chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    Analyse van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen (B.S. 19 juni 2014)

    Toepassingsgebied: Overlevingspensioen publieke sector (Titel 10 – artikel 90 t/m 100)

    Inwerkingtreding: 1 januari 2015

    Inhoud:

    1. Voorafgaandelijk – regeling tot 31/12/2014

    Indien een ambtenaar of een gepensioneerde ambtenaar overlijdt, ontvangt de langstlevende echtgeno(o)t(e) (eentueel ook de uit de echt gescheiden langstlevende echtgeno(o)t(e)) onder volgende voorwaarden een overlevingspensioen:

    - Het huwelijk heeft minstens één jaar geduurd (tenzij kind ten laste of geboorte binnen 300 dagen);

    - De langstlevende echtgeno(o)t(e) is niet veroordeeld om zijn echtgeno(o)t(e) naar het leven te hebben gestaan;

    - Indien de langstlevende echtgeno(o)t(e) jonger is dan 45 jaar wordt het overlevingspensioen beperkt tot het gewaarborgd minimum (op 1/1/2013 € 1121,72 bruto per maand à index 1,6084). Leeftijdsvoorwaarde van 45 jaar speekt niet als er kind ten laste is of bij minstens 66% blijvende arbeidsongeschiktheid;

    - Voor wie een overlevingspensioen geniet zijn er grenzen aan wat men mag bijverdienen (bij overschrijding hetzij vermindering, hetzij schorsing van de betaling van het overlevingspensioen).

    2. Regeling vanaf 1/1/2015

    Alvorens in te gaan op de voorgestelde wijzigingen, eerst kort vermelden wat er niet wijzigt:

    - Als de weduwe-weduwnaar voldoet aan de leeftijdsvoorwaarde voor het overlevingspensioen (45 jaar) verandert er niets in vergelijking met de huidige regeling. Wel wordt de leeftijdsvoorwaarde stelselmatig opgetrokken van 45 naar 50 jaar (zie hieronder punt 2.4.);

    - Aan het wezenpensioen wordt evenmin iets gewijzigd;

    2.1.  Voornaamste principes van de wijzigingen:

    2.1.1.   Vervanging van het overlevingspensioen door een “overgangsuitkering” (beperkt in de tijd tot één of twee jaar);

    2.1.2.   Recht op het overlevingspensioen vanaf de opruststelling van de nog actieve langstlevende partner;

    2.1.3.   Nieuwe regeling van toepassing vanaf overlijdens vanaf 1 januari 2015 en voor zover de langstlevende echtgenoot minder dan 45 jaar oud is op het moment van overlijden.

    2.2. Duur van het huwelijk
    Ingevolge een arrest van het Grondwettelijk Hof wordt met terugwerkende kracht tot 1 april 2011 rekening gehouden met de periode van “wettelijk samenwonen” (verklaring van wettelijk samenwonen) om te bepalen of de minimumperiode van de duur van het huwelijk (één jaar) bereikt is .

    2.3. Veroordeling
    De voorwaarde dat de langstlevende echtgenoot niet mag veroordeeld zijn om zijn overleden partner naar het leven te hebben gestaan, wordt vervangen door de verwijzing naar “onwaardigheid om te erven” (wijziging Burgerlijk Wetboek).

    2.4. Leeftijdsvoorwaarde
    De leeftijdsvoorwaarde van 45 jaar wordt om de twee kalenderjaren met één jaar verhoogd om de leeftijd van 50 jaar te bereiken op 1 januari 2025.

    Periode van overlijden

    leeftijdsvoorwaarde

    1/1/2016 – 31/12/2016

    45j 6m

    1/1/2017 – 31/12/2017

    46j

    1/1/2018 – 31/12/2018

    46j 6m

    1/1/2019 – 31/12/2019

    47j

    1/1/2020 – 31/12/2020

    47j 6m

    1/1/2021 – 31/12/2021

    48j

    1/1/2022 -31/12/2022

    48j 6m

    1/1/2023 – 31/12/2023

    49j

    1/1/2024 – 31/12/2024

    49j 6m

    Na 31/12/2024

    50j

    2.5. Overgangsuitkering
    Voor de rechthebbenden op een overlevingspensioen die niet aan bovenvermelde leeftijdsvoorwaarde voldoen, wordt de betaling van het overlevingspensioen geschorst vanaf de ingangsdatum van dit overlevingspensioen tot betrokkene daadwerkelijk een rustpensioen kan genieten.

    In de plaats krijgt hij een “overgangsuitkering”. Het bedrag is identiek aan het overlevingspensioen maar beperkt tot 12 maanden vanaf de eerste dag van de maand volgend op het overlijden (24 maanden indien er kind ten laste is). Als de langstlevende partner na afloop van de overgangsuitkering geen job heeft, wordt er onmiddellijk recht op werkloosheidsuitkering geopend.

    In geval van pensioen om medische redenen is er onmiddellijk recht op het overlevingspensioen vanaf het ogenblik dat de “overgangsuitkering” niet meer wordt toegekend (dus na 12 maanden volgend op het overlijden of 24 maanden indien een kind ten laste).

    De overgangsuitkering heeft een “activerende” rol. Enerzijds onbeperkt cumuleerbaar met loon en sociale uitkeringen, anderzijds tijdelijk van aard.