Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel V. De top- en middenkaderfuncties Deel V. De top- en middenkaderfuncties

Deel V. De top- en middenkaderfuncties

Titel 1. De management- en projectleiderfuncties van N-niveau en de functie van algemeen directeur

Titel 1 omvat Art. V 1 tot en met Art. V 17bis

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 bevat Art. V 1 tot en met Art. V 3.

Art. V 1

Deze titel regelt de procedure van vacature-invulling en de arbeidsvoorwaarden voor:

de managementfuncties van N-niveau, die aan het hoofd staan van een departement, een IVA of een EVA en het Gemeenschapsonderwijs;
de management– of projectleiderfuncties die door de Vlaamse Regering worden aangeduid als behorende tot het N-niveau;
de functie van algemeen directeur.

Art. V 2

De management- en projectleiderfuncties van N-niveau en de functie van algemeen directeur zijn mandaatfuncties met een duur van maximum 6 jaar, die hernieuwbaar zijn volgens de bepalingen van artikel V 15 van dit besluit.

Art. V 3

§ 1. De functie van algemeen directeur, vermeld in artikel III.6 en III.9, §1, van het bestuursdecreet van 7 december 2018, en in artikel 1quater, §2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, en in de departementen, is een functie die zich organiek en functioneel situeert tussen het N-niveau en het niveau N-1.[45]

De algemeen directeur verleent bijstand aan het hoofd van het agentschap of van het departement die is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap of van het departement.

§ 2. De functie van algemeen directeur kan alleen worden opgenomen in het personeelsplan van een entiteit, die meer dan 1000 personeelsleden telt.[27]

In afwijking van het eerste lid, kan de functie van algemeen directeur in uitzonderlijke omstandigheden ook worden opgenomen in het personeelsplan van een entiteit, die wordt uitgebreid of opgericht door fusie van twee of meer entiteiten.[27]

§ 3 - opgeheven[27]

Hoofdstuk 2. De selectie voor de mandaatfuncties

Hoofdstuk 2 bevat Art. V 4 tot en met Art. V 7bis

Afdeling 1. In aanmerking komende kandidaten

(Art. V 4 en Art. V 5)

Art. V 4

De management- en projectleiderfuncties van N-niveau en de functies van algemeen directeur worden vacant verklaard via een open procedure, waarbij terzelfdertijd interne en externe kandidaten meedingen.

De oproep wordt tenminste op de website van de VDAB[32] of op de website Werken voor Vlaanderen[49] gepubliceerd. Hij regelt de wijze van kandidaatstelling en bevat een beknopte weergave van de functiebeschrijving en het competentieprofiel, evenals van het salaris respectievelijk de salarisschaal, zoals bepaald in artikel V 12.

Art. V 5

§ 1. Voor de vacature-invulling van de management- en projectleiderfuncties van N-niveau komen enkel de kandidaten in aanmerking die beschikken over een leidinggevende ervaring van minstens 5 jaar, verworven in de laatste 10 jaar, of over 10 jaar relevante beroepservaring[6].

Voor de vacature-invulling van de functies van algemeen directeur komen enkel de kandidaten in aanmerking die beschikken over een leidinggevende ervaring van minstens 3 jaar, verworven in de laatste 10 jaar, of over 8 jaar relevante beroepservaring[6].

Voor de berekening van de ervaring bedoeld in het eerste en het tweede lid worden deeltijdse prestaties als voltijds beschouwd.
Onder leidinggevende ervaring wordt ervaring verstaan inzake beheer in een overheidsdienst of in een organisatie uit de private sector.

§ 2. De kandidaten, vermeld in § 1, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

de algemene toelatingsvoorwaarden voor een betrekking in de publieke sector;
ten minste in het bezit zijn van een diploma dat toegang verleent tot niveau A, zoals bepaald in Vlaamse overheidsdienst, met uitzondering van de interne kandidaten die al tot niveau A of een gelijkgesteld niveau behoren.[2]

2e en 3e lid opgeheven[32]

§ 3. De selector stelt, in overleg met de opdrachtgever, per selectie een selectiereglement vast.[32]

Het selectiereglement regelt minstens welke diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen toegang geven tot de selectieprocedure, de datum waarop aan de voorwaarden voldaan moet zijn, het aantal en de aard van de testen, en de criteria op basis waarvan de geschiktheid of het geslaagd zijn beoordeeld worden. Het selectiereglement regelt in voorkomend geval ook de mogelijkheid van :

1° een voorselectie, naargelang het aantal kandidaten;

2° een beperkte procedure;

3° de geldigheidsduur van de reserve.[32]

§ 4. De indienstnemende overheid kan, voorafgaand aan de selectie, door toepassing van artikel III 3, §2, en III 9, van dit besluit, opnemen in de oproep tot kandidaten, vermeld in artikel V 4, dat kandidaten die niet beschikken over de in het selectiereglement vermelde diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen, kunnen worden toegelaten tot de selectieprocedure, en desgevallend, welk ander bewijsstuk de kandidaat moet afleveren om toegang te krijgen tot de selectieprocedure.[32]

De indienstnemende overheid kan bijzondere aanwervingsvoorwaarden in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector, vaststellen.[32]

Afdeling 2. Selectiecriteria en -procedure

(Art. V 6 en Art. V 7bis)

Art. V 6

De selector organiseert de selectie voor een functie in overleg met de indienstnemende overheid.[32]

De Vlaamse Regering bepaalt, op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, een algemeen profiel voor de management- en projectleiderfuncties van N-niveau en de functies van algemeen directeur. De indienstnemende overheid kan dat profiel voor de specifieke vacature aanvullen met bijkomende competenties of andere vereisten.[32]

De selector sluit, in overleg met de opdrachtgever, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of aan de voorwaarden van het selectiereglement uit van deelname aan de selectie.[32]

De selector beoordeelt de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie, rekening houdend met de specifieke behoeften van de entiteit. Bij de beoordeling van de competenties wordt rekening gehouden met een externe potentieelinschatting.[32]

Elke selectie kan uit verschillende testen bestaan. De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie.[32]

Art. V 7

§ 1. De kandidaten worden geselecteerd in functie van de criteria bepaald in de artikelen V 5 en V 6 door of met bemiddeling van het Agentschap Overheidspersoneel[29].[2]

Het Agentschap Overheidspersoneel[29] treedt op als selector.[74][11]

3e, 4e en 5e lid opgeheven[32]

§ 2. Indien voor de toepassing van § 1 beroep gedaan wordt op een selectiebureau, legt de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken het selectiebureau dat voorgedragen wordt door het Agentschap Overheidspersoneel[29] ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse Regering.[2]

§ 3. Het Agentschap Overheidspersoneel[29] stelt aan de opdrachtgever een lijst met geschikte kandidaten voor.[2]

§ 4. De opdrachtgever houdt een interview met de geschikte kandidaten om na te gaan welke kandidaat het best voldoet aan het competentieprofiel voor de functie. De opdrachtgever wordt bijgestaan door een vertegenwoordiging van de Vlaamse Regering als de Vlaamse Regering de in dienst nemende overheid is.[38]

Art. V 7bis

In afwijking van artikel V 7, §1, worden de titularissen van een management- of een projectleidersfunctie van N- niveau en van de functie van algemeen directeur, van wie de laatste jaarlijkse evaluatie is besloten met de waardering dat het prestatieniveau in sommige gevallen boven de verwachting en de norm ligt of een hogere waardering, niet getest op de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de respectieve vacante management- of projectleidersfunctie van N-niveau of de vacante functie van algemeen directeur, waarvoor ze zich kandidaat stellen.[38]

Hoofdstuk 3. De aanwijzing en de rechtspositie

Hoofdstuk 3 bevat Art. V 8 en Art. V 9.

Art. V 8

§ 1. 1e lid opgeheven[38]

De opdrachtgever kiest uit de lijst met geschikte kandidaten de kandidaat die volgens hem het meest geschikt is voor de functie, of hij kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met:

1° de kandidaatstelling;

2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;

3° de beoordeling van de eventuele selectietest(en);

4° het interview.[32]

§ 2. Als de opdrachtgever geen kandidaat uit de lijst kiest, wordt de procedure opnieuw opgestart.[32]

Art. V 9

§ 1. Als de geselecteerde kandidaat voor de functie van N-niveau of voor de functie van algemeen directeur extern aangeworven wordt, heeft hij de keuze tussen één van de twee volgende mogelijkheden:

een benoeming bij de diensten van de Vlaamse overheid en vervolgens een aanwijzing in de mandaatfunctie van N-niveau of van algemeen directeur;
een indienstneming met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.[11]

§1bis. Als hij opteert voor een benoeming bij de diensten van de Vlaamse overheid als vermeld in paragraaf 1, 1°, laat de indienstnemende overheid hem ofwel toe tot een proeftijd in de graad van directeur-generaal en wijst ze hem aan in de mandaatfunctie van N-niveau, ofwel tot een proeftijd in de graad van adjunct-directeur-generaal en wijst ze hem aan in de mandaatfunctie van algemeen directeur. Nadat hij met goed gevolg de proeftijd doorlopen heeft, wordt hij vastbenoemd in de graad van directeur-generaal of in de graad van adjunct-directeur-generaal[23] bij de diensten van de Vlaamse overheid.

Als de ambtenaar tot de proeftijd wordt toegelaten, legt hij de eed af in handen van de functioneel bevoegde minister, de voorzitter van de raad van bestuur of de voorzitter van het Auditcomité van de Vlaamse administratie.[27]

De opdrachtgever bepaalt de nadere regelen en evalueert de proeftijd. De proeftijd bedraagt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden. Artikel III 15, § 1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.[32]

De betrokkene oefent zijn taak uit volgens een arbeidsregeling, die vastgesteld wordt in overeenstemming met de opdrachtgever.[11]

Bij een negatieve eindevaluatie van de proeftijd heeft de ambtenaar op proef het recht om te worden gehoord door de indienstnemende overheid en kan de betrokkene zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.[23]

Als de ambtenaar op proef wil gebruikmaken van dat recht, vraagt hij schriftelijk om gehoord te worden binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, vanaf de dag die volgt op de dag van ontvangst van het eindevaluatieverslag, hetzij aan de minister-president van de Vlaamse Regering, hetzij aan de voorzitter van de raad van bestuur, hetzij aan de voorzitter van de Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.[23]

Als de indienstnemende overheid de negatieve eindevaluatie van de proeftijd bevestigt, wordt de titularis van de mandaatfunctie van N-niveau of van algemeen directeur ontslagen.[23]

Voor het ontslag van de ambtenaar op proef is artikel III 19 van toepassing.[23]

§1ter. Als hij opteert voor een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur als vermeld in paragraaf 1, 2°, neemt de indienstnemende overheid, op voorstel van de opdrachtgever, de geselecteerde kandidaat voor de mandaatfunctie van N-niveau of voor de mandaatfunctie van algemeen directeur in dienst met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.

De arbeidsovereenkomst stelt de arbeidsvoorwaarden vast in overleg tussen de voor de mandaatfunctie geselecteerde kandidaat en de opdrachtgever, op basis van een modelcontract, vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, dat tevens rekening houdt met de bepalingen van dit besluit. De proeftijd bedraagt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden. Artikel III 15, § 1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.[32]

De betrokkene oefent zijn taak uit volgens een arbeidsregeling, die vastgesteld wordt in overeenstemming met de opdrachtgever.[11]

§ 2. Als de geselecteerde kandidaat voor de mandaatfunctie van N-niveau of voor de mandaatfunctie van algemeen directeur al ambtenaar is bij de diensten van de Vlaamse overheid, laat de indienstnemende overheid hem toe ofwel tot een proeftijd in de graad van directeur-generaal en wijst ze hem aan in de mandaatfunctie van N-niveau, ofwel tot een proeftijd in de graad van adjunct-directeur-generaal en wijst ze hem aan in de mandaatfunctie van algemeen directeur.[23]

De opdrachtgever bepaalt de nadere regelen van de proeftijd en evalueert de proeftijd. De proeftijd bedraagt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden.[23] Artikel III 15, § 1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.[32]

De betrokkene oefent zijn mandaat uit volgens een arbeidsregeling die is vastgesteld in overeenstemming met de opdrachtgever.[23]

Nadat de ambtenaar op proef met goed gevolg de proeftijd doorlopen heeft, wordt hij vastbenoemd in de graad van directeur-generaal of in de graad van adjunct-directeur-generaal bij de diensten van de Vlaamse overheid.[23]

Bij een negatieve eindevaluatie van de proeftijd heeft de ambtenaar op proef het recht om te worden gehoord door de indienstnemende overheid en kan de betrokkene zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.[23]

Als de ambtenaar op proef wil gebruikmaken van dat recht, vraagt hij schriftelijk om gehoord te worden binnen een termijn van vijftien kalenderdagen vanaf de dag die volgt op de dag van ontvangst van het eindevaluatieverslag, hetzij aan de minister-president van de Vlaamse Regering, hetzij aan de voorzitter van de raad van bestuur, hetzij aan de voorzitter van de Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.[23]

Als de indienstnemende overheid de negatieve eindevaluatie van de proeftijd bevestigt, wordt de titularis van de mandaatfunctie van N-niveau of van algemeen directeur teruggeplaatst in zijn vorige graad.[23]

Hoofdstuk 4. Mobiliteit

Hoofdstuk 4 bevat Art. V 10

Art. V 10

In afwijking van de hoofdstukken 2 en 3, kan de indienstnemende overheid vacante management- en projectleiderfuncties van N-niveau of van algemeen directeur invullen door mobiliteit.[15] De indienstnemende overheid bepaalt voor de specifieke vacature bijkomende competenties en/of andere vereisten.[32]

Een vacante management- en projectleiderfunctie van N-niveau of van algemeen directeur wordt bekend gemaakt.[15][32]

De titularissen van een management- en projectleiderfunctie van N-niveau of van algemeen directeur, die beschikken over een evaluatie, die niet met onvoldoende werd besloten, kunnen zich kandidaat stellen naar aanleiding van de bekendmaking van een vacature.[15]

De opdrachtgever organiseert de selectie.[32]

De opdrachtgever beoordeelt de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie, rekening houdend met de specifieke behoeften van de entiteit.[32]

De opdrachtgever heeft een interview met de kandidaten over de beleidsvisie ten aanzien van de vacante mandaatfunctie, om na te gaan welke kandidaat het best voldoet aan het competentieprofiel voor de functie.[32]

De opdrachtgever kiest de kandidaat die volgens hem het meest geschikt is voor de functie, of hij kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met:

1° de kandidaatstelling;

2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;

3° de beoordeling van het interview.[32]

Als de geselecteerde kandidaat een contractuele mandaathouder is, heeft hij de keuze tussen de volgende mogelijkheden:
1° een benoeming bij de diensten van de Vlaamse overheid;
2° het behoud van zijn arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.[26]

Als hij opteert voor een benoeming bij de diensten van de Vlaamse overheid, is artikel V 9, § 1bis, van overeenkomstige toepassing.[26]

De indienstnemende overheid op voorstel van de opdrachtgever wijst de geselecteerde kandidaat die al ambtenaar is bij de diensten van de Vlaamse overheid[26] aan in de mandaatfunctie van N-niveau of in de mandaatfunctie van algemeen directeur.[15]

Hoofdstuk 5. De arbeidsvoorwaarden

Hoofdstuk 5 bevat Art. V 11 tot en met Art. V 12bis

Afdeling 1. Administratieve arbeidsvoorwaarden

(Art. V 11)

Art. V 11

§ 1. De titularissen van een management- of een projectleidersfunctie of de functie van algemeen directeur kunnen alleen de volgende langdurige verloven opnemen:

moederschaprust en opvangverlof;
loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of ouderschapsverlof;
verlof wegens ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte;
opgeheven[11]

§ 2. In geval van afwezigheid van de titularis van de management- of projectleiderfunctie van N-niveau, wordt die persoon ambtshalve door de algemeen directeur vervangen.[2]

Als de entiteit of instelling niet beschikt over een algemeen directeur, beslist de indienstnemende overheid:

ofwel dat ze een vervanger aanwijst onder de afdelingshoofden van de diensten van de Vlaamse overheid;
ofwel dat ze een vervanger aanwijst uit de lijst van geschikte kandidaten voor dezelfde management- of projectleiderfunctie van N-niveau, vermeld in artikel V 7, § 3;
ofwel dat een nieuwe procedure moet worden opgestart voor de vervulling van de management– of projectleiderfunctie van N-niveau. In dit geval kan de indienstnemende overheid in afwijking van artikel V 4 van dit besluit de oproep beperken tot de interne kandidaten.[2]
ofwel dat ze een vervanger aanwijst onder de titularissen van een management- of projectleiderfunctie van N-niveau van de diensten van de Vlaamse overheid.[12]

De indienstneming van de vervanger, vermeld in het tweede lid, 1° tot en met 3°[12] gebeurt hetzij bij vervangingsovereenkomst, hetzij door aanwijzing in het mandaat vermeld in artikel V 9, § 1bis, en artikel V 9, § 2,[11] van dit besluit voor maximaal de nog lopende duur van het mandaat.

De vervanger, vermeld in het tweede lid, 4°, wordt maximaal aangewezen voor de nog lopende duur van het mandaat.[12]

Als een afdelingshoofd als vervanger wordt aangewezen, heeft hij na de beëindiging van de vervanging recht op terugkeer naar zijn mandaat van afdelingshoofd.[2]

§ 3. In geval van afwezigheid van de titularis van de functie van algemeen directeur, beslist de indienstnemende overheid:

ofwel dat ze een vervanger aanwijst onder de afdelingshoofden van de diensten van de Vlaamse overheid;
ofwel dat ze een vervanger aanwijst uit de lijst van geschikte kandidaten voor dezelfde functie van algemeen directeur, vermeld in artikel V 7, § 3;
ofwel dat een nieuwe procedure moet worden opgestart voor de vervulling van de functie van algemeen directeur. In dit geval kan de indienstnemende overheid in afwijking van artikel V 4 de oproep beperken tot de interne kandidaten.[2]

De indienstneming van de vervanger gebeurt hetzij bij vervangingsovereenkomst, hetzij door aanwijzing in het mandaat vermeld in artikel V 9, § 1bis, en artikel V 9, § 2,[11] voor maximaal de nog lopende duur van het mandaat.
Als een afdelingshoofd als vervanger wordt aangewezen, heeft hij na de beëindiging van de vervanging recht op terugkeer naar zijn mandaat van afdelingshoofd.[2]

Afdeling 2. Geldelijke arbeidsvoorwaarden

(Art. V 12)

Art. V 12

§ 1. De Vlaamse Regering deelt de managementfuncties[38] van het N-niveau in 4 klassen in, op voorstel van een wegingcommissie.[3]
De projectleidersfunctie van het N-niveau wordt ingedeeld in klasse A. Voor een indeling in een andere klasse is een weging noodzakelijk.[38]

§ 2. De titularis van een management- of projectleiderfunctie van het N-niveau geniet:

1.een bezoldiging in de salarisschaal A311;
2.een managementtoelage, die in afwijking van artikel VII 39, § 2, wordt berekend op de som van het jaarsalaris en de mandaattoelage;
3.een vakantiegeld en een eindejaarstoelage zoals bepaald in deel VII van dit besluit, evenals alle andere toelagen, vergoedingen en sociale voordelen indien zij aan de toekenningvoorwaarden voldoen, met uitzondering van de toelage voor een tijdelijke functieverzwaring, vermeld in artikel VII 44bis[23];
4.een mandaattoelage waarvan het bedrag volgens de klasse op jaarbasis à 100% (spilindex 138,01) bedraagt:
Klasse D € 19.840
Klasse C € 13.420
Klasse B € 8.780
Klasse A € 6.280[3]
5.opgeheven[38]

§ 3. De titularis van een functie van algemeen directeur geniet:

1.een bezoldiging in de salarisschaal A288;
2.een managementtoelage, een vakantiegeld en een eindejaarstoelage zoals bepaald in deel VII van dit besluit, evenals alle andere toelagen, vergoedingen en sociale voordelen indien zij aan de toekenningvoorwaarden voldoen, met uitzondering van de toelage voor een tijdelijke functieverzwaring, vermeld in artikel VII 44bis[23];
3.een mandaattoelage van € 720 op jaarbasis à 100%.[3]

§ 4. De vervanger van een N-functie, vermeld in artikel V 11, §2, eerste lid en tweede lid, 1° tot en met 3°, geniet de bezoldiging en de toelagen, zoals bepaald in paragraaf 2 en heeft recht op het mobiliteitskrediet vermeld in het artikel V 12bis[44] voor zover de vervanging drie maanden of langer duurt. De vervanger van een N-functie, vermeld in artikel V 11, §2, tweede lid, 4°, geniet de mandaattoelage voor de entiteit of het project waarvan hij bijkomend de leiding waarneemt voor zover de vervanging 3 maanden of langer duurt.[12]

§ 5. De vervanger van een functie van algemeen directeur, bedoeld in artikel V 11, § 3, geniet de bezoldiging en de toelagen zoals bepaald in § 3 voor zover de vervanging 3 maanden of langer duurt.[3]

§ 6. Wat de toekenning en berekening van salaris, toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, is de regeling die vermeld is in deel VII van dit besluit van toepassing.[3]

Afdeling 3. Mobiliteitskrediet

(Art. V 12bis)[38]

Art. V 12bis

§ 1. De titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau ontvangt voor zijn persoonlijke verplaatsingen een jaarlijks mobiliteitskrediet van 14.400 euro. De verplaatsingen omvatten zowel het woon-werkverkeer, als dienstverplaatsingen en privé-verplaatsingen met één of meer van de mobiliteitsopties, vermeld in paragraaf 2.[38]

Het bedrag van 14.400 euro wordt verhoogd tot 21.600 euro indien de titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau een elektrisch of plug-in hybride dienstvoertuig (klasse 1) verwerft.[38]

§ 2. De N-functie kan het mobiliteitskrediet, vermeld in paragraaf 1, aanwenden voor één of meer van de volgende mobiliteitsopties:

  1. een dienstwagen;
  2. een abonnement of andere vervoersbewijzen van het openbaar vervoer;
  3. een fietsvergoeding voor gebruik van eigen fiets of eigen speedpedelec[49];
  4. de aankoop of leasing van een al dan niet elektrische fiets of motor;
  5. een abonnement fietsdelen;
  6. een abonnement autodelen;
  7. een parkingabonnement of parkingkaartjes;
  8. een kilometervergoeding vermeld in § 4.[38]

Als de N-functie een andere duurzame mobiliteitsoptie kiest, dan de mobiliteitsopties vermeld in het eerste lid, is die keuze onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken.[38]

§ 3. Bij een afwezigheid van meer dan vier maanden zonder onderbreking of bij aanstelling of beëindiging van het mandaat in de loop van het kalenderjaar, wordt het mobiliteitskrediet, vermeld in paragraaf 1 pro rata toegekend.[38]

§ 4. De N-functie die opteert voor een kilometervergoeding voor verplaatsingen met een eigen voertuig, maar in het bezit is van een tankkaart van de werkgever, ontvangt een kilometervergoeding vermeld in artikel VII 80, §1, verminderd met 20%.[38]

Bij gebruik van een elektrische of plug-in hybride of benzine/hybride wagen, wordt de vermindering, vermeld in het eerste lid, niet toegepast. [38]

De kilometervergoeding wordt toegekend als het privé-voertuig beantwoordt aan de overeenstemmende normen voor de ecoscore en de brandstof die gelden voor de aankoop of huur van dienstvoertuigen en die de Vlaamse minister bevoegd voor de Bestuurszaken heeft vastgesteld.[38]

§ 5. Op het einde van elk kalenderjaar of bij de beëindiging van het mandaat wordt een afrekening gemaakt van het gebruikte mobiliteitskrediet. Als uit die afrekening blijkt dat het beschikbare mobiliteitskrediet overschreden is, wordt het saldo van de N-functie teruggevorderd.[38]

§ 6. De titularis van een management- of projectleidersfunctie van het N-niveau die opteert voor een mobiliteitsoptie vermeld in paragraaf 2, 2.; 3. of 8. kan geen aanspraak maken op de overeenkomstige voordelen vermeld in de artikelen VII 80, VII 95 en VII 102.[38]

Hoofdstuk 6. De evaluatie, het einde en de hernieuwing van de functie

Hoofdstuk 6 bevat Art. V 13 tot en met Art. V 17bis.

Art. V 13

§ 1. Met behoud van de toepassing van hetgeen is bepaald in paragraaf 2, worden de titularis van een management- of projectleiderfunctie van N-niveau en de titularis van de functie van algemeen directeur jaarlijks geëvalueerd over de prestaties en de wijze van functie-uitoefening, in voorkomend geval ter uitvoering van het ondernemingsplan[34].[27]

Ook de titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau en de titularis van de functie van algemeen directeur die in de loop van het evaluatiejaar of tijdens de evaluatieperiode die volgt op het evaluatiejaar, vrijwillig uit dienst treden of op rust gesteld worden, of waarvan het mandaat eindigt door de redenen, vermeld in artikel V 14, 2° tot en met 6°,[34] worden met hun akkoord nog geëvalueerd over de prestaties en de wijze waarop ze hun functie hebben uitgeoefend, in voorkomend geval ter uitvoering van het ondernemingsplan[34], zowel van het afgelopen evaluatiejaar als, in voorkomend geval, van het lopende evaluatiejaar.[27]

De evaluatie heeft betrekking op één kalenderjaar. De titularissen, vermeld in het eerste en tweede lid, worden geëvalueerd op voorwaarde dat ze in de loop van het kalenderjaar ten minste drie maanden prestaties hebben geleverd.[27]

§ 1bis. De evaluatie, vermeld in paragraaf 1, wordt uitgevoerd door de opdrachtgever, die daarin wordt bijgestaan door het Agentschap Overheidspersoneel[29]. Het Agentschap Overheidspersoneel[29] laat zich bijstaan door een externe instantie. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken, legt de aanstelling van de externe instantie ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse Regering.[27]

De jaarlijkse evaluatie gebeurt na een gesprek tussen de geëvalueerde en de opdrachtgever. In de evaluatie wordt onder meer rekening gehouden met de informatie van personeelsleden die onder het gezag van de geëvalueerde staan.[27]
De opdrachtgever kan in overleg met de externe instantie en de geëvalueerde beslissen dat in de evaluatie ook rekening wordt gehouden met informatie van externe belanghebbenden.[38]

Bij de jaarlijkse evaluatie van de titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau in een EVA wordt de raad van bestuur gehoord, tenzij de raad van bestuur evaluator is. Bij de jaarlijkse evaluatie van de algemeen directeur wordt de titularis van de managementfunctie van N-niveau gehoord.[27]

De evaluatie wordt vastgelegd in een evaluatieverslag, dat wordt bezorgd aan de geëvalueerde binnen drie maanden na het verstrijken van de evaluatieperiode. De geëvalueerde kan opmerkingen toevoegen aan het evaluatieverslag. De geëvalueerde bezorgt het evaluatieverslag met zijn eventuele opmerkingen terug binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag.[27]

§ 1ter. Tijdens de evaluatie kunnen geen personen tussenbeide komen die een advies hebben verleend bij de selectieprocedure van de titularis, in voorkomend geval met uitzondering van de opdrachtgever.[27]

De jaarlijkse evaluatie die eindigt in een uitspraak “onvoldoende” moet door de Vlaamse Regering bekrachtigd worden.[27]

In afwijking van het tweede lid wordt de jaarlijkse evaluatie die eindigt met de uitspraak “onvoldoende” voor het Gemeenschapsonderwijs bekrachtigd door de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.[27]

§ 2. Uiterlijk zes maanden voor het einde van het mandaat volgt een mandaatevaluatie[38], met het oog op het opnemen van een volgend mandaat. De Vlaamse Regering, op voorstel van de opdrachtgever en bijgestaan door een externe instantie, voert de mandaatevaluatie[38] uit.[27]

De mandaatevaluatie[38] gebeurt na een gesprek tussen de geëvalueerde en de opdrachtgever. Er wordt rekening gehouden met de jaarlijkse evaluaties.[27]

Bij de mandaatevaluatie van de titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau in een EVA wordt de raad van bestuur gehoord. Bij de mandaatevaluatie van de algemeen directeur wordt de titularis van de managementfunctie van N-niveau gehoord.[38]

De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken legt de externe instantie bedoeld in het eerste lid ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse Regering.

§ 2bis. In afwijking van paragraaf 2 wordt een vervroegde mandaatevaluatie uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden nadat de titularissen van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau en van de functie van algemeen directeur een tweede opeenvolgende keer binnen hetzelfde mandaat van zes jaar een jaarlijkse evaluatie hebben gekregen met de waardering dat het prestatieniveau onder de verwachtingen ligt of grotendeels aan de verwachtingen voldoet.[38]

§ 3. Bij een evaluatie welke eindigt met een uitspraak[9] “onvoldoende”, heeft de titularis het recht om te worden gehoord door de Vlaamse Regering en kan de betrokkene zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

In afwijking van het eerste lid wordt de titularis van de managementfunctie van N-niveau van het Gemeenschapsonderwijs gehoord door de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.[9]

§ 4. Wanneer een evaluatie niet resulteert in de vermelding “onvoldoende” wordt zij geacht positief te zijn.

Art. V 14

De mandaatfunctie eindigt in volgende gevallen:

bij een evaluatie met uitspraak[9] “onvoldoende”;
in beginsel na 12 jaar in dezelfde functie, onverminderd artikel V 15;
in onderling overleg met de opdrachtgever;
op vraag van betrokkene zelf;
na de duurtijd van het project, indien dit korter is dan 6 jaar;
bij de afschaffing van de entiteit.[27]

Art. V 15

Wanneer de mandaatevaluatie[38] bedoeld in artikel V 13, § 2 niet resulteert in een einduitspraak[9] “onvoldoende”, wordt de titularis van het mandaat in zijn mandaat hernieuwd, zonder opnieuw een beroep te doen op de mededinging, voor een bijkomende en, in beginsel eenmalige, termijn van zes jaar.

In afwijking van het eerste lid, wordt het mandaat van de titularis, na afloop van het tweede mandaat, voor een eenmalige bijkomende termijn van zes jaar hernieuwd zonder dat opnieuw een beroep op de mededinging wordt gedaan, als de titularis van het mandaat voldoet aan de volgende voorwaarden: [27]

als de mandaatevaluatie[38] vermeld in artikel V 13, § 2, na afloop van het tweede mandaat niet resulteert in een einduitspraak “onvoldoende”;[27]

als de titularis van het mandaat tijdens ten minste drie van de vijf laatste evaluaties, waaronder de twee laatste evaluaties, een evaluatie heeft gekregen met de waardering dat het prestatieniveau in sommige gevallen boven de verwachting en de norm ligt ofwel een hogere waardering;[38]

als de Vlaamse Regering op voorstel van de opdrachtgever instemt met de door de mandaathouder voorgelegde toekomstvisie met betrekking tot de mandaatfunctie.[27]

Art. V 15bis

In afwijking van artikel V 15, eerste lid , beslist de in dienst nemende overheid vóór het einde van het tweede of het derde mandaat over de verlenging van het mandaat van de titularissen van de management- of projectleidersfunctie van N-niveau of van de functie van algemeen directeur tot die titularis de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Die verlenging is beperkt tot maximaal twee jaar.[38]

Art. V 16

Aan de bij arbeidsovereenkomst aangeworven titularis van de mandaatfunctie zoals bedoeld in artikel V 9, § 1ter[11] waarvan het mandaat wordt beëindigd en die niet wordt aangeworven in een volgend of in een ander mandaat wordt ontslag verleend met toepassing van de regels van het arbeidsrecht.

Art. V 17

§ 1.[32] De bij eenzijdige administratieve rechtshandeling aangestelde titularis, vermeld in artikel V 9, § 1bis, eerste lid[23], en artikel V 9, § 2, eerste lid[23], van wie het mandaat wordt beëindigd en die niet wordt aangesteld in een volgend of in een ander mandaat:

wordt uiterlijk binnen één jaar na de schriftelijke kennisgeving van de beëindiging van het mandaat herplaatst in de interne arbeidsmarkt in een passende functie van de terugvalgraad;
geniet de mandaattoelage, vermeld in artikel V12, § 2, 4, als hij de mandaatfunctie verder uitoefent in afwachting van de aanstelling van een nieuwe titularis.[11]

§ 2. De regeling van de horizontale mobiliteit, vermeld in artikel V 39bis, is van overeenkomstige toepassing op de titularissen van de terugvalgraad van directeur-generaal en adjunct- directeur-generaal.[32]

Art. V 17bis

Als het mandaat van de titularis van een managementfunctie van N-niveau wordt beëindigd door de afschaffing van de entiteit, herplaatst de in dienst nemende overheid de titularis in de interne arbeidsmarkt in een vacante projectleidersfunctie van N-niveau.[38]