Gedaan met laden. U bevindt zich op: WB 30 - BVR 13 november 2015 Overzicht wijzigende besluiten VPS

WB 30 - BVR 13 november 2015

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, in het raam van de overheveling vanaf 1 januari 2015 van personeelsleden van de federale overheid naar de Vlaamse overheid naar aanleiding van een staatshervorming

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, eerste lid, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;

Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;

Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 5;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, artikel 12, derde lid;

Gelet op het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 28 november 2014 ;

Gelet op protocol nr. 340.1108 van 5 juni 2015 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op advies nummer 57.721/3 van de Raad van State, gegeven op 30 juli 2015, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;

Na beraadslaging,

BESLUIT:

Artikel 1. Aan artikel VI 39, §3, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt:

“8° van de graad van dierenarts tot de graad van directeur-dierenarts.”.

Art. 2. Aan artikel VI 40, §3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:

“6° van de graad van dierenarts tot de graad van adviseur-dierenarts.”.

Art. 3. In deel VI, titel 10, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2015, wordt een artikel VI 149bis ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Art. VI 149bis. §1. De vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde ambtenaar die geslaagd is voor een overgangsexamen naar het hogere niveau bij de federale overheid, behoudt het voordeel van het slagen voor het overgangsexamen naar het hogere niveau bij de diensten van de Vlaamse overheid. Het voordeel van het slagen voor het overgangsexamen naar niveau A blijft alleen behouden als de ambtenaar slaagt voor de eerstvolgende potentieelinschatting niveau A bij de Vlaamse overheid tenzij de ambtenaar bij de federale overheid minder dan zeven jaar geleden slaagde voor de generieke screening niveau A van Selor in het kader van een bevorderingsprocedure.

§2. De vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde ambtenaar van niveau B die geslaagd is voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot de klasse A2 bij de federale overheid, behoudt het voordeel van het slagen voor het overgangsexamen naar niveau A bij de diensten van de Vlaamse overheid. Het voordeel van het slagen voor het overgangsexamen naar niveau A blijft alleen behouden als de ambtenaar slaagt voor de eerstvolgende potentieelinschatting niveau A bij de Vlaamse overheid tenzij de ambtenaar bij de federale overheid minder dan zeven jaar geleden slaagde voor de generieke screening niveau A van Selor in het kader van een bevorderingsprocedure.

§3. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid dat:

1° vóór de overheveling ingeschreven was voor de deelname aan of geslaagd was voor een of meer onderdelen van een overgangsexamen bij de federale overheid, kan na de overheveling nog eenmaal deelnemen aan de eerstvolgende onderdelen van het overgangsexamen die door de federale overheid georganiseerd worden;

2° vóór de overheveling ingeschreven was voor de deelname aan een competentiemeting of gecertificeerde opleiding bij de federale overheid, kan na de overheveling deelnemen aan de eerstvolgende competentiemeting of gecertificeerde opleiding die door de federale overheid georganiseerd wordt.”.

Art. 4. In deel VI, titel 10, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2015, wordt een artikel VI 150bis ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Art. VI 150bis. §1. De vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde ambtenaar die bij de diensten van de Vlaamse overheid wordt ingeschaald in een graad waaraan een functionele loopbaan verbonden is, heeft in de salarisschaal die verbonden is aan die graad, een schaalanciënniteit gelijk aan:

1° een derde van de anciënniteit verworven in zijn federale schaal die hij had op datum van overheveling of in de oude schalen die op dezelfde trap van dezelfde functionele loopbaan ingeschakeld worden, voor de anciënniteit tussen 0 en 12 jaar;

2° twee derde van de anciënniteit in zijn federale schaal die hij had op datum van overheveling, berekend overeenkomstig 1°, voor de anciënniteit boven de 12 jaar.

Het resultaat van die berekening wordt uitgedrukt in volledige maanden.

§2. In afwijking van paragraaf 1 krijgt de ambtenaar die op de datum van overheveling geslaagd is voor een competentiemeting of een gecertificeerde opleiding, voor de periode vanaf de datum van inschrijving voor die meting of opleiding een schaalanciënniteit die gelijk is aan de anciënniteit in zijn oude schaal die hij had op datum van overheveling of oude schalen die op dezelfde trap van dezelfde functionele loopbaan ingeschakeld worden. Voor de periode vóór de inschrijving voor die meting of opleiding wordt de schaalanciënniteit berekend overeenkomstig paragraaf 1.

§3. Voor de ambtenaar die in de beginsalarisschaal van de functionele loopbaan wordt ingeschaald, is in afwijking van paragraaf 1 de schaalanciënniteit gelijk aan de anciënniteit zoals vermeld in paragraaf 2.

§4. Het resultaat van de berekening kan een kleiner of een groter aantal jaren schaalanciënniteit opleveren dan vereist is voor de overgang naar de volgende salarisschaal in de functionele loopbaan. Het restsaldo aan schaalanciënniteit vervalt.”.

Art. 5. Aan deel VI, titel 10, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2015, wordt een artikel VI 158 toegevoegd, dat luidt als volgt:

“Art. VI 158. §1. Na de overheveling van de federale overheid naar de diensten van de Vlaamse overheid in het kader van een staatshervorming kan de ambtenaar die op datum van overheveling titularis is van de titel van attaché, adviseur of adviseur-generaal in klasse A2, A3 of A4 en in het bezit is van een diploma dat bij aanwerving bij de Vlaamse overheid toegang geeft tot de graad van ingenieur, informaticus, arts of dierenarts, een graadverandering krijgen naar een andere graad met inschaling in een salarisschaal overeenkomstig de volgende tabel als de ambtenaar slaagt voor dezelfde proef of hetzelfde examen als de proef of het examen voor aanwerving of bevordering in die graad:

Federale schaal

Vlaamse schaal na graadverandering

Vlaamse graad na graadverandering

A21

A121

Ingenieur, arts, informaticus of dierenarts

A22

A122

A23

A122

A31

A123

A32

A124

A33

A221

Directeur-ingenieur, directeur-arts, directeur-informaticus, directeur-dierenarts, adviseur-ingenieur, adviseur-arts, adviseur-informaticus, of adviseur-dierenarts

A41

A222

In afwijking van het eerste lid dient de ambtenaar die bij de federale overheid slaagde voor een aanwervingsexamen waarvoor uitsluitend een of meerdere diploma’s vereist was zoals vermeld in het eerste lid, te slagen voor een proef die minstens een interview ten overstaan van een jury bevat.

§2. Bij de graadverandering, vermeld in dit artikel behoudt de ambtenaar de verworven anciënniteiten en wordt hij ingeschaald in de salarisschaal verbonden aan de nieuwe graad met een schaalanciënniteit zoals die overeenkomstig artikel VI 150bis berekend wordt uitgaande van de datum dat hij bij de federale overheid de titel van attaché, adviseur of adviseur-generaal in klasse A2, A3 of A4 verkreeg.

Artikel VI 65 is niet van toepassing op de graadverandering vermeld in dit artikel.”.

Art. 6. In artikel VII 12, §1, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, 29 mei 2009, 22 januari 2010 en 1 februari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° de zinsnede “adviseur-ingenieur, -arts, -informaticus” wordt vervangen door de zinsnede “adviseur-ingenieur, adviseur-arts, adviseur-informaticus, adviseur-dierenarts ;”.

2° de zinsnede “Directeur-ingenieur, directeur-arts en directeur-informaticus” wordt vervangen door de zinsnede “Directeur-ingenieur, directeur-arts, directeur-informaticus en directeur-dierenarts ”;

3° de zinsnede “Ingenieur, arts en informaticus” wordt vervangen door de zinsnede “Ingenieur, arts, informaticus en dierenarts”.

Art. 7. In artikel VII 56, §1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° de woorden “Kust en van” worden vervangen door de zinsnede “Kust, van ;”.

2° tussen het woord “Rekem” en het woord “bepaalt” wordt de zinsnede “en van het agentschap Jongerenwelzijn” ingevoegd.

Art. 8. In deel VII, titel 5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2015, wordt tussen het opschrift van titel 5 en artikel VII 110 een opschrift ingevoegd dat luidt als volgt:

“Hoofdstuk 1. Overgangsbepalingen van toepassing vóór 1 januari 2015”.

Art. 9. Aan deel VII, titel 5 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd bij artikel 8, wordt een hoofdstuk 2, dat bestaat uit de artikelen VII 176 tot VII 194, toegevoegd, dat luidt als volgt:

“Hoofdstuk 2. Overgangsbepalingen voor de vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelsleden

Art. VII 176. De geldelijke anciënniteit van het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid is gelijk aan de werkelijke geldelijke anciënniteit, in voorkomend geval verhoogd met de federale diagonale inschaling.

Art. VII 177. §1. De vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde ambtenaar die op de datum van overheveling geslaagd is voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, maar die nog niet benoemd is in de nieuwe graad, wordt bij de diensten van de Vlaamse overheid op de datum van de overheveling benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenkomstig bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd, overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.

§2. De vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde ambtenaar die na de overheveling slaagt voor een bekwaamheidsproef die toegang geeft tot een benoeming in een andere graad van hetzelfde niveau, ter uitvoering van een procedure waarvoor hij al ingeschreven was vóór de overheveling, wordt de eerste dag van de maand die volgt op het proces-verbaal, overeenkomstig bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd, benoemd in de graad en ingeschaald in de schaal die overeenstemt met de federale graad en schaal die te begeven was door het slagen voor deze bekwaamheidsproef.

Art. VII 178. § 1. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling genoot, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid.

§2. Na de stopzetting van de volledige premie wordt nog gedurende 36 maanden de helft van de premie voor competentieontwikkeling toegekend.

§3. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid ontvangt de premie voor competentieontwikkeling vanaf de datum van overheveling als het na de overheveling slaagt voor een competentiemeting of gecertificeerde opleiding waarvoor het ingeschreven was vóór de overheveling.

Voor het behoud van de premie gelden paragraaf 1 en 2.

§4. Het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling bij de federale overheid op de datum van de overheveling voor het niveau, de graad en de meting in kwestie.

§5. De premie wordt eenmaal per jaar uitbetaald in de maand september naar rata van de prestaties van de voorbije twaalf maanden.

Art. VII 179. §1. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de premie voor competentieontwikkeling genoot en federaal na afloop van de geldigheidsduur van deze toelage een hogere salarisschaal zou toegekend geweest zijn, behoudt enerzijds die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als ze toegekend zou zijn bij de federale overheid en wordt anderzijds na afloop van deze geldigheidsduur op basis van de federale schaal die hem zou toegekend geweest zijn, heringeschaald conform bijlage 14 bij dit besluit.

§2. Artikel VII 178 §2 geldt niet voor de in paragraaf 1 vermelde personeelsleden.

§3. De in §1 vermelde personeelsleden bouwen gedurende de geldigheidsduur van de premie voor competentieontwikkeling geen schaalanciënniteit op. Vanaf de in §1 bedoelde herinschaling na afloop van de geldigheidsduur van de premie voor competentieontwikkeling wordt in de nieuw toegekende organieke schaal schaalanciënniteit opgebouwd.

§4. Paragraaf 3 geldt niet voor de personeelsleden die bij de in paragraaf §1 bedoelde herinschaling dezelfde organieke schaal toegekend krijgen als bij de inschaling op de datum van de overheveling.

Art. VII 180. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de helft van de premie voor competentieontwikkeling genoot, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid gedurende 36 maanden te rekenen vanaf de datum van de toekenning van deze premie.

Art. VII 181. §1. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelslid dat op de datum van de overheveling bij de federale overheid de vormingspremie genoot, behoudt die premie bij de diensten van de Vlaamse overheid voor dezelfde geldigheidsduur als die welke toegekend zou geweest zijn bij de federale overheid.

§2. Het bedrag van de vormingspremie bij de diensten van de Vlaamse overheid is gelijk aan het bedrag van de vormingspremie bij de federale overheid op de datum van de overheveling voor het niveau en de graad in kwestie.

§3. De vormingspremie wordt niet geïndexeerd en wordt maandelijks naar rata van de prestaties samen met het salaris uitbetaald.

Art. VII 182. In afwijking van artikel VII 30 blijft het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling, per uur prestatie op zaterdag een toelage van 50% van 1/1976 van de brutojaarwedde ontving, deze toelage verder genieten, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen.

De lijnmanager kan beslissen om deze zaterdagtoelage om te zetten in niet te presteren uren, gelijk aan 50% van het aantal zaterdaguren. Als de omzetting niet binnen de vier maanden opgenomen wordt, wordt de zaterdagtoelage ambtshalve betaald.

Art. VII 183. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie – Jeugdsanctierecht overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling de toelage voor comptabiliteit genoot, vermeld in het ministerieel besluit van 15 januari 1992 tot toekenning van een jaarlijkse toelage aan sommige ambtenaren in dienst bij de penitentiaire inrichtingen en belast met een comptabiliteitsdienst, ontvangt, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de toelage voor gewone en buitengewone rekenplichtigen, vermeld in artikel VII 48.

Art. VII 184. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie – Jeugdsanctierecht overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling de toelage voor 55-plussers genoot, vermeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het directoraat-generaal EPI – Penitentiaire Inrichtingen, geniet de regeling en het bedrag zoals deze bestaan op datum van overheveling en voor zover deze regeling bij de federale overheid blijft bestaan.

Art. VII 185. §1. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Jeugdsanctierecht overgehevelde personeelslid van niveau A dat op datum van overheveling de specificiteitstoelage genoot, vermeld in het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot toekenning van specificiteitstoelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI – Penitentiaire Inrichtingen, met uitzondering van het bewakings- en technisch personeel, geniet, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals deze bestaan op datum van overheveling en voor zover deze regeling bij de federale overheid blijft bestaan.

§2. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Jeugdsanctierecht overgehevelde personeelslid van niveau B of C dat op datum van overheveling de specificiteitstoelage genoot, vermeld in het koninklijk besluit van 4 april 2003, geniet, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de jeugdzorgtoelage vermeld in artikel VII 45 §1.

Art. VII 186. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Justitiehuizen overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling de toelage voor coördinator justitiehuizen genoot, vermeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van sommige administratieve en geldelijke bepalingen voor de personeelsleden van de buitendiensten van de Dienst Justitiehuizen van het Ministerie van Justitie die bekleed zijn met een bijzondere graad, behoudt deze toelage voor de resterende duur van 5 jaar en voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen.

Art. VII 187. §1. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Justitie - Justitiehuizen overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling de toelage voor wachtdiensten genoot, vermeld in hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 11 februari 2013 tot toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt die bepaalde prestaties verrichten, geniet, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen, de regeling en het bedrag zoals deze bestaan op datum van overheveling en voor zover deze regeling bij de federale overheid blijft bestaan.

§2. Deze overgangsregeling, vermeld in het eerste lid, geldt tot 31 december 2016 en kan niet gecumuleerd worden met de toelage vermeld in artikel VII 42.

Art. VII 188. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer overgehevelde personeelslid dat als lid van de Commissie voor Onderzoek van de Rijnschepen (met uitzondering van de voorzitter wiens functie onbezoldigd is) op datum van overheveling een toelage van 5 euro per vacatie van 3 uren ontvangt, behoudt deze toelage, voor zover de betrokkene de functie blijft uitoefenen voor de resterende duur van 3 jaar.

Komen in aanmerking voor de berekening van het aantal verschuldigde vacaties: de tijd besteed aan het onderzoek, alsmede de tijd welke nodig is om zich van de zetel van de Commissie naar de plaats van het onderzoek te begeven en terug te keren.

Art. VII 189. §1. De twee contractuele personeelsleden die op 1 januari 2015 in het kader van de staatshervorming overgeheveld werden van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) naar de diensten van de Vlaamse overheid behouden het salaris en de regeling van de jaarlijkse baremieke verhoging.

§2. De twee personeelsleden vermeld in paragraaf 1 behouden tevens het voordeel van de eindejaarstoelage gelijk aan een dertiende maand en de groepsverzekering. Artikel VII 20, § 3 en § 4, zijn van toepassing op deze tot een dertiende maand verhoogde eindejaarstoelage.

Art. VII 190. De ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid wordt met ingang van de datum van overheveling ambtshalve benoemd en ingeschaald conform bijlage 14.

Het contractuele personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgeheveld wordt naar de diensten van de Vlaamse overheid, wordt vanaf de datum van overheveling tewerkgesteld in de betrekking en bezoldigd in de salarisschaal conform bijlage 14.

Art. VII 191. §1. In afwijking van bijlage 14 verkrijgt het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling:

1° minstens 50 jaar is;

2° aan het maximum betaald wordt van de Vlaamse salarisschaal vermeld in de eerste kolom van onderstaande tabel;

3° waarbij dit maximumbedrag lager ligt dan het federaal salarisbedrag;

4° geen loopbaanstap in de functionele loopbaan meer kan zetten voor de leeftijd van 55 jaar

vanaf de maand die volgt op de leeftijd van 55 jaar, de salarisschaal vermeld in de tweede kolom van onderstaande tabel, onverminderd de toepassing van de bepalingen van deel VI.

Salarisschaal bij de inschaling

Salarisschaal vanaf 55 jaar

A112

A112 P

A113

A113 P

A121

A121 P

A122

A122 P

A166

A166 P

B111

B111 P

B191

B191 P

B113

B113 P

B193

B193 P

B292

B292 P

B311

B311 P

C111 (CA1/CT1)

C111 V

C111 (CF1)

C111 P

C112

C112 P

C191

C191 P

C143

C143 P

C211

C211 PJ

D111

D111 P

D121

D121 V

D122

D122 V

D112

D112 P

D113

D113 P

D242

D242 P

§2. De in de tweede kolom vermelde salarisschalen worden opgenomen als bijlage 16.

Art. VII 192 §1. In afwijking van artikel VII 176 wordt het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming overgeheveld wordt en dat op datum van overheveling betaald wordt in een salarisschaal als vermeld in artikel 5 tot 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, ingeschaald conform bijlage 14 rubriek B, op het salarisbedrag in de aangegeven Vlaamse salarisschaal, net hoger dan het saldo van het salarisbedrag in de federale salarisschaal op datum van overheveling, verminderd met 1.540 euro à 100%. Er wordt een fictieve geldelijke anciënniteit toegekend gelijk aan de aan het salarisbedrag in de Vlaamse schaal corresponderende anciënniteit.

§2. Als door toepassing van paragraaf 1, het voormelde saldo op datum van overheveling hoger is dan het maximum van de voorgestelde Vlaamse salarisschaal, dan wordt de salarisschaal verbonden aan de eerstvolgende trap van de functionele loopbaan toegekend.

§3. Als door toepassing van paragraaf 2., de inschaling gebeurt op de hoogste trap van de functionele loopbaan, dan verkrijgt het personeelslid een jaarsalaris gelijk aan het jaarbedrag in de nieuwe federale schaal op datum van overheveling.

§4. Jaarlijks wordt de in paragraaf 1 vermelde fictieve geldelijke anciënniteit verhoogd met 12 maanden tot wanneer de fictieve geldelijke anciënniteit gelijk is aan de reële geldelijke anciënniteit. Indien het verschil tussen de reële geldelijke anciënniteit en de fictieve geldelijke anciënniteit minder bedraagt dan 12 maanden wordt de verhoging van de fictieve geldelijke anciënniteit beperkt tot dit verschil.

§5. In afwijking van artikel VII 176 wordt het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 overgeheveld wordt in het kader van een staatshervorming en dat op datum van overheveling betaald wordt in een federale salarisschaal, als vermeld in rubriek A van bijlage 14, maar dat vanaf 1 januari 2017 één of meer schaalbonificaties ontvangt, ingeschaald volgens bijlage 14 – rubriek A.

Als het federaal salarisbedrag verhoogd met de schaalbonificaties hoger is dan het salarisbedrag in de Vlaamse schaal met dezelfde geldelijke anciënniteit, dan gebeurt de inschaling conform paragraaf 1.

Art. VII 193. Het vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid Justitie overgehevelde personeelslid dat op datum van overheveling titularis was van de schaal CA2S, DA2S of CA2 maar genoot van het hoger bedrag uit de schaal CL5 of 30CJ, behoudt dit bedrag tot het jaarbedrag in zijn Vlaamse schaal voordeliger wordt.

Art. VII 194. De regeling vermeld in artikel VII 122 en VII 126 is eveneens van toepassing op de vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming van de federale overheid overgehevelde personeelsleden, voor zover zij aan de toekenningsvoorwaarden blijven beantwoorden.”.

Art. 10. In artikel X 89 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2011 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 1 wordt tussen de woorden Nationale Plantentuin van België” en het woord “en” de zinsnede “of vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming” ingevoegd;

2° er wordt een paragraaf 3, 4 en 5 toegevoegd, die luiden als volgt:

Ҥ3. Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming overgeheveld wordt kan de niet-opgenomen vakantiedagen bij de federale overheid niet overdragen naar het vakantieverlof bij de diensten van de Vlaamse overheid.

§4. In afwijking van §3 kan het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming overgeheveld wordt en in de periode van 25 december 2014 tot en met 1 januari 2015 prestaties diende te leveren, de daardoor opgebouwde vervangende vakantiedagen overdragen naar het vakantieverlof bij de diensten van de Vlaamse overheid.

§5. Op het ziektecontingent vermeld in artikel X 20 wordt voor wat betreft de ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming wordt overgeheveld het ziekteverlof en de disponibiliteit wegens ziekte aangerekend dat zich sinds 1 januari 1994 voordeed.

Op het ziektecontingent vermeld in artikel XI 7 wordt voor wat betreft de ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming wordt overgeheveld het ziekteverlof en de disponibiliteit wegens ziekte aangerekend dat zich sinds de 60ste verjaardag van de ambtenaar voordeed.”

Art. 11. In artikel X 90 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, wordt tussen de woorden “Nationale Plantentuin van België” en het woord “overgehevelde” de zinsnede “en de vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming” ingevoegd.

Art. 12. In bijlage 3(PDF bestand opent in nieuw venster), I, niveau A, bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° tussen het woord “adviseur-arts” en het woord “adviseur-informaticus” wordt het woord “adviseur-dierenarts” ingevoegd;

2° tussen het woord “directeur-arts” en het woord “directeur-informaticus” wordt het woord “directeur-dierenarts” ingevoegd;

3° tussen het woord “arts” en het woord “informaticus” wordt het woord “dierenarts” ingevoegd.

Art. 13. In bijlage 4 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° tussen de rij met de graad “directeur-arts” en de rij met de graad “directeur-informaticus” wordt een rij met de graad “directeur-dierenarts” ingevoegd die luidt als volgt:

A2

directeur-dierenarts

dierenarts

vergelijkend aanwervingsexamen

bij aanwerving:

diploma van master in de diergeneeskunde.

bij overgangsmaatregel:

diploma van dierenarts of dokter in de diergeneeskunde

bij bevordering:

met toepassing van artikel VI 39 slagen voor een proef van de generieke en functiespecifieke competenties

bij graadverandering:

met toepassing van artikel VI 158 slagen voor een proef van de generieke en functiespecifieke competenties

;

2° tussen de rij met de graad “adviseur-arts” en de rij met de graad “adviseur-informaticus” wordt een rij met de graad “adviseur-dierenarts” ingevoegd die luidt als volgt:

A2

adviseur-dierenarts

dierenarts

vergelijkend aanwervingsexamen

bij aanwerving:

diploma van master in de diergeneeskunde.

bij overgangsmaatregel:

diploma van dierenarts of dokter in de diergeneeskunde

bij bevordering:

met toepassing van artikel VI 40 slagen voor een proef van de functiespecifieke competenties

bij graadverandering:

met toepassing van artikel VI 158 slagen voor een proef van de generieke en functiespecifieke competenties

;

3° na de rij met de graad “arts” wordt een rij met de graad “dierenarts” ingevoegd die luidt als volgt:

A1

dierenarts

vergelijkend aanwervingsexamen

bij aanwerving:

diploma van master in de diergeneeskunde.

bij overgangsmaatregel:

diploma van dierenarts of dokter in de diergeneeskunde

bij graadverandering:

vanuit een graad van rang A1 (artikel VI 158)

.

Art. 14. In bijlage 5 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013, wordt in de vermelding “A286/A216” de indicie “A216” geschrapt.

Art. 15. Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2015, worden een bijlage 14, 15 en 16 toegevoegd, die als bijlage 1(PDF bestand opent in nieuw venster), 2(PDF bestand opent in nieuw venster) en 3(PDF bestand opent in nieuw venster) bij dit besluit zijn gevoegd.

Art. 16. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 november 2015

De minister-president van de Vlaamse Regering,

Geert BOURGEOIS

De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering,
Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding,

Liesbeth HOMANS