslagen zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding.

§ 2. Het ontslag wegens een zware fout zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding wordt door de benoemende overheid gegeven binnen de drie werkdagen na kennisname van het feit dat als zware fout wordt beschouwd.

§ 3. Voorafgaand aan de ontslagbeslissing hoort de benoemende overheid, samen met de functionele chef, de ambtenaar, die zich kan laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

§ 4. De werkgever stort voor de ambtenaar die wegens een zware fout wordt ontslagen, bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de werkgevers- en werknemersbijdragen nodig voor hun opname in het stelsel van de werkloosheid, de ziekteverzekering (sector uitkeringen) en de moederschapsbescherming.

Hoofdstuk 4. Benoeming tot ambtenaar

Hoofdstuk 4 bevat Art. III 21

Art. III 21

Tot ambtenaar bij de diensten van de Vlaamse overheid kan enkel worden benoemd wie aan de volgende voorwaarden voldoet:

de toelatingsvoorwaarden vervullen en aan de aanwervingsvoorwaarden die voor de functie zijn vastgesteld, voldaan hebben;[9]
met goed gevolg de proeftijd doorlopen hebben;
- opgeheven[9]

Hoofdstuk 4bis. - opgeheven

Hoofdstuk 4bis bevat Art. III 21bis

Art. III 21bis

- Opgeheven[32]

Hoofdstuk 5. Overgangsbepalingen

Hoofdstuk 5 bevat Art.III 21ter tot en met Art. III 33.

Art. III 21ter

opgeheven[74]

Art. III 22

Wie meedingt naar een betrekking via externe aanwerving, wordt, voor zover hij op 30 juni 2016 vrijgesteld was van het generieke gedeelte bij aanwerving, niet meer getest voor de competenties waarvoor hij vrijgesteld is. De voormelde vrijstelling geldt voor de resterende duur van de vrijstelling van het generieke gedeelte.[32]

Volgende personen zijn op 30 juni 2016 onbeperkt vrijgesteld van het generieke gedeelte:

1° personen die behoren tot de wervingsreserve van een vergelijkend aanwervingsexamen waarvan de geldigheidsduur bij de inwerkingtreding van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 nog niet was verstreken;

2° personen die slaagden voor een vergelijkend aanwervingsexamen waarvan de procedure na de inwerkingtreding van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 nog niet was afgerond;

3° personen die wat betreft de generieke competenties voor de graad in kwestie geschikt werden bevonden na de inwerkingtreding van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 en voor 31 december 2011.[32]

Volgende personen zijn op 30 juni 2016 voor de resterende duur van de periode van zeven jaar vrijgesteld van het generieke gedeelte:

personen die wat betreft de generieke competenties voor de graad in kwestie al geschikt werden bevonden in het kader van een statutaire of contractuele aanwervingsprocedure met algemene oproep zoals vermeld in artikel III 7, als die procedure werd aangevat ten vroegste vanaf de inwerkingtreding van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 en voor 1 juli 2016.[32]

Art. III 23 tot en met Art. III 26

- Opgeheven[49][39][49][6]

Art. III 27

opgeheven[74]

Art. III 28

- Opgeheven[17]

Art. III 29

De beperking van de mogelijkheid tot verlenging van de arbeidsovereenkomst met maximaal één jaar, vermeld in art. III 2, 2°, tweede streepje, geldt niet voor contractuele personeelsleden die vóór 1 mei 2011 in dienst werden genomen voor een tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoefte met een arbeidsovereenkomst van maximaal één jaar en uitzonderlijk verlengbaar.[12]

Art. III 30

De selectiereglementen bedoeld in artikel III 9, derde lid, worden gedurende de periode van 1 oktober 2012 tot 31 december 2014 onderhandeld in het Sectorcomité XVIII.[17]

Art. III 31

Contractuele selecties die aan de voorwaarden, vermeld in deel III, hoofdstuk II voldoen, en die tussen 1 januari 2006 en 31 oktober 2014 op de website van de VDAB en/of op de website van Jobpunt Vlaanderen gepubliceerd werden, worden gelijkgesteld met een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking.[32]

Voor de contractuele personeelsleden die vóór hun indiensttreding of overheveling geslaagd zijn voor een selectie bij een andere overheid geldt dat contractuele selecties die aan de voorwaarden, vermeld in deel III, hoofdstuk II voldoen, en die vanaf 1 januari 2006 op de website van Selor, de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten, de VDAB of Jobpunt Vlaanderen gepubliceerd werden, gelijkgesteld worden met een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking.[36]

Art. III 32

Voor statutaire proeftijden die aanvingen vóór 1 juli 2016 blijven de bepalingen die golden bij de aanvang van de statutaire proeftijd van kracht.[32]

Art. III 33

De bepalingen inzake de raad van beroep die golden voor 1 juni 2019 blijven van toepassing op de statutaire proeftijden die zijn aangevat voor 1 juni 2019.[44]