chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    BVR 18 december 2020

    Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de invoering van een tijdelijke maatregel in het kader van de bestrijding van het coronavirus

    Rechtsgronden

    Dit besluit is gebaseerd op:
    - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
    - het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
    - het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.

    Vormvereisten

    De volgende vormvereisten zijn vervuld:
    - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 11 november 2020.
    - Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 394.1259 gesloten op 11 december 2020.
    - De Raad van State heeft advies 68.352/3 gegeven op 15 december 2020, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    Initiatiefnemer

    Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

    Na beraadslaging,

    DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

    Artikel 1. In artikel X 9 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, die luidt als volgt:

    Ҥ1bis. Voor het kalenderjaar 2020 kan de lijnmanager bovenop de elf vakantiedagen, vermeld in paragraaf 1, vierde lid, een overdracht van maximaal vier dagen jaarlijkse vakantie toestaan aan de personeelsleden die aan al de volgende voorwaarden voldoen:

    1° ze zijn tewerkgesteld bij:
    a) het Agentschap Zorg en Gezondheid;
    b) het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
    c) het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel;
    d) het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem;
    e) het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust;
    f) de Vlaamse Waterweg;
    g) het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen;

    2° ze konden door de maatregelen die genomen zijn in het kader van de bestrijding van het COVID-19-virus hun vakantiedagen niet opnemen doordat ze op vraag van de lijnmanager de dienstverlening moesten waarborgen;

    3° ze oefenden tijdens het kalenderjaar 2020 een functie uit of waren belast met een opdracht als vermeld in de lijst die is opgenomen in bijlage 21, die bij dit besluit is gevoegd.

    De vakantiedagen die met toepassing van het eerste lid worden overdragen, tellen mee voor de berekening van het maximum van 150 werkdagen, vermeld in paragraaf 1, vierde lid.
    Voor de personeelsleden die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, maar het maximum van 150 werkdagen al bereikt hebben, wordt het maximum gedurende de kalenderjaren 2021 en 2022 opgetrokken tot maximaal 154 werkdagen.

    De overdrachtsmogelijkheid, vermeld in deze paragraaf, is niet van toepassing op de volgende personeelsleden:
    1° personeelsleden die tijdens het kalenderjaar 2020 gebruikmaken van het onbetaald verlof, vermeld in artikel X 62, §1, eerste lid, 1°, en artikel X 81bis;
    2° personeelsleden die vallen onder de overdrachtsmogelijkheid, vermeld in paragraaf 1, zesde lid;
    3° personeelsleden die tijdens het kalenderjaar 2020 vrijgesteld zijn van arbeid als gevolg van maatregelen die zijn uitgevaardigd in het kader van de bestrijding van het COVID-19-virus.

    Als het personeelslid door ziekte of arbeidsongeval de vakantiedagen, vermeld in deze paragraaf, niet vóór de pensionering kon opnemen, worden de bepalingen, vermeld in artikel VII 11, §2, toegepast.”.

    Art. 2. Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een bijlage 21 toegevoegd, die bij dit besluit is gevoegd.

    Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2020.

    Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Brussel, (datum).

    De minister-president van de Vlaamse Regering,

    Jan JAMBON

    De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen,

    Bart SOMERS