Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen[33]
§ 1. Het personeelslid met verlof voor loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.[33]
§ 2. Ziekteverlof of moederschapsrust maakt geen einde aan de loopbaanonderbreking.[33]
§ 3. De deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof kan niet gecombineerd worden met een verlof voor deeltijdse prestaties of met een vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet.[33]
§ 4. De nadere regelen voor de opname van de deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof worden bepaald in overleg tussen de lijnmanager en het personeelslid.[33]
Hoofdstuk 2. Palliatief verlof
Elke ambtenaar heeft recht op voltijdse, halftijds of 1/5 loopbaanonderbreking[37] voor het verstrekken van palliatieve zorgen. De duur van de voltijdse, halftijdse of 1/5 loopbaanonderbreking[37] om palliatieve zorgen te verstrekken bedraagt één maand, tweemaal[37] verlengbaar met één maand. Bij verlenging met een maand kan de opnamevorm worden gewijzigd.[4]
Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor palliatief verlof conform de arbeidsrechtelijke bepalingen, die van toepassing zijn voor de diensten van de Vlaamse overheid.[33]
Loopbaanonderbreking om palliatieve zorgen te verstrekken wordt niet meegeteld voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X 28[33].
Hoofdstuk 3. Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid
§ 1. Elke ambtenaar heeft recht op voltijdse, halftijdse of 1/5 loopbaanonderbreking[37] voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. De maximumduur per patiënt bedraagt voor de voltijdse loopbaanonderbreking 12 maanden, en voor de halftijdse of 1/5[37] loopbaanonderbreking 24 maanden.
Als de ambtenaar uitsluitend en effectief samenwoont met minstens één kind en het verlof opneemt voor de bijstand aan een zwaar ziek kind van hoogstens 16 jaar, dan bedraagt de maximumduur van de voltijdse loopbaanonderbreking evenwel 24 maanden, en van de halftijdse of 1/5[37] loopbaanonderbreking 48 maanden.[4]
§ 2. De voltijdse, halftijdse of 1/5[37] loopbaanonderbreking voor de bijstand aan of de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid kan worden genomen in al dan niet opeenvolgende perioden van minimaal één en maximaal drie maanden. De ambtenaar kan bij elke nieuwe periode van loopbaanonderbreking voor de bijstand aan of de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid veranderen van opnamevorm, overeenkomstig het principe dat één maand voltijdse loopbaanonderbreking gelijkstaat met twee maanden halftijdse loopbaanonderbreking en vijf maanden 1/5 loopbaanonderbreking[37]. Het equivalent van, naargelang van het geval, 12 of 24 maanden voltijdse loopbaanonderbreking, mag evenwel niet worden overschreden.[4]
In afwijking van het eerste lid kan een ambtenaar voor de bijstand of de verzorging van een minderjarig kind, tijdens of vlak na de hospitalisatie van het kind als gevolg van een zware ziekte, voltijdse loopbaanonderbreking opnemen met één week, eventueel verlengbaar met één week.[23]
Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder een zware ziekte verstaan: elke ziekte of medische ingreep die door de behandelende arts [53] van het zwaar zieke kind als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts [53] oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of psychologische bijstand of verzorging noodzakelijk is.[23]
De volgende ambtenaren kunnen gebruik maken van de in het tweede lid vermelde opnamemogelijkheid:
1° de ambtenaar die ouder is in de eerste graad van het zwaar zieke kind en ermee samenwoont;
2° de ambtenaar die samenwoont met het zwaar zieke kind en belast is met de dagelijkse opvoeding.[23]
Wanneer de in het vierde lid vermelde ambtenaren geen gebruik kunnen maken van de in het tweede lid vermelde opnamemogelijkheid, kunnen de volgende ambtenaren hiervan gebruik maken:
1° de ambtenaar die ouder is in de eerste graad van het zwaar zieke kind en er niet mee samenwoont;
2° een familielid van het zwaar zieke kind tot de tweede graad, wanneer de ambtenaar sub 1° in de onmogelijkheid verkeert dit verlof op te nemen.[23]
De ambtenaar die de verlengingsmogelijkheid vermeld in het tweede lid heeft uitgeput, kan zijn voltijds medisch bijstandsverlof nog uitbreiden tot één maand door ook voor de tussenliggende periode voltijds medisch bijstandsverlof te nemen.[23]
§ 3. Het equivalent van de 12 of 24 maanden voltijdse loopbaanonderbreking wordt verminderd met de duur van de voltijdse, halftijdse of 1/5 loopbaanonderbrekingen[37] die de ambtenaar in om het even welke hoedanigheid bij dezelfde of een andere werkgever voor dezelfde patiënt heeft genoten.[4]
§ 4. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.
Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.[33]
Om dit recht met 1/5 loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractueel personeelslid met een voltijdse arbeidsovereenkomst tewerkgesteld zijn.[37]
Loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid wordt niet meegeteld voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X 28[33].
Hoofdstuk 4. Ouderschapsverlof
§ 1. Elke ambtenaar heeft recht op loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof waarvan de duur:
1° | in geval van voltijdse loopbaanonderbreking, vier maanden[18] per kind bedraagt, op te nemen in periodes van één maand of een veelvoud daarvan; |
2° | in geval van halftijdse loopbaanonderbreking, acht maanden[18] per kind bedraagt, op te nemen in periodes van twee maanden of een veelvoud daarvan; |
3° | in geval van 1/5 loopbaanonderbreking, twintig maanden[18] per kind bedraagt, op te nemen in periodes van vijf maanden of een veelvoud daarvan.[4] |
4° | in geval van 1/10 loopbaanonderbreking, veertig maanden per kind bedraagt, op te nemen in periodes van tien maanden of een veelvoud daarvan.[53] |
§ 2. De ambtenaar heeft de mogelijkheid om bij ouderschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking te veranderen van opnamevorm. Het reeds opgenomen ouderschapsverlof wordt in dat geval aangerekend overeenkomstig het principe dat één maand voltijdse loopbaanonderbreking gelijkstaat aan twee maanden halftijdse loopbaanonderbreking, aan vijf maanden 1/5 loopbaanonderbreking en aan tien maanden 1/10 loopbaanonderbreking.[4] [53]
§ 3. De mannelijke ambtenaar heeft alleen recht op ouderschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking als de afstamming van het kind in zijnen hoofde vaststaat, of als het gaat om een kind dat door hem werd geadopteerd.[4]
De ambtenaar heeft recht op ouderschapsverlof:
1° naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt;
2° in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt.[12]
Aan de voorwaarde van de twaalfde verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof.[12]
De leeftijdsgrens van 12 jaar wordt verhoogd tot 21 jaar wanneer het kind voor ten minste 66% getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in de pijler I van de medisch - sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.[15]
Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar. Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.[33]
Om het recht op ouderschapsverlof in de vorm van 1/5 of 1/10 [53] loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid voltijds zijn tewerkgesteld.[33]
Het ouderschapsverlof onder de vorm van loopbaanonderbreking telt niet mee voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X 28[33].
Hoofdstuk 4bis. Mantelzorgverlof[53]
Art. X 38bis.
§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder mantelzorger: de persoon van wie de hoedanigheid van mantelzorger erkend is conform hoofdstuk 3 van de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger.
§ 2. Een personeelslid dat erkend is als mantelzorger van een zorgbehoevend persoon heeft recht op mantelzorgverlof. Hij neemt het mantelzorgverlof op een van de volgende wijzen op:
1° met een volledige onderbreking van de loopbaan;
2° met een vermindering van de voltijdse arbeidsprestaties met de helft;
3° met een vermindering van de voltijdse arbeidsprestaties met een vijfde.
§ 3. De voltijdse onderbreking van de loopbaan bedraagt maximaal één maand per zorgbehoevend persoon.
De vermindering van de voltijdse arbeidsprestaties met de helft of een vijfde bedraagt maximaal twee maanden per zorgbehoevend persoon.
Een personeelslid heeft gedurende zijn volledige loopbaan recht op maximaal:
1° zes maanden volledige onderbreking van de loopbaan;
2° twaalf maanden vermindering van de voltijdse arbeidsprestaties met de helft of een vijfde.
Bij verandering van opnamevorm wordt het al opgenomen mantelzorgverlof aangerekend volgens het principe dat een maand volledige onderbreking gelijk is aan twee maanden vermindering van de arbeidsprestaties.[53]
Hoofdstuk 5. Onderbrekingsuitkeringen
Het personeelslid met verlof voor loopbaanonderbreking als gevolg van een federaal zorgverlof krijgt een onderbrekingsuitkering overeenkomstig de federale bepalingen.[33]
Indien aan het personeelslid[9] onderbrekingsuitkeringen worden geweigerd als gevolg van een beslissing van de directeur van het werkloosheidsbureau bevoegd voor zijn verblijfplaats, of wanneer hij afziet van deze uitkeringen, wordt de loopbaanonderbreking omgezet in non-activiteit behalve voor de uitzonderingen bepaald door de federale overheid.
Hoofdstuk 6. Vervanging
De vervanging van de ambtenaar in loopbaanonderbreking vindt plaats overeenkomstig de federale bepalingen.
(...) 2e lid opgeheven[4]
Hoofdstuk 7. - opgeheven[33]
- opgeheven[33]