Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel VI. De administratieve loopbaan Deel VI. De administratieve loopbaan

Deel VI. De administratieve loopbaan

Titel 5. De bevordering

Titel 5 bevat Art. VI 32 tot en met Art. VI 58

Hoofdstuk 1. Definitie en algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 bevat Art. VI 32 tot en met Art. VI 37ter.

Art. VI 32

1e lid - opgeheven[39]

Een bevorderingsbetrekking is een statutaire betrekking die overeenkomstig bijlage 4 door bevordering kan worden ingevuld.[23]

Er zijn twee soorten van bevordering:
1° de bevordering door verhoging in rang[49] binnen hetzelfde niveau;
2° de bevordering door overgang naar een hoger niveau.[23]

Voor het contractuele personeelslid wordt begrepen onder bevordering: de benoeming in een bevorderingsbetrekking met dezelfde, respectievelijk een hogere, niveau-indicie dan die van de salarisschaal waarin het bij de vacantverklaring wordt uitbetaald.[23]

5e lid - opgeheven[39]

Art. VI 33

De lijnmanager verklaart de betrekkingen van rang A2E en rang A2 en lager[6] vacant.

De vacature wordt bekendgemaakt aan alle personeelsleden[23] die in aanmerking komen.[2]

Art. VI 34

§ 1. De selector organiseert de selectie voor een functie in overleg met de lijnmanager.[32]

De lijnmanager kan bijzondere vereisten in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector, vaststellen.[32]

De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden van het selectiereglement uit van deelname aan de selectie.[32]

De selector beoordeelt, in overleg met de lijnmanager, de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie, rekening houdend met de specifieke behoeftes van de (sub)entiteit.[32]

Elke selectie kan uit verschillende testen bestaan. De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie.[32]

§ 2. De selector stelt, in overleg met de lijnmanager, per selectie een selectiereglement vast.[32]

Het selectiereglement regelt minstens welke diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen toegang geven tot de selectieprocedure, de datum waarop aan de voorwaarden moet voldaan zijn, het aantal en de aard van de testen, en de criteria op basis waarvan de geschiktheid of het geslaagd zijn beoordeeld worden.[32]

§ 3. Het selectiereglement regelt in voorkomend geval ook:

een mogelijke voorselectie naargelang het aantal kandidaten;
een mogelijke beperkte procedure;
de samenstelling van de jury, waarvan de lijnmanager bij interne selectietesten minstens deel uitmaakt;
de regels voor de rangschikking;
de geldigheidsduur van de reserve;
het verlies en behoud van een plaats in de reserve;
de mogelijkheid om een bijkomende test te organiseren voor de vervulling van een bijkomende vacature voor dezelfde of een vergelijkbare functie.[32]

Bij het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie kan de lijnmanager vermeld in het eerste lid, 3°, in de jury zitten voor beide agentschappen.[60]

§ 4. De lijnmanager kiest uit de geschikte kandidaten de kandidaat die volgens hem het meest geschikt is voor de functie, of hij kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met:

de kandidaatstelling;
de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;
de beoordeling van de eventuele selectietest(en).[32]

Art. VI 35

Het personeelslid[23] kan een bevordering weigeren[9].

2e lid - opgeheven[9]

Art. VI 36

De benoemende overheid laat het geselecteerde personeelslid toe tot de proeftijd en geeft het een dienstaanwijzing bij de betrokken entiteit, raad of instelling uiterlijk binnen drie maanden na de selectiebeslissing.[32]

Het personeelslid kan pas worden bevorderd nadat het met goed gevolg de proeftijd in de bevorderingsbetrekking heeft volbracht. Voor die proeftijd gelden de bepalingen, vermeld in deel III, hoofdstuk III.[32]

Het personeelslid dat voor de proeftijd als ambtenaar was tewerkgesteld, wordt in geval van een negatieve eindevaluatie van de proeftijd teruggeplaatst in zijn vorige graad na de definitieve beslissing van de benoemende overheid.[32]

Het personeelslid dat[23] op het tijdstip van de bevordering met verlof is, gelijkgesteld met dienstactiviteit, alsook de preventieadviseur-coördinator en de preventieadviseurs mogen respectievelijk het verlof, het mandaat of de opdracht voortzetten tot aan de toegestane einddatum.[2]

Art. VI 37

Kandidaten voor een bevorderingsbetrekking moeten voldoen aan al de volgende vereisten:

1.ambtenaar zijn of contractueel personeelslid en geslaagd zijn voor een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking als vermeld in deel III, hoofdstuk 2 van dit besluit;
2.geen functioneringsevaluatie hebben die besloten werd met een “onvoldoende”;
3.de vereisten voor de functie op de datum, vermeld in het selectiereglement.[39]

Om toegelaten te worden tot de proeftijd in de bevorderingsbetrekking moeten de geslaagden van de bevorderingsprocedure voldoen aan al de volgende vereisten:

1.de vereisten vermeld in artikel VI 39 t.e.m. VI 46;
2.zich in dienstactiviteit bevinden;
3.geen ambtenaar op proef of contractueel personeelslid op proef meer zijn.[39]

Art. VI 37bis

De regelingen die in deze titel en in bijlage 4 bij dit besluit van toepassing zijn op ambtenaren van een bepaalde rang of niveau, gelden ook voor de contractuele personeelsleden die bij de vacantverklaring van de bevorderingsbetrekking, betaald worden in een salarisschaal met de rangindicie respectievelijk de niveau-indicie die
overeenstemt met de rang respectievelijk het niveau in kwestie.[23]

De vereisten voor schaal-, graad- of niveauanciënniteit in deze titel betreffen voor contractuele personeelsleden de loopbaanduur in een contractuele betrekking van waaruit benoeming in de bevorderingsbetrekking mogelijk is.[23]

Art. VI 37ter

Het Agentschap Overheidspersoneel is selector voor alle bevorderingsprocedures bij de diensten van de Vlaamse overheid, zowel naar een hoger niveau als binnen het niveau.[74]

Hoofdstuk 2. Bevordering binnen het niveau

Hoofdstuk 2 bevat Art. VI 38 tot en met Art. VI 43.

Art. VI 38

1e lid - opgeheven[32]

lid opgeheven[39]

Voor de berekening van de “relevante beroepservaring” vermeld in dit hoofdstuk, worden deeltijdse prestaties als voltijds beschouwd.[6]

Art. VI 39

§ 1. Een ambtenaar van rang B1, C1 en D1 die beschikt over[12] zes jaar relevante beroepservaring of schaalanciënniteit in één of meer salarisschalen in de betrokken graad kan worden bevorderd tot respectievelijk:

een leidinggevende functie in een graad van de rang B2, C2 en D2
of een graad van leidinggevend hoofddeskundige (B3), leidinggevend hoofdmedewerker (C3) en leidinggevend hoofdassistent (D3).[6]

§ 2. Een ambtenaar van rang B2, C2 en D2[12] kan worden bevorderd tot respectievelijk een graad van leidinggevend hoofddeskundige (B3), leidinggevend hoofdmedewerker (C3) en leidinggevend hoofdassistent (D3).[6]

§ 3. Een ambtenaar van rang A1 die beschikt over zes jaar relevante beroepservaring, kan worden bevorderd:

tot de graad van directeur;
van de graad van arts tot de graad van directeur-arts;
van de graad van informaticus tot de graad van directeur-informaticus;
opgeheven[39]
van de graad van ingenieur tot de graad van directeur-ingenieur;
van de graad van wetenschappelijk attaché tot de graad van wetenschappelijk directeur;
van de graad van wetenschappelijk attaché tot de graad van directeur-ingenieur, indien hij in het bezit is van een diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur.[6]
van de graad van dierenarts tot de graad van directeur-dierenarts.[30]

§ 4. Een directeursfunctie is een leidinggevende functie van rang A2.[32]

§ 5 t/m § 8 - opgeheven[32]

Art. VI 40

§ 1. Een ambtenaar van rang B1, C1 en D1 die beschikt over[12] zes jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie, kan bevorderd worden tot een inhoudelijke functie in een graad van respectievelijk de rang B2, C2 en D2.

De ambtenaar van rang B1, C1 en D1 die[12] over twaalf jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie beschikt, kan bevorderd worden tot respectievelijk een graad van senior hoofddeskundige (B3), senior hoofdmedewerker (C3) en senior hoofdassistent (D3).[6]

§ 2. Een ambtenaar van rang B2, C2 en D2 die[12] over acht jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie beschikt, kan bevorderd worden tot respectievelijk een graad van senior hoofddeskundige (B3), senior hoofdmedewerker (C3) en senior hoofdassistent (D3).[6]

§ 3. Een ambtenaar van rang A1 die beschikt over zes jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie, kan worden bevorderd:

tot de graad van adviseur;
van de graad van arts tot de graad van adviseur-arts;
van de graad van informaticus tot de graad van adviseur-informaticus;
van de graad van ingenieur tot de graad van adviseur-ingenieur;
van de graad van wetenschappelijk attaché tot de graad van adviseur-ingenieur, indien hij in het bezit is van een diploma dat toegang geeft tot de graad van ingenieur.[6]
van de graad van dierenarts tot de graad van adviseur-dierenarts.[30]

§ 4. Een ambtenaar van rang A1 die beschikt over twaalf jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie, kan worden bevorderd tot een graad van senior adviseur (A2E).[6]

De ambtenaar van rang A2 of rang A2M die over acht jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie beschikt, kan worden bevorderd tot een graad van senior adviseur (A2E).[6]

§ 5 t/m § 6 - opgeheven[32]

Art. VI 41

In afwijking van artikel VI 39 en VI 40 kan de scheepstechnicus, motorist of schipper met twee jaar relevante beroepservaring of graadanciënniteit bevorderd worden tot respectievelijk een graad van hoofdscheepstechnicus, hoofdmotorist of hoofdschipper.[23]

2e lid opgeheven[32]

Art. VI 42 en Art. VI 43

- Opgeheven[6]

Hoofdstuk 3. Bevordering door overgang naar een hoger niveau

Hoofdstuk 3 bevat Art. VI 44 tot en met Art. VI 48.

Art. VI 44 en Art. VI 45

- Opgeheven[23][39]

Art. VI 46

§ 1.[9] De bevordering naar een hoger niveau[32] staat open:

voor bevordering tot een graad van de rang A1: voor het personeelslid[23] van niveau B of C van de diensten van de Vlaamse overheid dat[23] in beide niveaus samen ten minste drie jaar anciënniteit telt;
voor bevordering tot een graad van de rang B1: voor het personeelslid[23] van niveau C van de diensten van de Vlaamse overheid dat[23], wat de bevordering naar specifieke functies betreft, in het bezit is van het in de functiebeschrijving gevraagde diploma;
voor bevordering tot een graad van de rang C1: voor het personeelslid[23] van niveau D van de diensten van de Vlaamse overheid dat[23] ten minste twee jaar anciënniteit telt in dat niveau.[6]

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 staat de bevordering naar de graad[32] van informaticus (rang A1) open voor een personeelslid[23] van niveau B of C dat[23] beschikt over:

ofwel minstens[12] een graduaats- of bachelordiploma in de informatica en drie jaar relevante informatica-ervaring;
ofwel zes jaar relevante informatica-ervaring.[9]

Art. VI 47 en Art. VI 48

- Opgeheven[32]

Hoofdstuk 4. - opgeheven

Hoofdstuk 4 bevat Art. VI 49 tot en met Art. VI 58

Art. VI 49 tot en met Art. VI 58

- Opgeheven[32][23]