Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel X. De verloven en dienstvrijstellingen Deel X. De verloven en dienstvrijstellingen

Deel X. De verloven en dienstvrijstellingen

Titel 5. Verlof voor deeltijdse prestaties

Titel 5 bevat Art. X 25 tot en met Art. X 27

Art. X 25

§1. Een ambtenaar heeft tijdens zijn loopbaan recht op zestig maanden verlof voor deeltijdse prestaties. Na uitputting van dit recht kan een ambtenaar verlof voor deeltijdse prestaties krijgen als een gunst.[37]

Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt met minimaal drie maanden en maximaal twaalf maanden aangevraagd, waarbij iedere aanvraag bestaat uit volledige kalendermaanden. Het verlof voor deeltijdse prestaties start op de eerste dag van de maand.[37]

In afwijking van de tweede zin van het tweede lid kan het verlof voor deeltijdse prestaties starten op een andere dag, dan de eerste dag van de maand als het aaneensluitend volgt op moederschapsrust, vaderschaps- of meemoederschapsverlof, ziekteverlof, ouderschapsverlof, medisch bijstandsverlof, palliatief verlof of geboorteverlof.[37]

§2. De volgende modaliteiten zijn van toepassing op het verlof voor deeltijdse prestaties vermeld in paragraaf 1:

1° het verlof voor deeltijdse prestaties wordt opgenomen met een vermindering van de arbeidsprestaties tot 90%, 80%, 70%, 60% of 50% van een voltijdse betrekking;

2° het werkrooster en de nadere regelen voor de opname van het verlof voor deeltijdse prestaties worden vastgesteld in overleg met de lijnmanager;

3° het gekozen arbeidsregime, het vastgestelde werkrooster en opnamemodaliteiten kunnen gedurende drie maanden niet worden gewijzigd.[37]

§3. De lijnmanager kan indien de goede werking van de dienst dit vereist de opname van het door de ambtenaar aangevraagde verlof voor deeltijdse prestaties met maximaal drie maanden uitstellen.[37]

§4. De functioneel bevoegde Vlaamse minister kan voor bepaalde functies in zijn beleidsdomein, strategische adviesraad of Gemeenschapsonderwijs binnen de prestatieregimes die zijn vastgesteld in paragraaf 2, 1° een vast prestatieregime opleggen.[37]

§5. Voor de personeelsleden die binnen het top- en middenkader zijn aangewezen in een mandaat gelden de bepalingen van deel V.

§6. Het contractueel personeelslid heeft op overeenkomstige wijze als de ambtenaar recht op een verdeeltijdsing van de arbeidsovereenkomst.[37]

Na uitputting van het recht kan het contractueel personeelslid een verdeeltijdsing van de arbeidsovereenkomst krijgen als een gunst.[37]

In afwijking van het eerste lid is de verdeeltijdsing van de arbeidsovereenkomst een gunst voor het contractueel personeelslid tewerkgesteld met een vervangingsovereenkomst of een overeenkomst voor bepaalde duur voor zover het nog geen twee jaar ononderbroken in dienst is bij de diensten van de Vlaamse overheid.[37]

Art. X 25bis

§1. Onverminderd artikel X 25 heeft een ambtenaar vanaf de leeftijd van 55 jaar recht op verlof voor deeltijdse prestaties.[37]

Het contractueel personeelslid heeft op overeenkomstige wijze als de ambtenaar vanaf de leeftijd van 55 jaar recht op een verdeeltijdsing van de arbeidsovereenkomst.[37]

In afwijking van het tweede lid is de verdeeltijdsing van de arbeidsovereenkomst vanaf de leeftijd van 55 jaar een gunst voor het contractueel personeelslid tewerkgesteld met een vervangingsovereenkomst of overeenkomst voor bepaalde duur voor zover het nog geen twee jaar ononderbroken in dienst is bij de diensten van de Vlaamse overheid.[37]

§2. De modaliteiten vermeld in artikel X 25, §1, tweede en derde lid, en §2, 3, 4 en 5 zijn overeenkomstig van toepassing op het verlof voor deeltijdse prestaties vermeld in paragraaf 1.[37]

Art. X 26

§ 1. Het ziekteverlof maakt geen einde aan het stelsel van verlof voor deeltijdse prestaties.

§ 2. Als een feestdag op een dag verlof voor deeltijdse prestaties valt, loopt dit verlof door.

§ 3. Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt opgeschort zodra de ambtenaar verlof krijgt:

voor bevalling, adoptie en pleegvoogdij en ouderschap[37];
voor het verrichten van sommige militaire prestaties in vredestijd, van diensten bij de civiele bescherming of van taken van openbaar nut, als vermeld in de gecoördineerde wetten van 20 februari 1980 houdende het statuut van de gewetensbezwaarden.[2]

Art. X 27

Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt met dienstactiviteit gelijkgesteld.
Onverminderd de toepassing van artikel VII 6 heeft het personeelslid tijdens het verlof voor deeltijdse prestaties geen recht op een salaris.[37]

Titel 5bis. Verlof voor deeltijdse prestaties wegens chronische ziekte of handicap

Titel 5bis bevat Art. X 27bis

Art. X 27bis

§1. De ambtenaar die beschikt over een externe erkenning als persoon met een chronische ziekte of handicap in de zin van artikel 2, §1, 4°, a) tot en met f), van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 december 2004 houdende maatregelen ter bevordering en ondersteuning van het gelijkekansen- en diversiteitsbeleid in de Vlaamse administratie, heeft recht op verlof voor deeltijdse prestaties wegens handicap of chronische ziekte op voorwaarde dat de arbeidsartsE[53] van oordeel is dat het deeltijds werken bijdraagt tot of noodzakelijk is voor het aanvatten, hervatten of het behoud van de tewerkstelling van de ambtenaar. De arbeidsarts[53] pleegt overleg met de behandelend arts[53], de lijnmanager en desgevallend met het geneeskundig controleorgaan.[37]

§2. Het verlof voor deeltijdse prestaties wegens chronische ziekte of handicap wordt toegekend a rato van 50%, 60%, 70% of 80% van een voltijdse betrekking.[37]

Het integratieprotocol bepaalt minstens:

  1. de modaliteiten van het verlof;
  2. de looptijd van het verlof. Dit kan van onbepaalde duur zijn;
  3. het tijdstip waarop het verlof en de modaliteiten worden geëvalueerd.[37]

Zowel de ambtenaar als de arbeidsarts, in het raam van een gezondheids- of re-integratiebeoordeling zoals voorzien in Boek I, titel 4 van de Codex over het welzijn op het werk, kunnen op ieder moment vragen om het verlof en de modaliteiten te herzien.[37][53]

§3. Het verlof voor deeltijdse prestaties wegens handicap of chronische ziekte wordt met dienstactiviteit gelijkgesteld. Onverminderd de toepassing van artikel VII 6 heeft een ambtenaar tijdens een verlof voor deeltijdse prestaties wegens handicap of chronische ziekte geen recht op salaris.[37]

Artikel X 26 is overeenkomstig van toepassing.[37]

Een ambtenaar die verlof voor deeltijdse prestaties wegens een chronische ziekte of handicap opneemt, kan dit verlof tezelfdertijd niet combineren met een verlof voor deeltijdse prestaties, een vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van zorgkrediet of met een deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof.[37]

Het verlof voor deeltijdse prestaties wegens een chronische ziekte of handicap wordt opgeschort bij opname van een voltijds zorgkrediet of voltijds federaal zorgverlof.[37]

Andere titels deel X