Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel VII. De verloning Vlaams personeelsstatuut

Deel VII. De verloning

Titel 5. Overgangs- en slotbepalingen

Titel 5 bevat Art. VII 110 tot en met Art. VII 219

Hoofdstuk 1. Overgangsbepalingen van toepassing vóór 1 januari 2015

Hoofdstuk 1 bevat Art. VII 110 tot en met Art. VII 175[30]

Art. VII 110

De ambtenaar die bij de rijksbesturen als contractueel in dienst werd genomen, en die na zijn aanstelling tot ambtenaar op grond van artikel 11 of 13 van het koninklijk besluit van 12 maart 1973 houdende tijdelijke maatregelen ten gunste van sommige ambtenaren van de rijksbesturen een ambt met onvolledige prestaties is blijven uitoefenen, wordt bezoldigd pro rata temporis, en zijn diensten vanaf zijn benoeming tot ambtenaar worden voor zijn geldelijke anciënniteit in aanmerking genomen volgens de betrekkelijke duur ervan.[2]

Art. VII 111

De schoonmaak(st)er, die:

-onder het toepassingsveld valt van het koninklijk besluit van 2 mei 1966 houdende tijdelijke maatregelen voor de aanstelling tot rijksambtenaar van sommige bij overeenkomst aangeworven personeelsleden van het ministerie van Binnenlandse Zaken;
-en naar de diensten van de Vlaamse regering is overgegaan,

blijft verder bezoldigd zoals bepaald in voormeld koninklijk besluit.[2]

Art. VII 112

De ambtenaar van een dienst van de staat die tot rijksambtenaar werd benoemd overeenkomstig het besluit van de regent van 3 mei 1948, vastgesteld op grond van artikel 19 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende statuut van het rijkspersoneel, blijft, als hij er voordeel bij heeft, het salaris en de salarisschalen van de ambtenaar genieten, zoals vastgesteld bij de bijzondere maatregelen en de overgangsmaatregelen van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 zoals voor de Vlaamse Gemeenschap laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 augustus 1991.[2]

Art. VII 113

De ambtenaar die een diploma heeft van burgerlijk ingenieur en die overgeheveld werd naar de diensten van de Vlaamse Regering van:

het Wegenfonds, het Ministerie van Openbare Werken of het Rijksinstituut voor Grondmechanica, geniet de productiviteitspremie als bedoeld bij het koninklijk besluit van 14 januari 1969 betreffende productiviteitspremies ten gunste van de burgerlijke ingenieurs bij het Ministerie van Openbare Werken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 februari 1976 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000;
het Ministerie van Volksgezondheid - Technische Diensten, geniet de bijzondere specialisatiepremie, vermeld in het koninklijk besluit van 24 september 1971.[2]

Art. VII 114

Het personeelslid dat geniet van een overgangssalarisschaal A131, A132, A133, A125, A126, A127, A231 of A232, kan niet genieten van artikel VII 113.[2]

Art. VII 115

Aan het personeelslid dat drukkerijactiviteiten verricht, wordt een toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk toegekend van 1 euro per uur (100%). Die toelage kan niet worden gecumuleerd met een toelage voor drukkerijwerk die op grond van een andere reglementering wordt toegekend.[2]

Art. VII 116

De personeelsleden van niveau C die op 1 juli 1993 de vakopleidingstoelage, vermeld in artikel VII 45 genieten, kunnen die toelage verder ontvangen, als ze voldoen aan de toekenningsvoorwaarden.[2]

Art. VII 117

De informaticus die in dienst is op 31 mei 1994, en die de overgangssalarisschaal A131 of A132 geniet, bekomt bij bevordering in salarisschaal de overgangssalarisschalen A125 en A126, respectievelijk A 127.[2]

Art. VII 118

- Opgeheven [7]

Art. VII 119

Het personeelslid dat uiterlijk op 30 augustus 1973 in dienst is van een van de hieronder vermelde graden bij het Fonds voor Schoolgebouwen en Gebouwen in Schoolverband van het Rijk, blijft de hieronder vermelde toelage verder genieten volgens de graad die hij had op 1 augustus 1989:

hoofdarchitect-directeur (13/2)…….3.599,50 euro à 100%;
hoofdarchitect (11/3)…….2.839,50 euro à 100%;
architect (24/9 of 25/7…….2.239,50 euro à 100%.[2]

Art. VII 120

In afwijking van artikel VII 53 genieten de personeelsleden die op 1 januari 1994 bij het Beheers- en Exploitatieteam van de Schelderadarketen in Vlissingen werken, een forfaitaire toelage van 5.950 euro à 100% per jaar.[2]

Art. VII 121

Indien de totaliteit van de toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk die een personeelslid op basis van één of meer reglementeringen voor het geheel van het door hem geleverde gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk ontving vóór 1 januari 1995, hoger is dan de toelage waarop hij krachtens dit besluit aanspraak kan maken, ontvangt hij het hoogste bedrag.[2]

Art. VII 122

§ 1. De personeelsleden die van een federaal ministerie, of van een van dat ministerie afhangend bestuur of regie, naar de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest werden overgeheveld, behouden enkel de verkeersvoordelen waarop ze op het ogenblik van hun overheveling recht hadden.

§ 2. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken stelt de praktische modaliteiten bij omzendbrief vast.[2]

Art. VII 123.

- Opgeheven[9]

Art. VII 124

§ 1. Het van Imalso overgehevelde personeelslid dat op 31 december 1998 recht heeft op een diplomabijslag van 1.033,50 euro (100%) per jaar, behoudt dit voordeel voor zover het bezit van het diploma verder nuttig is voor het uitgeoefende ambt. De toekenning van de diplomabijslag mag niet tot gevolg hebben dat de bezoldiging van de ambtenaar hoger is dan 25.625,50 euro (100%).

Het recht op die bijslag gaat verloren, als de ambtenaar wordt bevorderd tot een graad waarvoor het bezit van het diploma een aanwervingsvoorwaarde is.

§ 2. De van Imalso overgehevelde ambtenaar die wordt ingeschaald in salarisschaal C101 of D202 heeft slechts recht op twee derde van de toelage vermeld in art. VII 30 en heeft geen recht op de toelage, vermeld in artikel VII 33.

§ 3. De van Imalso overgehevelde ambtenaren ontvangen een toelage van 25% van het uurloon voor de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken, opgesomd in de punten 1 tot en met 3, 6, 9, 12, 15 tot en met 19, 25, 37, 40 en 42[6] van bijlage 7, gevoegd bij dit statuut.

§ 4. Voor de van Imalso overgehevelde ambtenaar van rang A2, die in de periode van 1 januari 1995 tot 31 december 1998 belast was met de leiding van een afdeling, wordt deze periode in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel XIII 11, § 3.[2]

Art. VII 125

§ 1. Het personeelslid dat voor 1 januari 2000 in dienst getreden is en dat uit hoofde van zijn functie over een privéaansluiting op het telefoonnet moet beschikken, ontvangt een forfaitaire vergoeding van 300 euro per jaar (100%).

§ 2. In afwijking van § 1 ontvangen de bos- en natuurwachters en de adjuncten-houtvester zowel een telefoonvergoeding van 300 euro (aan 100%) en een gsm-toestel zolang de informaticamogelijkheden niet voorhanden zijn om een rechtstreekse netwerkverbinding met het hoofdbestuur te installeren.

§ 3. De vergoeding vermeld in § 1, dekt alle kosten van telefoonaansluiting, abonnement en gesprekken en wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.

§ 4. Overeenkomstig artikel II 27, § 3, 5° stelt de lijnmanager jaarlijks de lijst vast van de in § 1 bedoelde ambtenaren. De betrokken lijnmanager beslist in welke mate het gsm-gebruik dient beperkt te worden.[2]

Art. VII 126

§ 1. De van het Ministerie van Openbare Werken, Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, Landbouw, Tewerkstelling en Arbeid of Economische Zaken, naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of een Vlaamse openbare instelling overgehevelde personeelslid heeft recht op een toelage voor het uitblijven van ongevallen, als vermeld in § 2.

§ 2. De toelage voor het uitblijven van ongevallen bedraagt 92 euro (100%) per jaar. Die toelage wordt jaarlijks uitbetaald, enkel aan het personeelslid dat tijdens het afgelopen jaar ten minste 80 uren toevallig met het besturen van een dienstvoertuig was belast, en dat tijdens dat jaar geen ongeval heeft gehad waarvoor hij aansprakelijk was.[2]

De personeelsleden met de functie van chauffeur en de personeelsleden die een dienstvoertuig permanent ter beschikking hebben, hebben geen recht op deze toelage.[14]

In afwijking van het vorige lid behouden de personeelsleden van het agentschap Natuur en Bos en van het departement Omgeving[39], die een dienstvoertuig permanent ter beschikking hebben, het recht op deze toelage indien zij deze toelage ontvangen vóór 2 december 2011.[14]

Art. VII 127

§ 1. Het personeelslid van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust dat vóór 1 september 1999 in Vlissingen werkt, ontvangt een expatriatievergoeding die overeenstemt met het bedrag van de vergoeding voor verblijf in het buitenland dat het genoot op 31 augustus 1999. Bij wijziging van het nettosalaris en/of de kinderbijslag wordt de vergoeding evenwel bepaald op 70% van het nettosalaris en van de kinderbijslag.

§ 2. Het personeelslid ontvangt de vergoeding, vermeld in § 1 alleen als het kan bewijzen dat hij/zij en zijn/haar kinderen over een verblijfplaats in Nederland beschikken. Daartoe moeten de bewijsstukken van verblijfskosten voorgelegd worden. Deze kunnen bewezen worden met alle rechtsmiddelen, waaronder een eigendomsakte, een huurcontract en betalingsbewijs van de huursom.

§ 3. De bewijzen worden voorgelegd aan de bevoegde lijnmanager die zal oordelen over de bewijskracht van de voorgelegde documenten en die tevens aanvullende bewijsstukken kan eisen.

§ 4. Het personeelslid dat moedwillig valse verklaringen aflegt en/of valse bewijzen voorlegt, kan strafrechtelijk worden vervolgd, onverminderd de toepassing van Deel VIII van dit statuut.

§ 5. Het personeelslid dat zich om dienstredenen terug in België vestigt, of dat zich binnen twaalf maanden na zijn pensionering opnieuw in België vestigt, geniet de terugbetaling van de werkelijk gemaakte verhuiskosten.[2]

Art. VII 128

§ 1. Het naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of een Vlaamse openbare instelling overgehevelde personeelslid dat op respectievelijk 31 augustus 1999 of 31 maart 2002 een kantoorvergoeding ontving, behoudt deze vergoeding voor zover betrokkene nog steeds aan de toekenningsvoorwaarden vermeld in § 2 beantwoordt.

§ 2. Het in § 1 bedoelde personeelslid dat geen kantoor heeft in een gebouw van de werkgever en bijgevolg wegens zijn functie zelf een lokaal als kantoor dat voor het publiek toegankelijk is, dient in te richten, krijgt een forfaitaire vergoeding van 375 euro per jaar (100%).

§ 3. Als het kantoor niet voor het publiek toegankelijk is, wordt de vergoeding, vermeld in § 2, teruggebracht tot 89,50 euro per jaar (100%).

§ 4. De vergoeding, vermeld in § 2 en § 3 wordt maandelijks uitbetaald na vervallen termijn. De vergoeding volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.[2]

Art. VII 129

§ 1. Het personeelslid van de afdeling Gemeenschapsinstellingen, van de afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent en van de afdeling Vloot, dat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit het gebruik van een woning, ter beschikking gesteld door de werkgever geniet, behoudt dit voordeel. Op het salaris wordt maandelijks een bedrag ingehouden overeenkomstig artikel VII 56, § 3, van dit statuut.

§ 2. Het personeelslid van de afdeling Gemeenschapsinstellingen en van de afdeling Electriciteit en Mechanica Gent en Antwerpen dat op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit niet over een woning beschikt en een vervangende toelage ontvangt, behoudt dit voordeel. De vervangende toelage bedraagt 10% van het brutobedrag van het gemiddelde salaris.[2]

Art. VII 130

Het personeelslid van niveau D dat de functie van terreinwerkman uitoefent, en dat belast is met het verrichten van boringen en sonderingen, geniet een rendementstoelage, volgens de modaliteiten en voorwaarden, vastgesteld in het koninklijk besluit van 8 oktober 1974 houdende toekenning van een toelage voor bewaring van materieel en van een rendementstoelage aan sommige personeelsleden van het Rijksinstituut voor Grondmechanica.[2]

Art. VII 131

Het personeelslid dat belast is met het innen van scheepvaartrechten ontvangt, tot op het ogenblik dat hij de aan die functie verbonden verantwoordelijkheden niet langer draagt, de overeenstemmende toelage overeenkomstig de modaliteiten en voorwaarden, bepaald in het koninklijk besluit van 27 november 1957 tot regeling van de toekenning van toelagen en beloningen voor het innen van scheepvaartrechten.[2]

Art. VII 132

Het personeelslid dat overgeplaatst is van het BIPT naar het ministerie en dat belast blijft met de controle op de inning van gemeenschaps- of gewestbelastingen, geniet een toelage van 1.240 euro (100%) per jaar.[2]

Art. VII 133

De overgehevelde ambtenaar die na de overhevelingsdatum bevorderd wordt in uitvoering van een bevorderingsprocedure die gestart is vóór de overhevelingsdatum, wordt op de datum van de bevordering heringeschaald.[2]

Art. VII 134.

- Opgeheven[6]

Art. VII 135

De opdrachthouder, vermeld in artikel II26 van het Stambesluit Vlaamse Openbare Instellingen, geniet tot de datum van de aanwijzing van de nieuwe opdrachthouders de salarisschaal A281 of de salarisschaal A280 (als hij vastbenoemd is in loopbaan A12). Bij een nieuwe aanwijzing tot opdrachthouder daarna behoudt hij de salarisschaal A281, respectievelijk A280.[2]

Art. VII 136

De ambtenaar die op 1 januari 1994 bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in dienst was, behoudt het salaris dat hij genoot vóór zijn vrijwillige terugzetting tot hij op basis van de nieuwe salarisschaal een salaris krijgt dat ten minste daaraan gelijk is.[2]

Art. VII 137

§ 1. Voor het contractuele personeelslid dat op 1 oktober 1997 een bijkomende of specifieke opdracht uitoefende bij het secretariaat van de Vlaamse Milieu- en Natuurraad, worden de periodes van tewerkstelling bij een kabinet of een erkende politieke groep, tijdens de tewerkstelling bij het secretariaat van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gelijkgesteld met prestaties die in aanmerking worden genomen voor de overgang naar de volgende salarisschaal in de geldelijke loopbaan.

§ 2. Voor het contractuele personeelslid dat bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap met ingang van 1 januari 1999 in dienst werd genomen als deskundige (gezondheidsmedewerker of verpleegkundige) bij het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, administratie Gezondheidszorg, onmiddellijk aansluitend op prestaties bij de Vlaamse Vereniging voor respiratieve Gezondheidszorg (VRGT), wordt de geldelijke anciënniteit bij die vereniging berekend overeenkomstig de regels die gelden voor personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid, in aanmerking genomen voor de overgang naar de volgende salarisschaal in de geldelijke loopbaan.[2]

Art. VII 138

Het contractuele personeelslid dat met ingang van 1 oktober 2002 werd overgeheveld naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap vanuit het Ministerie van Middenstand en Landbouw, na voorgaande prestaties bij het Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijke Onderzoek in Nijverheid en landbouw (I.W.O.N.L.), behoudt de loonwaarborg bij ziekte of ongeval die contractueel van toepassing was op 30 september 2002.[2]

Art. VII 139

Het contractuele personeelslid dat bij de diensten van de Vlaamse Regering in dienst genomen werd ingevolge de uitvoering van het Lambermontakkoord als assistent, met een bezoldiging in salarisschaal A 166 waarvan het bedrag op een salaristrap lager ligt dan het bedrag dat het genoot op dezelfde salaristrap in de federale schaal 1003, behoudt het federale bedrag tot het bedrag in schaal A 166 hoger wordt.[2]

Art. VII 140

§ 1. De ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef naar het andere niveau waarvan het proces-verbaal van het vergelijkende examen of de vergelijkende bekwaamheidsproef dateert van voor 1 oktober 2004 en die twee jaar na de datum van het procesverbaal van dat examen niet bevorderd is in de graad waarvoor hij het examen heeft afgelegd, krijgt de volgende examentoelage:

vergelijkend examenbedrag tegen 100 % per jaar
niveau A1.120 euro
niveau B en C500 euro

§ 2. De toekenning van de examentoelage mag niet tot gevolg hebben dat de bezoldiging van betrokkene hoger is dan het bedrag dat hij zou genieten als hij bevorderd werd in de graad waarvoor hij het examen heeft afgelegd. Met bezoldiging wordt hier bedoeld het salaris, en elke andere toelage of elk ander salariscomplement.

§ 3. De ambtenaar die de bevordering naar de graad, vermeld in paragraaf 1[9], weigert, verliest onmiddellijk de examentoelage.[2]

Art. VII 141

Als het salaris à 100% die de speciaal assistent (functie matroos of stoker) genoot in de salarisschaal vóór de upgrading, vermeerderd met 2.235 euro à 100%, meer bedraagt dan het salaris dat de ambtenaar geniet in de salarisschaal na de upgrading, vermeerderd met de bevorderingspremie en met een bedrag van 1.120 euro (100%), bedraagt de toelage 1/1976e van 1.615 euro (100%) op jaarbasis per uur werkelijke prestatie.[2]

Art. VII 142

Het contractuele personeelslid dat bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op 15 mei 1995 in dienst werd genomen in de betrekking van commercieel adviseur luchthavens wordt ingeschaald in schaal B111.[2]

Art. VII 143

De groenbedienden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (afdelingen Bos en Groen en Natuur) die vanaf 1 juli 1999 onder de bepalingen van het statuut van het Ministerie werden ondergebracht, behouden minstens het normale brutomaandsalaris van juni 1999 overeenkomstig de cao van het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden die dan op hen van toepassing was.[2]

Art. VII 144

§ 1. De van de federale overheid overgedragen personeelsleden behouden hun geldelijke anciënniteit. De ambtenaar die vanuit een andere instelling is overgegaan naar de instelling, behoudt de salarisschaal waarop hij recht had volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van zijn overplaatsing en in de graad, die hij op dat ogenblik bekleedde, indien deze gunstiger is dan de salarisschaal van de instelling die op hem van toepassing zou zijn. De latere wijzigingen aan deze reglementering zijn op hem niet meer van toepassing.

Zij behouden ook de toelagen, vergoedingen en premies en andere voordelen waarop zij in het ministerie of de instelling van herkomst aanspraak konden maken overeenkomstig de reglementering die op hen van toepassing was. Zij behouden de voordelen verbonden aan een functie slechts in zoverre de voorwaarden voor toekenning ervan blijven bestaan.

§ 2. Onder reglementering vermeld in § 1, 1° dient minstens een ministerieel besluit te worden verstaan.

§ 3. In geen geval kunnen de voordelen vermeld in § 1 van de dienst van oorsprong worden samengevoegd met die in de instelling. De meest gunstige regeling is van toepassing op de ambtenaar.[2]

Art. VII 145

Het contractuele personeelslid dat op of na 1 januari 2002 werd geüpgraded naar een contractuele betrekking met een salarisschaal van niveau D, heeft steeds een bezoldiging die ten minste 620 euro hoger is dan het salaris in de salarisschaal die het onmiddellijk voorafgaand aan deze inschaling genoot.

Onder “bezoldiging” wordt in het eerste lid begrepen: het salaris in de betrekking met een salarisschaal van niveau D en de upgradingspremie samen. De upgradingspremie bedraagt maximaal 620 euro (100 %).[2]

Art. VII 145bis

De ambtenaar die op of na 1 januari 2002 werd bevorderd van niveau E naar een betrekking in niveau D, heeft steeds een bezoldiging die ten minste 620 euro hoger is dan het salaris in de salarisschaal die hij genoot onmiddellijk voorafgaand aan deze inschaling.

Onder “bezoldiging” wordt in het eerste lid begrepen: het salaris in de betrekking met een salarisschaal van niveau D en de bevorderingspremie samen. De bevorderingspremie bedraagt maximaal 620 euro (100%).[9]

Art. VII 146

Het contractuele personeelslid dat bij de diensten van de Vlaamse Regering in dienst genomen werd ingevolge de uitvoering van het Lambermontakkoord in de graad van hoofddeskundige of deskundige en dat bij het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek of bij het Centrum voor Landbouweconomie titularis was van de graad van technisch ingenieur met een bezoldiging in de weddeschaal 20.700,65 – 30.857,72 of gespecialiseerd technicus der vorsing met weddeschaal 26N wordt respectievelijk bezoldigd in salarisschaal B222 en B122.[2]

Art. VII 147

In afwijking van artikel VII 20, § 4, worden het vakantiegeld en de eindejaarstoelage niet vooruitbetaald maar betaald door de nieuwe werkgever op de normale betaaldatum, in geval van uitdiensttreding met toepassing van:

-het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2005 houdende toewijzing van de personeelsleden van de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap en/of van het Vlaamse Gewest, aan de departementen en de verzelfstandigde agentschappen;
-het besluit van de Vlaamse Regering houdende toewijzing van de personeelsleden van de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap en/of van het Vlaamse Gewest, aan de strategische adviesraden;
-het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 houdende overdracht van sommige personeelsleden van de administratie Waterwegen en Zeewezen aan de verzelfstandigde agentschappen Waterwegen en Zeekanaal en De Scheepvaart, samen met alle goederen die aan die personeelsleden verbonden zijn.[2]

Art. VII 148

§ 1. De ambtenaar van rang A1 of A2 die in december 1993 het salariscomplement genoot vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 1992 tot vaststelling van de weddeschalen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ontvangt een toelage van 20% van het geïndexeerde salaris voor zover hij de taken van informaticus daadwerkelijk en uitsluitend in een informaticadienst blijft uitoefenen.

§ 2. Het recht op die toelage vervalt als de ambtenaar bevorderd wordt in rang of in salarisschaal. In voorkomend geval wordt voor de toepassing van artikel VII 3 dit salariscomplement samen met het salaris in de berekening opgenomen. De toelage wordt maandelijks en na verlopen termijn betaald; zij wordt verminderd overeenkomstig artikel VII 6.[2]

Art. VII 149

Als de bezoldiging van het contractuele personeelslid na de vaststelling overeenkomstig de bepalingen vermeld in dit besluit lager is dan de bezoldiging die het contractuele personeelslid vóór de wijziging van de benaming van zijn functie genoot, blijft de oorspronkelijke contractueel overeengekomen bezoldigingsregeling van toepassing.[2]

​​​​​​​Art. VII 150

Voor de toekenning van de salarisverhoging worden de werkelijke en volledige prestaties die het contractuele personeelslid als tewerkgestelde werkloze heeft verricht ten belope van maximaal 6 jaar mee in aanmerking genomen.

De periodes van afwezigheid gedurende een tewerkstelling als tewerkgestelde werkloze die overeenstemmen met de administratieve toestand dienstactiviteit waarin een ambtenaar zijn aanspraak op salarisverhoging behoudt, worden eveneens als werkelijke en volledige prestaties beschouwd.[2]

Art. VII 151

Ambtenaren van rang A1 die op 1 juni 2008[12] de diensthoofdentoelage bedoeld in artikel XIII 25 en XIII 26 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid zoals gewijzigd bij besluit van 16 maart 2007 genieten, behouden in de volgende gevallen deze toelage:

De huidige titularissen van de A1-diensthoofdentoelage die bevorderd worden tot een functie van N-2 en wiens salaris in N-2 lager is dan het A1-salaris verhoogd met 10% totdat hun salaris in rang A2 hoger wordt dan de som van hun salaris in rang A1 verhoogd met de diensthoofdentoelage;
De huidige titularissen van de A1-diensthoofdentoelage die niet bevorderd worden in een functie van N-2, maar die de functie blijven uitoefenen en niet gevat worden door toepassing van vermelde overgangsregel, behouden ten persoonlijken titel de A1-diensthoofdentoelage.[6]

Art. VII 152

- Opgeheven[6]

Art. VII 153

- Opgeheven[16]

Art. VII 154

Het personeelslid dat op 1 januari 2009 werd overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, ontvangt de hieronder vermelde compenserende toelage totdat hij het Agentschap Ondernemen vrijwillig verlaat of ontslagen wordt:

PeriodeBedrag vast benoemdenBedrag contractuelen
01-01-2009 tot 30-4-2009€ 17,00€ 18,50
Vanaf 1-5-2009€ 29,00€ 32,50

[9]

Deze toelage wordt maandelijks pro rata van de prestaties en overeenkomstig artikel VII 15 na vervallen termijn samen met het salaris betaald.[9]

Art. VII 155

§ 1. Het vast benoemde personeelslid dat op 1 januari 2009 werd overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, behoudt het voordeel van het weddensupplement van 10% en een extra 13de maand, zoals bevestigd door de GOM West Vlaanderen op 17 mei 1977, zolang deze bezoldiging voordeliger is dan het salaris, vakantiegeld en eindejaarstoelage voortspruitend uit de toepassing van de functionele loopbaan.[9]

Artikel VII 20, § 3 en § 4, zijn van toepassing op de extra dertiende maand, vermeld in het eerste lid. In afwijking van artikel VII 22, § 3, wordt de extra dertiende maand uitbetaald tijdens de maand januari van het volgende kalenderjaar.[12]

§ 2. Het contractuele personeelslid dat op 1 januari 2009 werd overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, behoudt het voordeel van de tot een 13de maand verhoogde eindejaartoelage.[9]

§ 3. Het vast benoemde personeelslid van niveau C dat op 1 januari 2009 werd overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen behoudt het voordeel van forfaitaire verplaatsingenkosten en toelage voor extraprestaties haar toegekend door de GOM West Vlaanderen op 8 maart 1988.[9]

§ 4. Het vast benoemde personeelslid van niveau C dat op 1 januari 2009 werd overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen behoudt het voordeel van verloning in de salarisschaal A111, zoals beslist door de GOM West Vlaanderen op 17 mei 1977.[9]

§ 5. Het contractuele personeelslid dat op 1 januari 2009 werd overgeheveld van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen, en dat werd tewerkgesteld in één van de volgende betrekkingen, behouden hun bezoldiging in de bij VLAO toegekende salarisschaal:
- directeur (A221)
- directeur (A212)
- adjunct van de directeur (A112)
- deskundige (B122)
- deskundige (B112).[9]

§ 6. Het vast benoemde personeelslid met de graad van technisch beambte (salarisschaal E123) dat op 1 januari 2009 werd overgeheveld van het Vlaams Agentschap Ondernemen naar het Agentschap Ondernemen wordt in toepassing van artikel VIII 109quinquies en met toepassing van de garantieregeling voorzien in artikel XIII 81terdecies van het VPS van 24 november 1993, bevorderd tot de graad van technisch assistent (schaal D121) (1 januari 2002).
Met het oog op de toepassing van de garantieregeling, vermeld in het vorige lid, wordt het salarisbedrag in de schaal E123 met ingang van 1 januari 2009 bepaald op 17.340 à 100%.[9]

§ 7. De twee contractuele personeelsleden die op 1 januari 2009 in dienst traden bij het Agentschap Ondernemen, op basis van een arbeidsovereenkomst met het Vlaams Agentschap Ondernemen van 12 december 2008, genieten de voordelen zoals voorzien in artikel VII 153 en VII 154 van dit besluit.[9]

Art. VII 156

In artikel VII 157 tot en met VII 163 wordt onder de woorden de van de Federale Overheidsdienst Financiën overgehevelde ambtenaar en de woorden het van de Federale Overheidsdienst overgehevelde personeelslid verstaan: de op 16 november 2010, 1 december 2010 of 1 januari 2011 van de Federale Overheidsdienst Financiën overgehevelde ambtenaren of personeelsleden.[14]

​​​​​​​Art. VII 157

De geldelijke anciënniteit van het van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Nationale Plantentuin van België[26] overgehevelde personeelslid is gelijk aan de werkelijke geldelijke anciënniteit, in voorkomend geval verhoogd met de federale diagonale inschaling.[14]

Art. VII 158

§ 1. De van de Federale Overheidsdienst Financiën overgehevelde ambtenaar wordt met ingang van de overhevelingsdatum ambtshalve benoemd en ingeschaald overeenkomstig bijlage 8 bij dit besluit.[14]

§ 2. Het contractuele personeelslid dat op 1 januari 2011 van de Federale Overheidsdienst Financiën naar de diensten van de Vlaamse overheid wordt overgeheveld, wordt tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal overeenkomstig bijlage 8 bij dit besluit.[14]

Art. VII 159

§ 1. De van de Federale Overheidsdienst Financiën overgehevelde ambtenaar die op de datum van overheveling geslaagd is voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, maar die nog niet benoemd is in de nieuwe graad, wordt bij de diensten van de Vlaamse overheid op de datum van de overheveling benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenkomstig bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.[14]

§ 2. De van de Federale Overheidsdienst Financiën overgehevelde ambtenaar die na de overheveling slaagt voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, ter uitvoering van een procedure waarvoor hij al ingeschreven was vóór de overheveling, wordt de eerste dag van de maand die volgt op het proces-verbaal, overeenkomstig bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.[14]

Art. VII 160

§ 1. Het van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Nationale Plantentuin van België[26] overgehevelde personeelslid dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling genoot, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid.[14]

§ 2. Na de stopzetting van de volledige premie wordt nog gedurende 36 maanden de helft van de premie voor competentieontwikkeling toegekend.[14]

§ 3. Het van de Federale Overheidsdienst Financiën overgehevelde personeelslid ontvangt de premie voor competentieontwikkeling:

1° vanaf de datum van de overheveling als het na de overheveling slaagt voor een competentiemeting of gecertificeerde opleiding waarvoor het ingeschreven was vóór de overheveling;
2° vanaf de inschrijvingsdatum voor de laatste meting of gecertificeerde opleiding als het vóór de overheveling niet geslaagd is voor de door de federale overheid georganiseerde competentiemeting of gecertificeerde opleiding, maar wel slaagt voor de eerstvolgende door de federale overheid georganiseerde competentiemeting of gecertificeerde opleiding na de overheveling.

Het van de Nationale Plantentuin van België overgehevelde personeelslid ontvangt de premie voor competentieontwikkeling vanaf de datum van overheveling als het na de overheveling slaagt voor een competentiemeting of gecertificeerde opleiding waarvoor het ingeschreven was vóór de overheveling.[26]

Voor het behoud van de premie gelden paragraaf 1 en 2.[14]

§ 4. Het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de Federale Overheidsdienst Financiën respectievelijk de Nationale Plantentuin van België[26] op de datum van de overheveling voor het niveau, de graad en de meting in kwestie.[14]

§ 5. De premie wordt eenmaal per jaar uitbetaald in de maand september naar rata van de prestaties van de voorbije twaalf maanden.[14]

Art. VII 161

Het van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Nationale Plantentuin van België[26] overgehevelde personeelslid dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de helft van de premie voor competentieontwikkeling genoot, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid gedurende 36 maanden te rekenen vanaf de datum van de toekenning van deze premie.[14]

Art. VII 162

§ 1. De van de Federale Overheidsdienst Financiën overgehevelde ambtenaar die op de datum van de overheveling bij de federale overheid de vormingspremie genoot, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als die welke toegekend zou geweest zijn bij de Federale Overheidsdienst Financiën.[14]

§ 2. Het bedrag van de vormingspremie bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de vormingspremie zoals dit bestond bij de Federale Overheidsdienst Financiën op de datum van de overheveling voor het niveau en de graad in kwestie.[14]

§ 3. De vormingspremie wordt niet geïndexeerd en wordt maandelijks naar rata van de prestaties samen met het salaris uitbetaald.[14]

Art. VII 163

§ 1. In afwijking van bijlage 8 bij dit besluit verkrijgt het van de Federale Overheidsdienst Financiën overgeheveld personeelslid dat op 1 januari 2011 minstens 50 jaar is, dat aan het maximum van de Vlaamse salarisschaal vermeld in de eerste kolom van onderstaande tabel betaald wordt en geen loopbaanstap in de functionele loopbaan meer kan zetten voor de leeftijd van 55 jaar, vanaf de maand volgend op de leeftijd van 55 jaar de salarisschaal vermeld in de tweede kolom van onderstaande tabel, onverminderd de toepassing van deel VI van dit besluit.

Salarisschaal bij de inschalingSalarisschaal vanaf 55 jaar
A 123A 123 V
C 111C 111 V
C 112C 112 V
C 141C141 V
C 143C 143 V
C 211C 211 V
C 212C 212 V
D 121D 121 V
D 122D 122 V
D 201D 201 V

§ 2. De in de tweede kolom vermelde salarisschalen worden vermeld in bijlage 5.[14][76]

Art. VII 164

§ 1. De compenserende toelage van 43 euro voor vastbenoemden en van 47,50 euro voor contractuelen blijft behouden voor de personeelsleden van de volgende agentschappen, op voorwaarde dat die personeelsleden er in dienst zijn getreden vóór 1 december 2012 en totdat het personeelslid de entiteit vrijwillig verlaat of ontslagen wordt[23]:

1° De Vlaamse Waterweg nv of één van zijn rechtsvoorgangers, namelijk Waterwegen en Zeekanaal NV of nv De Scheepvaart;
2° Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (FIT), met uitzondering van de Vlaamse economische vertegenwoordigers en het ondersteunend personeel in het buitenland;
3° Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;
4° Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
5° opgeheven;[71]
6° Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen.[39]

De in het eerste lid vermelde toelage blijft eveneens behouden voor de 4 statutaire personeelsleden vermeld in bijlage 1, punt 1.3. van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2015 houdende overdracht van personeelsleden binnen de diensten van de Vlaamse overheid ingevolge de omvorming van de beleidsdomeinen Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid en Bestuurszaken tot het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur, die worden overgedragen van het FIT naar het departement Kanselarij en Bestuur.[32]

De toelage vermeld in het eerste lid, wordt aan de personeelsleden van het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, ook toegekend voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 november 2012.[18]

§ 2. De personeelsleden die vóór 1 december 2012 in dienst zijn getreden bij SYNTRA Vlaanderen en op 1 januari 2021 worden overgeheveld naar het departement Werk en Sociale Economie, het Facilitair Bedrijf, het Agentschap voor Innoveren en Ondernemen of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, behouden de compenserende toelage van 29,00 euro voor vastbenoemden en van 32,50 euro voor contractuelen, totdat ze de entiteit waarnaar ze zijn overgeheveld, vrijwillig verlaten of ontslagen worden.[56]

§ 2bis. De personeelsleden die vóór 1 december 2012 in dienst zijn getreden bij De Vlaams Maatschappij voor Sociaal Wonen, en op 1 januari 2023 worden overgeheveld naar het Agentschap Wonen-Vlaanderen, behouden de compenserende toelage, vermeld in paragraaf 1, totdat ze het Agentschap Wonen-Vlaanderen vrijwillig verlaten of ontslagen worden.[71]

§ 3. De toelagen, vermeld in §1 en §2 en §2bis[71] worden maandelijks naar rata van de prestaties en overeenkomstig artikel VII 15 na vervallen termijn samen met het salaris betaald.[16]

Art. VII 165

De contractuele gewestelijk ontvanger die op 1 januari 2013 van het Vlaamse Gewest naar de diensten van de Vlaamse Overheid wordt overgedragen, wordt tewerkgesteld in de betrekking van adviseur.[18]

Art. VII 166

De gewestelijk ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overgedragen van het Vlaamse Gewest behoudt zijn geldelijke anciënniteit.[18]

Art. VII 167

§ 1. De standplaats van de gewestelijk ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overgedragen van het Vlaamse Gewest en die de functie van gewestelijk ontvanger uitoefent, wordt vastgesteld in zijn woonplaats.[18]

§ 2. De gewestelijk ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overgedragen van het Vlaamse Gewest en die de functie van gewestelijk ontvanger uitoefent, heeft voor de verplaatsingen met zijn eigen motorvoertuig tussen zijn standplaats en de besturen die door hem bediend moeten worden, per gemeente van tewerkstelling recht op een tegemoetkoming ten bedrage van de volledige maandelijkse kostprijs van een treinkaart tweede klasse voor dezelfde afstand.[18]

§ 3. De gewestelijk ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overdragen van het Vlaamse Gewest, en die de functie van gewestelijk ontvanger uitoefent, mag de tegemoetkoming niet combineren met de door de werkgever ten laste genomen kosten van een abonnement op het openbaar vervoer naar en van het te bedienen bestuur of met een fietsvergoeding.[18]

Art. VII 168

§ 1. De gewestelijk ontvanger die op 1 januari 2013 wordt overgedragen van het Vlaamse Gewest, die de functie van gewestelijk ontvanger uitoefent en die door de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur[28] wordt belast met een bijkomend bestuur, bij tijdelijke afwezigheid van de effectieve titularis die verantwoordelijk is voor dat bestuur of in afwachting van de invulling van een vacature, ontvangt daarvoor een toelage.[18]

§ 2. De administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur[28] bepaalt die toelage a rato van het aantal gepresteerde uren voor het bijkomende bestuur, als dat aantal gepresteerde uren, opgeteld bij het aantal uren dat verricht is voor de eigen besturen een normale voltijdse beroepsbezigheid te boven gaat.[18]

Deze toelage mag maximaal 40% bedragen van het beginsalaris in de overgangsschaal A 218.[18]

§ 3. Het recht op de toelage ontstaat zodra de gewestelijk ontvanger die op 1 januari 2013 overgedragen wordt van het Vlaamse Gewest en die de functie van gewestelijk ontvanger uitoefent gedurende ten minste vijf opeenvolgende werkdagen wordt belast met het bijkomende bestuur.[18]

Art. VII 169

In afwijking van artikel VII 2, §1, behouden de personeelsleden die op 1 maart 2014 tewerkgesteld zijn bij de diensten van de Vlaamse overheid, de geldelijke anciënniteit die ze hebben opgebouwd.[23]

Art. VII 170

In afwijking van artikel VII 44bis behoudt de ambtenaar die op 1 maart 2014 is aangesteld als projectleider of in een hoger ambt, de toelage, toegekend op basis van de regeling die gold op de datum van zijn aanstelling.[23]

2e lid - opgeheven[49]

Voor de toepassing van artikel VII 11, §3, artikel VII 31, artikel VII 39, §2 en artikel VII 92, §1 wordt de in het eerste [49] lid vermelde toelage in aanmerking genomen.[34]

Art. VII 171

De ambtenaar die overgeheveld is van de Nationale Plantentuin van België wordt met ingang van 1 januari 2014 ambtshalve benoemd en ingeschaald overeenkomstig bijlage 11 bij dit besluit.[26]

Het contractuele personeelslid dat op 1 januari 2014 overgeheveld is van de Nationale Plantentuin van België naar de diensten van de Vlaamse overheid , wordt tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal overeenkomstig bijlage 11 bij dit besluit.[26]

Art. VII 172

Het van de Nationale Plantentuin van België overgehevelde personeelslid dat na de inschaling een lagere totale verloning ontvangt dan de totale verloning dat het bij de Nationale Plantentuin van België in december 2013 ontving, ontvangt een maandelijks supplement dat gelijk is aan het verschil.[26]

Met totale verloning wordt bedoeld het salaris, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de taalpremie toegekend bij de Nationale Plantentuin van België en de maaltijdcheques toegekend bij de Vlaamse overheid.[26]

Het supplement wordt maandelijks samen met het salaris betaald.[26]

Art. VII 173

In afwijking van artikel VII 30 geniet het van de Nationale Plantentuin van België overgehevelde personeelslid per uur prestatie op zaterdag een toelage ten belope van 50% van 1/1976 van de jaarwedde. De lijnmanager kan beslissen om deze zaterdagtoelage om te zetten in niet te presteren uren, gelijk aan 50% van het aantal zaterdaguren. Als de omzetting niet binnen de 4 maanden opgenomen wordt, wordt de zaterdagtoelage ambtshalve betaald.[26]

Art. VII 174

§1. Het van de Nationale Plantentuin van België overgehevelde personeelslid dat de toelage voor leidinggevenden genoot zoals voorzien in het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden blijft deze verder genieten.[26]

§2. De personeelsleden die voor de overheveling belast waren met een hoger ambt, genieten ook de toelage voor leidinggevenden zoals vermeld in §1.[26]

§3.De toekenning van deze toelage wordt gestopt indien niet meer voldaan is aan de toekenningsvoorwaarden, indien het personeelslid belast wordt met een tijdelijke functieverzwaring of bevorderd wordt in graad.

Deze overgangsregeling geldt tot 1 september 2016.[26]

Art. VII 175

§1. In afwijking van bijlage 11 verkrijgt het van de Nationale Plantentuin van België overgehevelde personeelslid dat op 1 januari 2014 minstens 50 jaar is, dat aan het maximum betaald wordt van de Vlaamse salarisschaal vermeld in de eerste kolom van onderstaande tabel en dat geen loopbaanstap in de functionele loopbaan meer kan zetten voor de leeftijd van 55 jaar, vanaf de maand volgend op de leeftijd van 55 jaar, de salarisschaal vermeld in de tweede kolom van onderstaande tabel, onverminderd de toepassing van deel VI van dit besluit.[26]

Salarisschaal bij de inschalingSalarisschaal vanaf 55 jaar
A 122A 122 P
A 131A 131 P
B 112B 112 P
C 111C 111 P
C 112C 112 P
C 143C 143 P
C 211C 211 P
C 212C 212 P
D 113D 113 P

§2. De in de tweede kolom vermelde salarisschalen worden vermeld in bijlage 5.[26][76]

Hoofdstuk 2. Overgangsbepalingen voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid zijn overgeheveld

Hoofdstuk 2 [30] bevat Art. VII 176 tot en met Art. VII 194bis.

Art. VII 176

De geldelijke anciënniteit van het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid, is gelijk aan de werkelijke geldelijke anciënniteit, in voorkomend geval verhoogd met de federale diagonale inschaling.[46]

Art. VII 177

§1. De vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde ambtenaar die op de datum van overheveling geslaagd is voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, maar die nog niet benoemd is in de nieuwe graad, wordt bij de diensten van de Vlaamse overheid op de datum van de overheveling benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenkomstig bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd, overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.[30]

§2. De vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde ambtenaar die na de overheveling slaagt voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, ter uitvoering van een procedure waarvoor hij al ingeschreven was vóór de overheveling, wordt de eerste dag van de maand die volgt op het proces-verbaal, overeenkomstig bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd, benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.[30]

Art. VII 178

§1. Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid.[46]

§2. Na de stopzetting van de volledige premie wordt nog gedurende 36 maanden de helft van de premie voor competentieontwikkeling toegekend.[46]

§3. Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid, ontvangt de premie voor competentieontwikkeling vanaf de datum van de overheveling als het na de overheveling slaagt voor een competentiemeting of gecertificeerde opleiding waarvoor het ingeschreven was vóór de overheveling.[46]

§4. Het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de federale overheid op de datum van de overheveling voor het niveau, de graad en de meting in kwestie.[46]

§5. De premie wordt een keer per jaar uitbetaald in de maand september naar rato van de prestaties van de voorbije twaalf maanden.[46]

Art. VII 179

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid, en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling kreeg en aan wie federaal na afloop van de geldigheidsduur van die toelage een hogere salarisschaal toegekend zou geweest zijn, behoudt enerzijds die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid en wordt anderzijds na afloop van die geldigheidsduur op basis van de federale schaal die hem toegekend zou geweest zijn, heringeschaald conform bijlage 14 die bij dit besluit is gevoegd.[46]

Artikel VII 178 §2 geldt niet voor personeelsleden, vermeld in het eerste lid.[46]

Art. VII 180

Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de helft van de premie voor competentieontwikkeling genoot, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid gedurende 36 maanden te rekenen vanaf de datum van de toekenning van deze premie.[30]

Art. VII 181

§ 1. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de vormingspremie genoot, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als die welke toegekend zou geweest zijn bij de federale overheid.[30]

§ 2. Het bedrag van de vormingspremie bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de vormingspremie bij de federale overheid op de datum van de overheveling voor het niveau en de graad in kwestie.[30]

§ 3. De vormingspremie wordt niet geïndexeerd en wordt maandelijks naar rata van de prestaties samen met het salaris uitbetaald.[30]

Art. VII 182

In afwijking van artikel VII 30 blijft het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling, per uur prestatie op zaterdag een toelage van 50% van 1/1976 van de brutojaarwedde ontving, deze toelage verder genieten, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen.

De lijnmanager kan beslissen om deze zaterdagtoelage om te zetten in niet te presteren uren, gelijk aan 50% van het aantal zaterdaguren. Als de omzetting niet binnen de vier maanden opgenomen wordt, wordt de zaterdagtoelage ambtshalve betaald.

Art. VII 183

Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie – Jeugdsanctierecht overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling de toelage voor comptabiliteit genoot, vermeld in het ministerieel besluit van 15 januari 1992 tot toekenning van een jaarlijkse toelage aan sommige ambtenaren in dienst bij de penitentiaire inrichtingen en belast met een comptabiliteitsdienst, ontvangt, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de toelage voor gewone en buitengewone rekenplichtigen, vermeld in artikel VII 48.[30]

Art. VII 184

Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie – Jeugdsanctierecht overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling de toelage voor 55-plussers genoot, vermeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het directoraat-generaal EPI – Penitentiaire Inrichtingen, geniet de regeling en het bedrag zoals deze bestaan op datum van overheveling en voor zover deze regeling bij de federale overheid blijft bestaan.[30]

Art. VII 185

§ 1. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Jeugdsanctierecht overgehevelde personeelslid van niveau A dat op datum van overheveling de specificiteitstoelage genoot, vermeld in het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot toekenning van specificiteitstoelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI – Penitentiaire Inrichtingen, met uitzondering van het bewakings- en technisch personeel, geniet, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals deze bestaan op datum van overheveling en voor zover deze regeling bij de federale overheid blijft bestaan.[30]

§ 2. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Jeugdsanctierecht overgehevelde personeelslid van niveau B of C dat op datum van overheveling de specificiteitstoelage genoot, vermeld in het koninklijk besluit van 4 april 2003, geniet, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de jeugdzorgtoelage vermeld in artikel VII 45 §1.[30]

Art. VII 186

Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Justitiehuizen overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling de toelage voor coördinator justitiehuizen genoot, vermeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van sommige administratieve en geldelijke bepalingen voor de personeelsleden van de buitendiensten van de Dienst Justitiehuizen van het Ministerie van Justitie die bekleed zijn met een bijzondere graad, behoudt deze toelage voor de resterende duur van 5 jaar en voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen.[30]

Art. VII 187

§ 1. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Justitiehuizen overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling de toelage voor wachtdiensten genoot, vermeld in hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 11 februari 2013 tot toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt die bepaalde prestaties verrichten, geniet, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals deze bestaan op datum van overheveling en voor zover deze regeling bij de federale overheid blijft bestaan.[30]

§ 2. Deze overgangsregeling, vermeld in het eerste lid, geldt tot 31 december 2016 en kan niet gecumuleerd worden met de toelage vermeld in artikel VII 42.[30]

Art. VII 188

Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer overgehevelde personeelslid dat als lid van de Commissie voor Onderzoek van de Rijnschepen (met uitzondering van de voorzitter wiens functie onbezoldigd is) op datum van overheveling een toelage van 5 euro per vacatie van 3 uren ontvangt, behoudt deze toelage, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen voor de resterende duur van 3 jaar.

Komen in aanmerking voor de berekening van het aantal verschuldigde vacaties: de tijd besteed aan het onderzoek, alsmede de tijd welke nodig is om zich van de zetel van de Commissie naar de plaats van het onderzoek te begeven en terug te keren.[30]

Art. VII 189

§ 1. De twee contractuele personeelsleden die op 1 januari 2015 in het kader van de staatshervorming overgeheveld werden van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) naar de diensten van de Vlaamse overheid behouden het salaris en de regeling van de jaarlijkse baremieke verhoging.[30]

§ 2. De twee personeelsleden vermeld in paragraaf 1 behouden tevens het voordeel van de eindejaarstoelage gelijk aan een dertiende maand en de groepsverzekering. Artikel VII 20, § 3 en § 4, zijn van toepassing op deze tot een dertiende maand verhoogde eindejaarstoelage.[30]

Art. VII 190

De ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid wordt met ingang van de datum van de overheveling ambtshalve benoemd en ingeschaald conform bijlage 14 en bijlage 5[76], die bij dit besluit zijn gevoegd.[46]

Het contractuele personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt vanaf de datum van de overheveling tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal conform bijlage 14 en bijlage 5[76], die bij dit besluit zijn gevoegd.[46]

Art. VII 191

Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdiensten Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en Mobiliteit en Vervoer en dat op datum van overheveling de forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten kreeg, vermeld in het ministerieel besluit van 14 januari 1998 houdende toekenning van een maandelijkse forfaitaire vergoeding aan de inspecteurs en controleurs van de Algemene Eetwareninspectie en het ministerieel besluit van 18 januari 2007 houdende de toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, krijgt, op voorwaarde dat hij de functie binnen hetzelfde werkveld blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling en op voorwaarde dat die regeling bij de federale overheid blijft bestaan. Er is geen cumulatie mogelijk met de maaltijdchequeregeling vermeld in artikel VII 109bis.[46]

Art. VII 192

In afwijking van artikel VII 176 wordt het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld wordt in het kader van een staatshervorming en dat op datum van overheveling betaald wordt in een salarisschaal als vermeld in artikel 5 tot en met 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, ingeschaald conform rubriek B van bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd, op het salarisbedrag in de aangegeven Vlaamse salarisschaal, net hoger dan het saldo van het salarisbedrag in de federale salarisschaal op de datum van de overheveling. Er wordt een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend die gelijk is aan de anciënniteit die met het salarisbedrag in de Vlaamse schaal correspondeert.[46]

Als die fictieve anciënniteit hoger is dan de werkelijke geldelijke anciënniteit, wordt die fictieve anciënniteit omgezet in werkelijke geldelijke anciënniteit.[46]

Als door toepassing van het eerste lid, het voormelde saldo op de datum van de overheveling hoger is dan het maximum van de voorgestelde Vlaamse salarisschaal, wordt het naasthogere bedrag uit de salarisschaal die verbonden is aan de eerstvolgende trap van de functionele loopbaan toegekend.[46]

Als door toepassing van het tweede lid, de inschaling gebeurt op de hoogste trap van de functionele loopbaan, krijgt het personeelslid een jaarsalaris dat gelijk is aan het jaarbedrag in de nieuwe federale schaal op de datum van de overheveling.[46]

Jaarlijks wordt de fictieve geldelijke anciënniteit, vermeld in het eerste lid, verhoogd met twaalf maanden tot de fictieve geldelijke anciënniteit gelijk is aan de reële geldelijke anciënniteit. Als het verschil tussen de reële geldelijke anciënniteit en de fictieve geldelijke anciënniteit minder dan twaalf maanden bedraagt, wordt de verhoging van de fictieve geldelijke anciënniteit beperkt tot dat verschil.[46]

Art. VII 193

Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid Justitie overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling titularis was van de schaal CA2S, DA2S of CA2 maar genoot van het hoger bedrag uit de schaal CL5 of 30CJ, behoudt dit bedrag tot het jaarbedrag in zijn Vlaamse schaal voordeliger wordt.[30]

Art. VII 194

De regeling vermeld in artikel VII 122 en VII 126 is eveneens van toepassing op de vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelsleden, voor zover zij aan de toekenningsvoorwaarden blijven beantwoorden.[30]

Art. VII 194bis

[46][53] opgeheven[73]

Hoofdstuk 3. Overgangsbepalingen voor bepaalde personeelsleden die vanaf 1 januari 2016 in het kader van de fusie van het Agentschap Ondernemen en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) worden overgedragen aan het Agentschap In

Hoofdstuk 3 bevat Art. VII 195

Art. VII 195

De contractuele personeelsleden van de opstartformatie van het IWT, behouden na hun overheveling naar het Agentschap Innoveren en Ondernemen:

1° het recht op een begrafenisvergoeding conform de voorwaarden vermeld in artikel VII 92 tot en met VII 94 van dit besluit;

2° het recht op loon in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte gedurende een periode die gelijk is aan de periode dat het ziekteverlof van een ambtenaar met dienstactiviteit wordt gelijkgesteld en na aftrek van de uitkeringen verkregen van de wettelijke ziekteverzekering;

3° de aanvullende pensioenregeling vermeld in artikel 26, §1 van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994.[31]

Hoofdstuk 4. Overgangsbepalingen voor de in het kader van de herstructureringen binnen de diensten van de Vlaamse overheid overgedragen personeelsleden

Hoofdstuk 4 bevat Art. VII 196 tot en met Art. VII 197bis[32]

    Art. VII 196

    De 4 statutaire personeelsleden vermeld in bijlage 1, punt 1.3. van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2015 houdende overdracht van personeelsleden binnen de diensten van de Vlaamse overheid ingevolge de omvorming van de beleidsdomeinen Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid en Bestuurszaken tot het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur, die worden overgedragen van het FIT naar het departement Kanselarij en Bestuur, behouden:

    1° de specifieke salarisschalen die zij op het ogenblik van de overdracht genoten en opgenomen zijn in bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 februari 2014 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, zoals eventueel later gewijzigd, alsook de daaraan verbonden functionele loopbaan;
    2° de jaartoelage zoals vastgesteld in de artikelen 10 en 11 van hetzelfde besluit van 28 februari 2014.[32]

    Art. VII 197

    De personeelsleden die op 1 januari 1983 statutair in dienst waren bij de Nationale Landmaatschappij, behouden ook na hun pensionering het recht op een hospitalisatieverzekering, vermeld in artikel VII 106.[34]

    Art. VII 197bis

    De ambtenaar van wie het verlof voor deeltijdse prestaties vóór 1 januari 2018 effectief is aangevat, behoudt het recht op de salarisbonus waarop hij recht had bij de ingangsdatum van dat verlof en dit uiterlijk tot 31 december 2019.

    De regeling vermeld in het eerste lid is overeenkomstig van toepassing op de ambtenaren die vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies worden overgeheveld en aan de volgende voorwaarden voldoen:

    1. de ambtenaar genoot op het moment van de overheveling van een halftijdse vervroegde uitreding of vrijwillige vierdagenweek;
    2. op de dag van de overheveling stapt de ambtenaar bij de diensten van de Vlaamse overheid onmiddellijk in het verlof voor deeltijdse prestaties in;
    3. op grond van de regeling die gold voor 1 januari 2018 zou de overgehevelde ambtenaar recht hebben gehad op een salarisbonus.[37]

    Hoofdstuk 5. Overgangsbepalingen voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld zijn

    Hoofdstuk 5 bevat Art. VII 198 tot en met Art. VII 205[36]

    Art. VII 198

    De geldelijke anciënniteit van het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is wordt overgenomen.[36]

    Art. VII 199

    In afwijking van artikel VII 30 blijft het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat op de datum van de overheveling, per uur prestatie op zaterdag een toelage van 50% van 1/1976 van de brutojaarwedde (verhoogd met de haard- of standplaatstoelage)[49] ontving, die toelage verder genieten, als het personeelslid de functie blijft uitoefenen.[36]

    De lijnmanager kan beslissen om de zaterdagtoelage, vermeld in het eerste lid, om te zetten in niet te presteren uren, gelijk aan 50% van het aantal zaterdaguren. Als de omzetting niet binnen vier maanden opgenomen wordt, wordt de zaterdagtoelage ambtshalve betaald.[36]

    Art. VII 200

    Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat op de datum van de overheveling conform artikel 346 §2 van de rechtspositieregeling van APB Sport (provincieraad 23 april 2009), een compensatie kreeg voor het wegvallen van de aanmoedigingspremie social profit sector PC 329, blijft die compensatie genieten in de vorm van een maandelijkse weddebijslag als de toekenningsvoorwaarden die golden op de startdatum van de toekenning bij de provincie, onveranderd blijven.[36]

    Art. VII 201

    Het personeelslid dan vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat op de datum van de overheveling conform artikel 346 §2 van de rechtspositieregeling van APB Sport (provincieraad 23 april 2009), een compensatie kreeg voor het wegvallen van de vergoeding van de vzw Mens en Beweging, blijft die compensatie genieten in de vorm van een maandelijkse weddebijslag als de toekenningsvoorwaarden die golden op de startdatum van de toekenning bij de provincie, onveranderd blijven.[36]

    ​​​​​​​Art. VII 202

    De ambtenaar die vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is naar de diensten van de Vlaamse overheid wordt met ingang van de datum van de overheveling ambtshalve benoemd en ingeschaald conform bijlage 17, die bij dit besluit is gevoegd.[36]

    Het contractuele personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt vanaf de datum van overheveling tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal conform bijlage 17, die bij dit besluit is gevoegd.[36]

    Art. VII 203

    § 1. Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat bij de provincie een functionele loopbaan had, behoudt die functionele loopbaan, waarbij de schaalanciënniteit vanaf de datum van de overheveling wordt opgebouwd overeenkomstig dit besluit.[36]

    De volgende schaal in de functionele loopbaan wordt toegekend overeenkomstig bijlage 17, die bij dit besluit is gevoegd.[36]

    § 2. In de basisgraden wordt in alle niveaus:

    1° de 2de schaal in de functionele loopbaan toegekend na 4 jaar schaalanciënniteit in de 1ste schaal;

    2° de 3de schaal in de functionele loopbaan toegekend na 14 jaar schaalanciënniteit in de 2de schaal.[36]

    In niveau A wordt schaal A113 / A123 als vierde schaal in de functionele loopbaan toegekend na 24 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit[36]

    In niveau A wordt schaal A114 / A124 toegekend na 9 jaar schaalanciënniteit in schaal A113 / A123.[36]

    In niveau C wordt schaal C114 toegekend na 9 jaar schaalanciënniteit in schaal C113.[36]

    § 3. In de bevorderingsgraden wordt in alle niveaus de 2de salarisschaal in de functionele loopbaan toegekend na 9 jaar schaalanciënniteit in de 1ste schaal.[36]

    § 4. In afwijking van §2. worden voor de titularissen van de provinciale schalen van niveau E die overeenkomstig bijlage 17 bij dit besluit ingeschaald werden in schaal D111 met in overgang salarisschaal D150, de volgende schalen in de functionele loopbaan toegekend volgens artikel VI 109, §1, 8°. Hun administratieve anciënniteiten nemen aanvang vanaf hun inschaling in niveau D.[36]

    Art. VII 204

    De jeugdzorgtoelage vermeld in artikel VII 45 §1 wordt toegekend aan de in het kader van de afslanking van de provincies overgehevelde personeelsleden van niveau B en C van MFC Heynsdaele met de functie van opvoeder of hoofdopvoeder en die ter beschikking gesteld worden van de vzw Wagenschot, voor zover zij na de overheveling dezelfde functie blijven uitoefenen.[36]

    Bijkomend wordt hen een supplement toegekend van 583 euro (100%) op jaarbasis.[36]

    Voormelde toelage en supplement wordt ook toegekend aan de in het kader van de afslanking van de provincies overgehevelde personeelsleden van de technische dienst van Mu.Zee en die ter beschikking gesteld worden van de vzw Mu.Zee, voor zover zij na de overheveling dezelfde functie blijven uitoefenen.[36]

    Art. VII 205

    Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies overgeheveld is en dat bij de provincie een aanvullende pensioenregeling genoot, behoudt die regeling zoals ze bestond op de datum van de overheveling en zoals ze vastgelegd was in een beslissing van de respectieve provincieraden.[36]

    Hoofdstuk 6. Overgangsbepaling naar aanleiding van de invoering van een aanvullend pensioen voor de contractuele personeelsleden

    Hoofdstuk 6 bevat Art. VII 206

    Art. VII 206

    In afwijking van artikel VII 109novies wordt de op 1 januari 2018 bestaande aanvullende pensioenregeling, die voordeliger is, behouden voor de contractuele personeelsleden die behoren tot één van de volgende categorieën:

    1° de contractuele personeelsleden die vanaf 1 januari 2018 overgeheveld zijn in het kader van de afslanking van de provincies;

    2° het instructie- en technisch omkaderingspersoneel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;

    3° de contractuele personeelsleden die op 1 januari 2015 overgeheveld zijn van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost in het kader van de zesde staatshervorming;

    4° de contractuele personeelsleden van de opstartformatie van het IWT die op 1 januari 2016 overgeheveld zijn naar het Agentschap Innoveren en Ondernemen;

    5° de contractuele personeelsleden met een hooggekwalificeerde betrekking of een bijkomende en specifieke opdracht;

    6° de contractuele personeelsleden op het uitdovend contractueel kader van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen die op 1 januari 2003 overgeheveld zijn van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel.

    7° de contractuele personeelsleden die op 1 januari 2014 overgeheveld zijn van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt.[60]

    De contractuele personeelsleden die behoren tot één van de in het eerste lid limitatief opgesomde categorieën kunnen er op elk ogenblik voor kiezen om over te stappen naar het aanvullend pensioenstelsel, bedoeld in artikel VII 109novies. Deze overstap is onomkeerbaar en geldt enkel voor de toekomst.[43]

    Hoofdstuk 7. Overgangsbepalingen voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid zijn overgeheveld

    Hoofdstuk 7 bevat Art. VII 207 tot en met Art. VII 217

    Art. VII 207

    De geldelijke anciënniteit van het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid is overgeheveld, is gelijk aan de werkelijke geldelijke anciënniteit op de datum van die overheveling.[47]

    Art. VII 208

    Voor elk personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid is overgeheveld, wordt op 1 januari 2019 een startbedrag aan jaarsalaris (aan 100%) bepaald waarin de jaarlijkse verhogingen en schaalbonificatie opgenomen zijn die sinds 1 januari 2017 bij de federale overheid zijn toegekend.[47]

    Voor titularissen van de premie voor competentieontwikkeling van wie de schaalbonificatie verminderd of opgeschort is tot na de afloop van de geldigheidsduur van de premie voor competentieontwikkeling, wordt het bedrag van de premie ook in het jaarsalaris op 1 januari 2019 opgenomen. De competentiepremie wordt niet langer toegekend.[47]

    In afwijking van het tweede lid wordt de competentiepremie wel nog toegekend aan de titularissen van deze premie met de federale schaal BT2 met op 1 januari 2019 meer dan 30 jaar geldelijke anciënniteit waarvan de geldigheidsduur van de competentiepremie eindigt in 2021.[47]

    De startbedragen (met de tussentijdse verhogingen en het maximum toe te kennen bedrag), vermeld in het eerste lid, zijn opgenomen in bijlage 20, die bij dit besluit is gevoegd.[47]

    Art. VII 209

    Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld is en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling genoot en federaal na afloop van de geldigheidsduur van die toelage een hogere salarisschaal zou hebben gekregen, wordt na afloop van die geldigheidsduur, op basis van de federale schaal die hij zou hebben gekregen, heringeschaald conform bijlage 19 die bij dit besluit is gevoegd.[47]

    Voor het berekenen van het federaal jaarsalaris bij de herinschaling wordt het startbedrag in de nieuwe federale schaal bepaald op 1 januari 2019 en verhoogd met de tussentijdse verhogingen sinds voormelde datum en de datum van de herinschaling. Dat laatste bedrag wordt dan afgezet tegenover het nieuwe Vlaamse jaarsalaris. Het hoogste jaarsalaris wordt toegekend.[47]

    Art. VII 210

    §1. De ambtenaar die vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt met ingang van de datum van de overheveling ambtshalve benoemd en ingeschaald conform bijlage 19, die bij dit besluit is gevoegd.[47]

    Het contractuele personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt vanaf de datum van de overheveling tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal conform bijlage 19, die bij dit besluit is gevoegd.[47]

    §2. Het Vlaams jaarsalaris (aan 100%) wordt bij de inschaling en nadien bij elke stijging van de geldelijke anciënniteit of wijziging van salarisschaal vergeleken met het federale jaarsalaris (rekening houdende met de vaste federale tussentijdse verhogingen en maximumbedrag) op dezelfde datum. Het hoogste bedrag wordt toegekend.[47]

    Art. VII 211

    Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 wordt overgeheveld in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van de overheveling wordt betaald in een salarisschaal als vermeld in artikel 5 tot en met 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, wordt ingeschaald conform rubriek B van bijlage 19 die bij dit besluit is gevoegd.[47]

    In afwijking van artikel VII 1 wordt het personeelslid ingeschaald op het salarisbedrag in de aangegeven Vlaamse salarisschaal, net hoger dan het saldo van het salarisbedrag in de federale salarisschaal op de datum van de overheveling. Er wordt een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend die gelijk is aan de anciënniteit die met het salarisbedrag in de Vlaamse schaal correspondeert.[47]

    Als door toepassing van het tweede lid het voormelde saldo op datum van overheveling hoger is dan het maximum van de voorgestelde Vlaamse salarisschaal, dan wordt, in afwijking van artikel VII 1, het net hoger gelegen salarisbedrag uit de salarisschaal verbonden aan de eerstvolgende trap van de functionele loopbaan toegekend.[47]

    Als door toepassing van het tweede lid de inschaling gebeurt op de hoogste trap van de functionele loopbaan, krijgt het personeelslid, in afwijking van artikel VII 1, een jaarsalaris dat gelijk is aan het jaarbedrag in de nieuwe federale schaal op de datum van de overheveling.[47]

    Als de fictieve geldelijke anciënniteit hoger is dan de werkelijke geldelijke anciënniteit, wordt die fictieve geldelijke anciënniteit omgezet in werkelijke geldelijke anciënniteit.[47]

    Als de fictieve geldelijke anciënniteit lager is dan de werkelijke geldelijke anciënniteit, wordt de fictieve geldelijke anciënniteit jaarlijks verhoogd met twaalf maanden tot de fictieve geldelijke anciënniteit gelijk is aan de reële geldelijke anciënniteit. Als het verschil tussen de reële geldelijke anciënniteit en de fictieve geldelijke anciënniteit minder dan twaalf maanden bedraagt, wordt de verhoging van de fictieve geldelijke anciënniteit beperkt tot dat verschil. Eens de fictieve anciënniteit gelijk is aan de reële, gebeurt de verloning verder overeenkomstig de reële geldelijke anciënniteit.[47]

    Art. VII 212

    §1. Het in artikel VII 211 vermelde personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 overgeheveld is in het kader van een staatshervorming van de federale overheid en dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling kreeg, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid.[47]

    §2. Het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de federale overheid op de datum van de overheveling voor het niveau, de graad en de meting in kwestie.[47]

    §3. De premie wordt een keer per jaar uitbetaald in de maand september naar rato van de prestaties van de voorbije twaalf maanden.[47]

    Art. VII 213

    Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 in het kader van een staatshervorming van FAMIFED is overgeheveld en die op de datum van de overheveling bij de federale overheid titularis is van een mandaatfunctie met verloning in salarisband klasse 4, wordt op basis van zijn organieke graad en schaal ingeschaald conform artikel VII 211 en rubriek B van bijlage 19, die bij dit besluit is gevoegd.[47]

    Het personeelslid in kwestie ontvangt vanaf de datum van de overheveling en tot en met 30 november 2021, een tijdelijke toelage ten belope van maximaal het verschil tussen het Vlaams salaris en het federale salaris van de mandaatfunctie.[47]

    De tijdelijke toelage, vermeld in het tweede lid, wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de prestatietoelage.[47]

    Art. VII 214

    Het personeelslid met de functie van inspecteur of controleur dat vanaf 1 januari 2019 van de federale overheidsdienst FAMIFED is overgeheveld in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van die overheveling de forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten krijgt, vermeld in artikel 86 en 121 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, krijgt, op voorwaarde dat hij de functie binnen hetzelfde werkveld blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling en op voorwaarde dat die regeling bij de federale overheid blijft bestaan
    Er is geen cumulatie mogelijk met de maaltijdchequeregeling vermeld in artikel VII 109bis en VII 217.[47]

    Art. VII 215

    Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 van de federale overheidsdienst FAMIFED is overgeheveld in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van de overheveling de vergoeding voor bureaukosten geniet, vermeld in het ministerieel besluit van 14 juni 2017 betreffende de toekenning van een vergoeding voor bureaukosten aan sommige personeelsleden van het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag, geniet, op voorwaarde dat het de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling en op voorwaarde dat die regeling blijft bestaan bij de federale overheid. Er is geen cumulatie mogelijk met de bepalingen van artikel VII 109.[47]

    Art. VII 216

    Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 van de federale overheidsdienst FAMIFED is overgeheveld in het kader van een staatshervorming en dat op de datum van de overheveling de directietoelage geniet, vermeld in artikel 23 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, geniet, op voorwaarde dat het de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals die bestaan op de datum van de overheveling en op voorwaarde dat die regeling blijft bestaan bij de federale overheid.[47]

    Art. VII 217

    Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2019 van de federale overheidsdienst FAMIFED is overgeheveld in het kader van een staatshervorming geniet van het sociaal voordeel vermeld in artikel VII 109bis en VII 109ter.[47]

    opgeheven[73]

    Hoofdstuk 8. Overgangsbepalingen voor de personeelsleden waarvoor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de bevoegde deelentiteit is

    Hoofdstuk 8 bevat Art. VII 218[54]

    Art. VII 218

    In afwijking van artikel VII 109octies blijft op de personeelsleden waarvoor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de bevoegde deelentiteit is, de regeling van vóór 1 januari 2019 van toepassing voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019.[54]

    Hoofdstuk 9. Geboorteverlof

    Hoofdstuk 9 bevat Art. VII 219[59]

    Art. VII 219

    Voor de geboortes die plaatsvonden voor 1 januari 2021 blijft de regeling inzake de toelage zoals deze gold op de dag van de geboorte van kracht. [59]

    Op deze pagina