chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    Koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011

    Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

    Afdeling 1 - Inleidende bepaling

    Artikel 1

    Dit besluit voorziet onder meer in de omzetting van sommige bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten.

    Afdeling 2 - Definities en toepassing belasting over de toegevoegde waarde

    Artikel 2

    § 1
    1° De wet

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder de wet:

    de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006.

    Opdracht

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder opdracht:
     
    de overheidsopdracht en elke overeenkomst, raamovereenkomst en ontwerpenwedstrijd omschreven in artikel 3 van de wet.

    3° Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking:
     
    de onderhandelingsprocedure met bekendmaking waarvoor elke belangstellende aannemer, leverancier of dienstverlener een offerte mag indienen. Deze vorm van onderhandelingsprocedure mag uitsluitend worden aangewend voor de opdrachten die de drempels vermeld in artikel 32 niet bereiken, onverminderd de beperking vermeld in artikel 105, § 2, 1°.

    Opdracht tegen globale prijs

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder opdracht tegen globale prijs:
     
    de opdracht waarbij een forfaitaire prijs het geheel van de prestaties van de opdracht of van elke post dekt.

    Opdracht tegen prijslijst

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder opdracht tegen prijslijst:
     
    de opdracht waarbij de eenheidsprijzen voor de verschillende posten forfaitair zijn en de hoeveelheden, voor zover er hoeveelheden voor de posten worden bepaald, vermoedelijk zijn of worden uitgedrukt binnen een vork. De posten worden verrekend op basis van de werkelijk bestelde en gepresteerde hoeveelheden.

    Opdracht tegen terugbetaling

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder opdracht tegen terugbetaling:
     
    de opdracht waarbij de prijs van de uitgevoerde prestaties wordt vastgesteld na onderzoek van de gevorderde prijzen op basis van wat de opdrachtdocumenten bepalen over de kostenbestanddelen die mogen worden aangerekend, de berekeningswijze van de kosten en de omvang van de daarop toe te passen verhogingen.

    Gemengde opdracht

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder gemengde opdracht:
     
    de opdracht waarbij de prijsvaststelling gebeurt volgens meerdere soorten bedoeld in tot .

    Samenvattende opmeting

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder samenvattende opmeting:
     
    het opdrachtdocument waarin de prestaties van een opdracht voor werken over verschillende posten worden gefractioneerd en waarbij voor iedere post de hoeveelheid of de wijze van prijsvaststelling wordt vermeld.

    Inventaris

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder inventaris:
     
    het opdrachtdocument waarin de prestaties van een opdracht voor leveringen of diensten over verschillende posten worden gefractioneerd en waarbij voor iedere post de hoeveelheid of de wijze van prijsvaststelling wordt vermeld.

    10° Variante

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder variante:
     
    een alternatieve conceptie- of uitvoeringswijze die hetzij op vraag van de aanbestedende overheid, hetzij op initiatief van de inschrijver wordt ingediend.

    11° Optie

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder optie:
     
    een bijkomend element dat niet strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de opdracht, dat hetzij op vraag van de aanbestedende overheid, hetzij op initiatief van de inschrijver wordt ingediend.

    12° Technische specificaties

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder technische specificaties:
     
    a) in geval van een opdracht voor werken: alle technische voorschriften, met name die welke zijn opgenomen in de opdrachtdocumenten, die een omschrijving geven van de vereiste kenmerken van een werk, een materiaal, een product of een levering en aan de hand waarvan op objectieve wijze een werk, een materiaal, een product of een levering zodanig kan worden omschreven dat dit beantwoordt aan het gebruik waarvoor het door de aanbestedende overheid is bestemd. Tot deze kenmerken behoren ook het niveau van milieuvriendelijkheid, een ontwerp dat voldoet voor alle gebruik met inbegrip van de toegankelijkheid voor personen met een handicap, en de conformiteitsbeoordeling, gebruiksgeschiktheid, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van kwaliteitswaarborgingsprocedures, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering en productieprocessen en -methoden. Zij omvatten eveneens de voorschriften voor het ontwerpen en het berekenen van het werk, de voorwaarden voor proefnemingen, controle en oplevering van de werken, alsmede de bouwtechnieken of bouwwijzen en alle andere technische voorwaarden die de aanbestedende overheid bij algemene dan wel bijzondere maatregel kan voorschrijven met betrekking tot de voltooide werken en tot de materialen of bestanddelen waaruit deze werken zijn samengesteld;
     
    b) in geval van een opdracht voor leveringen of diensten: een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product of dienst, zoals het niveau van kwaliteit, het niveau van milieuvriendelijkheid, een ontwerp dat voldoet voor alle gebruik met inbegrip van de toegankelijkheid voor personen met een handicap, en de conformiteitsbeoordeling, gebruiksgeschiktheid, gebruik, veiligheid of afmetingen van het product, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake handelsbenaming, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering, gebruiksaanwijzingen, productieprocessen en -methoden, en de procedures voor de conformiteitsbeoordeling.

    13° Norm

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder norm:
     
    een technische specificatie die door een erkende normalisatie-instelling voor herhaalde of voortdurende toepassing is goedgekeurd, waarvan de inachtneming niet verplicht is en die tot een van de volgende categorieën behoort:
     
    a) internationale norm: een norm die door een internationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;
     
    b) Europese norm: een norm die door een Europese normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;
     
    c) nationale norm: een norm die door een nationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld.

    14° Europese technische goedkeuring

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder Europese technische goedkeuring:

    een gunstige technische beoordeling gesteund op de bevinding dat aan de essentiële eisen wordt voldaan waarbij een product, gezien zijn intrinsieke eigenschappen en de voor de toepassing en het gebruik ervan vastgestelde voorwaarden, geschikt wordt verklaard voor het gebruik voor bouwdoeleinden. De Europese technische goedkeuring wordt verleend door een daartoe door de lidstaat erkende instelling.

    15° Gemeenschappelijke technische specificaties

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder gemeenschappelijke technische specificaties:
     
    technische specificaties die zijn opgesteld volgens een door de lidstaten erkende procedure die in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.

    16° Technisch referentiekader

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder technisch referentiekader:
     
    ieder ander product dan de officiële normen, dat door de Europese normalisatie-instellingen is opgesteld volgens procedures die aan de ontwikkeling van de marktbehoeften zijn aangepast.

    § 2

    Elk bedrag vermeld in dit besluit is een bedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde.

    Afdeling 3 - Toepassingsgebied

    Artikel 3

    Dit besluit is uitsluitend toepasselijk op de opdrachten die onder het toepassingsgebied van titel II van de wet vallen.

    Artikel 4

    § 1

    Een niet-limitatieve lijst van publiekrechtelijke instellingen in de zin van artikel 2, 1°, c, van de wet en van de personen bedoeld in artikel 2, 1°, d, van de wet, vormt de bijlage 1 van dit besluit.

    § 2

    De privaatrechtelijke personen bedoeld in artikel 13 van de wet, zijn onderworpen aan de bepalingen van titel I en titel II, hoofdstukken I tot IV, van de wet en aan de bepalingen van dit besluit, voor hun opdrachten die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:

    1° het geraamde opdrachtbedrag bereikt de toepasselijke drempel vermeld in artikel 32;

    2° de opdracht wordt voor meer dan vijftig percent rechtstreeks gesubsidieerd door een aanbestedende overheid als bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet;

    3° de opdracht betreft:

    a) hetzij werken van civieltechnische aard, zoals vermeld in bijlage I van de wet of bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming;

    b) hetzij diensten die met de in a) vermelde werken of bouwwerken zijn verbonden.

    Deze bepaling doet geen afbreuk aan elke bepaling van een wet, een decreet, een ordonnantie, een besluit of een beslissing die de naleving van de bepalingen van de wet en van dit besluit zou opleggen.

    § 2

    De privaatrechtelijke personen bedoeld in artikel 13 van de wet, zijn onderworpen aan de bepalingen van titel I en titel II, hoofdstukken I tot IV, en V, afdeling 2, van de wet en aan de bepalingen van dit besluit, voor hun opdrachten die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:

    1° het geraamde opdrachtbedrag bereikt de toepasselijke drempel vermeld in artikel 32;

    2° de opdracht wordt voor meer dan vijftig percent rechtstreeks gesubsidieerd door een aanbestedende overheid als bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet;

    3° de opdracht betreft:

    a) hetzij werken van civieltechnische aard, zoals vermeld in bijlage I van de wet of bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming;

    b) hetzij diensten die met de in a) vermelde werken of bouwwerken zijn verbonden.

    Deze bepaling doet geen afbreuk aan elke bepaling van een wet, een decreet, een ordonnantie, een besluit of een beslissing die de naleving van de bepalingen van de wet en van dit besluit zou opleggen.

    Afdeling 4 - Marktverkenning

    Artikel 5

    De aanbestedende overheid mag vóór het aanvatten van een gunningsprocedure de markt verkennen met het oog op het opstellen van de opdrachtdocumenten en -specificaties, op voorwaarde dat die marktverkenning niet tot een verhindering of een vertekening van de mededinging leidt.

    Afdeling 5 - Communicatiemiddelen

    Artikel 6

    § 1

    Ongeacht of elektronische middelen worden gebruikt of niet, vindt de mededeling, uitwisseling en opslag van informatie op zodanige wijze plaats dat:

    1° de integriteit van de gegevens wordt gewaarborgd;

    2° de vertrouwelijkheid van de aanvragen tot deelneming en van de offertes wordt gewaarborgd, en dat de aanbestedende overheid pas bij het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening kennisneemt van de inhoud ervan.

    § 2

    Elk schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld en dat in de ontvangen versie een macro, computervirus of andere schadelijke instructie vertoont, kan in een veiligheidsarchief worden opgenomen. Indien het stuk geen aanvraag tot deelneming of offerte betreft, kan het, voor zover dit technisch noodzakelijk is, als niet ontvangen worden beschouwd. In dit geval wordt de afzender daarvan onmiddellijk op de hoogte gebracht.

    § 3

    De aanbestedende overheid kan het gebruik van elektronische middelen toestaan voor het uitwisselen, in de loop van de procedure, van schriftelijke stukken, andere dan aanvragen tot deelneming en offertes. De kandidaat of de inschrijver kunnen dit gebruik eveneens toestaan.

    Ingeval van toepassing van het eerste lid kan, wanneer een bepaling van dit besluit voorschrijft dat een verzending plaatsvindt of wordt bevestigd per aangetekende brief, dit zowel met een fysieke aangetekende zending als met een elektronische aangetekende zending gebeuren.

    Afdeling 6 - Technische specificaties en normen

    Artikel 7

    § 1

    De aanbestedende overheid neemt de technische specificaties op in de opdrachtdocumenten. Waar mogelijk worden in deze technische specificaties toegankelijkheidscriteria in overweging genomen teneinde rekening te houden met de behoeften van alle gebruikers, inbegrepen de personen met een handicap.

    § 2

    Onverminderd de verplichte nationale technische voorschriften, voor zover verenigbaar met het Europees recht, worden de technische specificaties als volgt aangegeven:

    a) hetzij door verwijzing naar de technische specificaties en, in volgorde van voorkeur, naar de nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, de Europese technische goedkeuringen, de gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door de Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen, of, bij ontstentenis daarvan, de nationale normen, de nationale technische goedkeuringen dan wel de nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, het berekenen en het uitvoeren van werken en het gebruik van producten. Iedere verwijzing gaat vergezeld van de woorden "of gelijkwaardig";

    b) hetzij in termen van prestatie-eisen of functionele eisen; deze kunnen milieukenmerken omvatten. Zij moeten echter zo nauwkeurig zijn dat de inschrijvers in staat zijn het voorwerp van de opdracht te bepalen en de aanbestedende overheid in staat is de opdracht te gunnen;

    c) hetzij in de onder b) bedoelde termen van prestatie-eisen of functionele eisen, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie-eisen of functionele eisen wordt verwezen naar de onder a) bedoelde specificaties;

    d) hetzij door verwijzing naar de onder a) bedoelde specificaties voor bepaalde kenmerken, en naar de onder b) bedoelde prestatie-eisen of functionele eisen voor andere kenmerken.

    § 3

    Wanneer de aanbestedende overheid gebruik maakt van de mogelijkheid te verwijzen naar de in § 2, a), bedoelde specificaties, kan ze echter geen offerte weren met als reden dat de aangeboden producten en diensten niet beantwoorden aan de specificaties waarnaar zij heeft verwezen, indien de inschrijver, tot voldoening van de aanbestedende overheid, in zijn offerte met elk passend middel aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de eisen van de technische specificaties.

    Een passend middel kan een technisch dossier van de fabrikant zijn of een testverslag van een erkende organisatie.

    § 4

    Wanneer de aanbestedende overheid gebruik maakt van de in § 2 geboden mogelijkheid prestatie-eisen of functionele eisen te stellen, mag ze geen aanbod van werken, producten of diensten afwijzen die beantwoorden aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet, aan een Europese technische goedkeuring, aan een gemeenschappelijke technische specificatie, aan een internationale norm, of aan een door een Europese normalisatie-instelling opgesteld technisch referentiesysteem, wanneer deze specificaties betrekking hebben op de prestaties of functionele eisen die ze heeft voorgeschreven.

    De inschrijver toont, tot voldoening van de aanbestedende overheid, in zijn offerte met elk passend middel aan dat de aan de norm beantwoordende werken, producten of diensten aan de prestatie-eisen of functionele eisen van de aanbestedende overheid voldoen.

    Een passend middel kan een technisch dossier van de fabrikant zijn of een testverslag van een erkende organisatie.

    § 5

    Een aanbestedende overheid die milieukenmerken voorschrijft door verwijzing naar prestatie-eisen of functionele eisen, zoals bepaald in § 2, b), kan gebruik maken van de gedetailleerde specificaties of, zo nodig, van gedeelten daarvan, zoals vastgesteld in Europese, (pluri)nationale milieukeuren of in een andere milieukeur, voor zover:

    a) deze geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van de leveringen of diensten waarop de opdracht betrekking heeft;

    b) de vereisten voor de keur zijn ontwikkeld op grond van wetenschappelijke gegevens;

    c) de milieukeuren aangenomen zijn via een proces waaraan alle betrokkenen, zoals regeringsinstanties, consumenten, fabrikanten, kleinhandel en milieuorganisaties hebben kunnen deelnemen;

    d) de milieukeuren toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen.

    De aanbestedende overheid kan aangeven dat de van een milieukeur voorziene producten of diensten worden geacht te voldoen aan de technische specificaties van het bestek; ze dient elk ander passend bewijsmiddel te aanvaarden, zoals een technisch dossier van de fabrikant of een testverslag van een erkende organisatie.

    § 6

    "Erkende organisaties" in de zin van dit artikel zijn testlaboratoria, ijklaboratoria en inspectie- en certificatieorganisaties die voldoen aan de toepasselijke Europese normen.

    De aanbestedende overheid aanvaardt certificaten van in andere lidstaten erkende organisaties.

    § 7

    De technische specificaties die op de opdracht van toepassing zijn, kunnen worden aangevuld met mallen, stalen, modellen, types en dergelijke meer, die door de aanbestedende overheid worden gemerkt.

    Indien de werken, leveringen of diensten tegelijkertijd omschreven worden door plannen, modellen en stalen, en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, bepalen de plannen de vorm, de afmetingen en de aard van het materiaal waaruit het product is vervaardigd. De modellen dienen slechts voor het onderzoek van de afwerking en de stalen om de kwaliteit na te gaan.

    Artikel 8

    § 1

    De technische specificaties bieden de inschrijvers gelijke toegang en mogen niet tot gevolg hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen voor de mededinging worden gecreëerd.

    § 2

    In de technische specificaties mag geen melding worden gemaakt van een bepaald fabrikaat of een bepaalde herkomst of van een bijzondere werkwijze, noch mogen deze een verwijzing bevatten naar een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of geëlimineerd.

    Deze vermelding of verwijzing is bij wijze van uitzondering alleen toegestaan:

    1° wanneer het niet mogelijk is door middel van voldoende nauwkeurige en voor alle betrokkenen volstrekt begrijpelijke specificaties een beschrijving van het voorwerp van de opdracht te geven door toepassing van artikel 7, §§ 2 en 3. Deze vermelding of verwijzing moet vergezeld gaan van de woorden "of gelijkwaardig", of

    2° indien dit door het voorwerp van de opdracht is gerechtvaardigd.

    Afdeling 7 - Varianten, opties en percelen

    Artikel 9

    § 1

    Er bestaan drie soorten varianten:

    1° Verplichte variante

    Verplichte variante: in dit geval omschrijft de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten het voorwerp, de aard en de draagwijdte van een basisontwerp en één of meer varianten en zijn de inschrijvers verplicht om zowel voor het basisontwerp als voor elke variante een offerte in te dienen.

    2° Facultatieve variante

    2° Facultatieve variante: in dit geval omschrijft de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten het voorwerp, de aard en de draagwijdte van meerdere varianten, waarvan ze er één als basisoplossing kan aanduiden. De inschrijvers kunnen voor één of meerdere varianten een offerte indienen. De aanbestedende overheid kan in de opdrachtdocumenten verplichten om voor de basisoplossing een offerte in te dienen.

    3° Vrije variante

    Vrije variante: deze kan vrijelijk door de inschrijvers worden ingediend. Voor de opdrachten waarvoor een voorafgaande Europese bekendmaking verplicht is, vermeldt de aanbestedende overheid in de aankondiging van opdracht of ze de indiening ervan toestaat en, zo ja, in de opdrachtdocumenten de minimale vereisten waaraan ze moet beantwoorden.

    § 2

    Verplichte of facultatieve varianten kunnen bij alle gunningsprocedures worden aangewend. Vrije varianten zijn niet toegestaan bij aanbesteding.

    De opdrachtdocumenten preciseren of de varianten worden ingediend met een afzonderlijke offerte of in een afzonderlijk gedeelte van de offerte.

    § 3

    De aanbestedende overheid mag een vrije variante niet weren om de enkele reden dat een opdracht voor diensten daardoor een opdracht voor leveringen zou worden of omgekeerd.

    Artikel 10

    § 1

    Er bestaan twee soorten opties:

    1° Verplichte optie

    Verplichte optie: in dit geval omschrijft de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten het voorwerp, de aard en de draagwijdte van de optie en zijn de inschrijvers verplicht om voor deze optie een bod te doen.

    2° Vrije optie

    Vrije optie: deze kan vrijelijk door de inschrijvers worden ingediend.

    § 2

    Het bod voor de opties wordt in een afzonderlijk gedeelte van de offerte vermeld.

    Bij aanbesteding mogen de inschrijvers aan de vrije opties geen meerprijs of een andere tegenprestatie verbinden.

    § 3

    De aanbestedende overheid is nooit verplicht om een optie te bestellen, noch bij de sluiting, noch tijdens de uitvoering van de opdracht.

    Artikel 11

    Wanneer in percelen wordt voorzien, bepalen de opdrachtdocumenten de aard en het voorwerp, de verdeling en de kenmerken ervan.

    De gunningswijze kan verschillen per perceel.

    Afdeling 8 – Beroep op onderaannemers en andere entiteiten

    Artikel 12

    De opdrachtdocumenten kunnen de inschrijver verzoeken om in zijn offerte te vermelden welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt. Deze vermelding laat de aansprakelijkheid van de inschrijver onverlet.

    Wanneer de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat, neemt de inschrijver in zijn offerte steeds de vermelding van het eerste lid op voor de onderaannemers en de andere entiteiten als bedoeld in Artikel 74 waarvan de draagkracht bepalend is geweest voor zijn selectie.

    Artikel 12

    De aanbestedende overheid kan de inschrijver in de opdrachtdocumenten verzoeken om in zijn offerte te vermelden welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.
    Wanneer de kandidaat of de inschrijver een beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten als bedoeld in artikel 74 KB Plaatsing en die draagkracht bepalend is voor zijn selectie, vermeldt de kandidaat of de inschrijver, al naargelang, steeds voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht en welke andere entiteiten hij voorstelt:
    1° in zijn offerte ingeval de procedure slechts één fase met de indiening van offertes omvat;
    2° zowel in zijn aanvraag tot deelneming als in zijn offerte ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat.
    De in het eerste en tweede lid bedoelde vermelding laat de aansprakelijkheid van de inschrijver onverlet.
    In de situatie van het tweede lid, 2°, verifieert de aanbestedende overheid in de tweede fase of de inschrijver de in de inleidende zin van dat lid bedoelde vermeldingen in zijn offerte heeft opgenomen en of deze overeenstemmen met de vermeldingen in zijn aanvraag tot deelneming, die in de eerste fase tot zijn selectie hebben geleid.

    Afdeling 9. - Prijsvaststelling, prijsbestanddelen en prijsherziening

    Artikel 13

    § 1

    Behoudens bijzondere bepaling in dit besluit kiest de aanbestedende overheid inzake de prijs van de opdracht voor één van de prijsvaststellingen vermeld in Artikel 2, 4° van het KB plaatsing, Artikel 2, 5° van het KB plaatsing, Artikel 2, 6° van het KB plaatsing, Artikel 2, 7° van het KB plaatsing.
     

    In de gevallen waarin Artikel 6, § 2 van de wet overheidsopdrachten de plaatsing van de opdracht zonder forfaitaire prijsvaststelling toestaat, wordt de opdracht gegund:

    1° hetzij tegen terugbetaling;

    2° hetzij eerst tegen voorlopige prijzen en vervolgens tegen forfaitaire prijzen, zodra de voorwaarden van de opdracht goed gekend zijn;

    3° hetzij deels tegen terugbetaling, deels tegen forfaitaire prijzen.

    § 2

    Bij een opdracht tegen globale prijs, wordt de inschrijver geacht zijn offertebedrag te hebben vastgesteld volgens zijn eigen bewerkingen, berekeningen en ramingen, rekening houdend met de inhoud en de omvang van de opdracht. Hetzelfde geldt voor de forfaitaire posten van de gemengde opdracht.

    Artikel 14

    De aanbestedende overheid kan in de opdrachtdocumenten vermelden bij welke instanties de inschrijvers de ter zake dienende informatie kunnen verkrijgen over de verplichtingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeids- voorwaarden die gelden op de plaats waar de prestaties worden uitgevoerd en die tijdens de uitvoering van de opdracht op die prestaties van toepassing zijn.

    Wanneer de aanbestedende overheid de in het eerste lid bedoelde vermelding opneemt, dienen de inschrijvers in hun offerte te verklaren dat zij bij het opstellen ervan rekening hebben gehouden met de verplichtingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de prestaties worden uitgevoerd.

    Het tweede lid geldt onverminderd de toepassing van Artikel 21, § 3.

    Artikel 15

    De eenheidsprijzen en de globale prijzen voor iedere post van de samenvattende opmeting of van de inventaris worden opgegeven met inachtneming van de betrekkelijke waarde van die posten ten opzichte van het totale offertebedrag. Al de algemene en financiële kosten alsmede de winst worden, in verhouding tot hun belangrijkheid, verdeeld over de onderscheiden posten.

    Artikel 16

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten zijn inbegrepen in de eenheidsprijzen en de globale prijzen van de opdracht alle heffingen welke de opdracht belasten, met uitzondering van de belasting over de toegevoegde waarde.

    Wat de belasting over de toegevoegde waarde betreft, schrijft de aanbestedende overheid voor:

    a) hetzij dat zij in een afzonderlijke post van de samenvattende opmeting of van de inventaris wordt vermeld om bij de prijs van de offerte te worden gevoegd. Indien de inschrijver verzuimt deze post in te vullen, wordt de geboden prijs door de aanbestedende overheid met deze belasting verhoogd;

    b) hetzij dat de inschrijver verplicht is in de offerte de aanslagvoet van de belasting over de toegevoegde waarde te vermelden. Indien verschillende aanslagvoeten toepasselijk zijn, dient de inschrijver voor elke aanslagvoet de desbetreffende posten van de samenvattende opmeting of van de inventaris op te geven.

    Artikel 17

    § 1

    Indien de aanbestedende overheid zelf een volledige beschrijving van het geheel of een deel van de opdracht geeft, zijn de aankoopprijs en de verschuldigde vergoedingen voor de gebruikslicenties van de bestaande intellectuele eigendomsrechten die nodig zijn voor de uitvoering van de opdracht en door de aanbestedende overheid kenbaar worden gemaakt, inbegrepen in de eenheidsprijzen of de globale prijzen van de opdracht.

    Indien de aanbestedende overheid geen melding maakt van het bestaan van een intellectueel eigendomsrecht of van een gebruikslicentie, vallen de aankoopprijs en de vergoedingen te haren laste. In dat geval is ze ook aansprakelijk voor eventuele schadevergoedingen gevorderd door de titularis van het intellectuele eigendomsrecht of de licentiehouder.

    § 2

    Wanneer de opdrachtdocumenten de inschrijvers verplichten om zelf de beschrijving van het geheel of een deel van de opdrachtprestaties te geven, zijn de vergoedingen verschuldigd aan de inschrijvers voor het gebruik, in dit kader, van een intellectueel eigendomsrecht waarvan ze titularis zijn of waarvoor ze van een derde een gebruikslicentie moeten verkrijgen voor het geheel of een deel van die prestaties, inbegrepen in de eenheidsprijzen en de globale prijzen van de opdracht. In voorkomend geval vermelden zij in hun offerte het nummer en de datum van de registratie van de eventuele gebruikslicentie. In geen geval zijn zij gerechtigd om van de aanbestedende overheid schadevergoeding te eisen op grond van de schending van de intellectuele eigendomsrechten in kwestie.

    Artikel 18

    De keurings- en opleveringskosten zijn inbegrepen in de eenheidsprijzen en globale prijzen van de opdracht op voorwaarde dat de opdrachtdocumenten de wijze bepalen waarop deze kosten zullen worden berekend.

    De keurings- en opleveringskosten omvatten onder meer de reis- en verblijfskosten en de vergoeding van het met de keuring of oplevering belaste personeel.

    Artikel 19

    § 1

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten zijn inbegrepen in de eenheidsprijzen en globale prijzen van de opdracht voor werken, alle kosten, maatregelen en lasten die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht, met name:

    1° in voorkomend geval, de maatregelen opgelegd door de regelgeving inzake veiligheid en gezondheid van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;

    2° alle werken en leveringen die nodig zijn om de grondafkalvingen en andere beschadigingen te voorkomen en eventueel te verhelpen zoals stempelingen, beschoeiingen en bemalingen;

    3° het ongeschonden bewaren en het eventueel verplaatsen en terugplaatsen van kabels en leidingen waarop bij grond-, graaf- of baggerwerken kan worden gestuit, voor zover de wettelijke last hiervoor niet op de eigenaars van die kabels en leidingen rust;

     
    4° het verwijderen binnen de grenzen van de grond-, graaf- of baggerwerken die eventueel noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het werk:

    a) van grond, slijk en kiezel, stenen, breukstenen, allerlei gesteente, overblijfselen van metselwerk, zoden, beplantingen, struiken, stronken, wortels, kreupelhout, puin en afval;

     
    b) van ieder rotsblok, ongeacht zijn volume, wanneer de opdrachtdocumenten vermelden dat de grond-, graaf-, of baggerwerken worden uitgevoerd in rotsachtig terrein en, bij gebrek aan deze vermelding, van ieder uit één stuk bestaand rotsblok, metselwerk of betonblok waarvan het volume een halve kubieke meter niet overschrijdt;

     
    5° het vervoeren en wegbrengen van graafspecie hetzij buiten het domein van de aanbestedende overheid, hetzij naar de plaatsen voor hergebruik binnen de grenzen van de bouwplaatsen, hetzij naar de stortplaatsen waarin de opdrachtdocumenten voorzien;

     
    6° alle algemene, bijkomende en onderhoudskosten gedurende de uitvoerings- en waarborgtermijn.

    Zijn eveneens inbegrepen in de opdracht, alle werkzaamheden die uit hun aard afhangen van of samenhangen met deze die in de opdrachtdocumenten zijn beschreven.

    § 2

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten zijn inbegrepen in de eenheidsprijzen en globale prijzen van de opdracht voor leveringen, alle kosten, metingen en prestaties die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht, met name:

    1° de verpakkingen, behalve wanneer ze eigendom blijven van de inschrijver en het laden, de overslag, het overladen, het vervoer, de verzekering en het inklaren;

     
    2° het lossen, uitpakken en stapelen op de plaats van levering, op voorwaarde dat de opdrachtdocumenten de juiste plaats van levering en de toegangsmogelijkheden vermelden;

     
    3° de documentatie die met de levering verband houdt;

     
    4° het monteren en het bedrijfsklaar maken;

     
    5° de voor het gebruik noodzakelijke vorming.

    § 3

    § 3. Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten zijn inbegrepen in de eenheidsprijzen en globale prijzen van de opdracht voor diensten, alle kosten, metingen en prestaties die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht, met name:

    1° de administratie en het secretariaat;

     
    2° de verplaatsing, het vervoer en de verzekering;

     
    3° de documentatie die met de diensten verband houdt;

     
    4° de levering van documenten of stukken die inherent zijn aan de uitvoering;

     
    5° de verpakkingen;

     
    6° de voor het gebruik noodzakelijke vorming;

     
    7° in voorkomend geval, de maatregelen die door de wetgeving inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers worden opgelegd voor de uitvoering van hun werk.

    Artikel 20

    § 1

    Met toepassing van Artikel 6, § 1, tweede en derde lid, van de wet voorzien de opdrachtdocumenten in een prijsherziening op grond van de prijsevolutie van de volgende hoofdcomponenten:

    1° de uurlonen van het personeel en de sociale lasten;

     
    2° in functie van de aard van de opdracht, één of meer relevante elementen zoals materiaalprijzen, grondstofprijzen, wisselkoersen of andere.

    De prijsherziening steunt op objectieve en controleerbare parameters en maakt gebruik van passende wegingscoëfficiënten en weerspiegelt aldus de werkelijke kostprijsstructuur. In geval van moeilijkheden om een dergelijke prijsherzieningsformule samen te stellen, kan de aanbestedende overheid de gezondheidsindex, de index van consumptieprijzen of een andere passende index hanteren.

    De prijsherziening kan een vaste, niet-herzienbare factor bevatten, die de aanbestedende overheid bepaalt in functie van de specificiteiten van de opdracht.

    In behoorlijk verantwoorde gevallen kan de aanbestedende overheid afwijken van de bepalingen van deze paragraaf.

    § 2

    Een prijsherziening is niet verplicht voor de opdrachten beneden een geraamd bedrag van 120.000 euro of wanneer de initiële uitvoeringstermijn minder dan honderdentwintig werkdagen of hondertachtig kalenderdagen beslaat.

    Afdeling 10. - Prijsonderzoek

    Artikel 21

    § 1

    De aanbestedende overheid onderwerpt de ingediende offertes aan een prijsonderzoek. Op haar verzoek verstrekken de inschrijvers tijdens de procedure alle nodige inlichtingen om dit onderzoek mogelijk te maken.

    § 2

    Wanneer de opdrachtdocumenten dat bepalen, kan de aanbestedende overheid personen aanwijzen voor het uitvoeren van alle verificaties van de boekhoudkundige stukken en alle onderzoeken ter plaatse, teneinde de juistheid na te gaan van de gegevens die in het raam van het prijsonderzoek zijn verstrekt.

    De aanbestedende overheid mag de bij toepassing van dit Artikel ingewonnen inlichtingen niet voor andere doeleinden gebruiken dan voor het prijsonderzoek.

    § 3

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten is deze paragraaf niet toepasselijk op de onderhandelingsprocedure.

    Als de aanbestedende overheid bij het prijsonderzoek vaststelt dat in een offerte een prijs wordt geboden die abnormaal laag of abnormaal hoog lijkt in verhouding tot de uit te voeren prestaties en alvorens die offerte om die reden te weren, verzoekt ze de inschrijver in kwestie per aangetekende brief om de nodige schriftelijke verantwoording over de samenstelling van de prijs in kwestie te verstrekken binnen een termijn van twaalf kalenderdagen, tenzij de uitnodiging een langere termijn bepaalt.

    De inschrijver draagt de bewijslast van de verzending van de verantwoording.

    De verantwoording houdt met name verband met:

    1° de doelmatigheid van het bouwproces, van het productieproces van de producten of van de dienstverlening;

     
    2° de gekozen technische oplossingen of de uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver kan profiteren bij de uitvoering van de werken, de levering van de producten of het verlenen van de diensten;

     
    3° de originaliteit van de door de inschrijver aangeboden werken, producten of diensten;

     
    4° de naleving van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de prestaties worden uitgevoerd;

     
    5° de eventuele ontvangst van rechtmatig toegekende overheidssteun door de inschrijver.

    De aanbestedende overheid onderzoekt de ontvangen verantwoording en herbevraagt indien nodig de inschrijver.

     
    Wanneer de opdracht voor werken, leveringen of diensten van de bijlage II, A, van de wet de drempel vermeld in Artikel 32 bereikt en de aanbestedende overheid vaststelt dat een offerte abnormaal laag is doordat de inschrijver overheidssteun heeft ontvangen, kan de offerte alleen op uitsluitend die grond worden geweerd indien de inschrijver desgevraagd niet binnen een door de aanbestedende overheid bepaalde voldoende lange termijn kan aantonen dat de betrokken steun rechtmatig is toegekend. Wanneer de aanbestedende overheid in een dergelijke situatie een offerte weert, stelt zij de Europese Commissie daarvan in kennis.

    Afdeling 11. - Belangenvermenging en afspraken

    Artikel 22

    De ambtenaar, openbare gezagsdrager of natuurlijke persoon die volgens Artikel 8, § 2, tweede lid, van de wet verplicht is zichzelf te wraken, meldt dit schriftelijk en onverwijld aan het bevoegde orgaan van de aanbestedende overheid.

    Artikel 23

    Door deel te nemen aan een gunningsprocedure verklaart de kandidaat of inschrijver niet te hebben gehandeld in strijd met Artikel 9 van de wet.

    Hoofdstuk 2 - Raming opdrachtbedrag

    Artikel 24

    De raming van het opdrachtbedrag moet steunen op de totale duur en waarde van de opdracht zoals berekend door de aanbestedende overheid, met inbegrip van:

    1° alle verplichte opties;

     
    2° alle percelen;

    3° alle herhalingen in de zin van Artikel 26, § 1, 2°, b), van de wet;

     
    4° alle gedeelten in de zin van Artikel 37, § 1, van de wet;

     
    5° alle verlengingen in de zin van Artikel 37, § 2, van de wet;

     
    6° alle voor de duur van een raamovereenkomst of dynamisch aankoopsysteem overwogen opdrachten;

     
    7° al het prijzengeld en de vergoedingen aan de deelnemers.

     
    De berekening wordt gemaakt op het tijdstip van de verzending van de aankondiging of, wanneer geen aankondiging verplicht is, op het tijdstip waarop de procedure wordt aangevat.

    Noch de keuze van de ramingsmethode, noch de splitsing van een opdracht mogen tot doel hebben de opdracht aan de bekendmakingsregels te onttrekken.

    Artikel 25

    De raming van een opdracht voor werken omvat niet alleen de waarde van alle voorziene werken, maar ook de waarde van de leveringen die nodig zijn voor de uitvoering van de werken en die door de aanbestedende overheid ter beschikking zijn gesteld van de aannemer.

    Artikel 26

    Bij opdrachten voor leveringen die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de totale waarde van de opeenvolgende opdrachten die zullen worden gegund over twaalf maanden volgend op de eerste levering of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.

    De raming van de opdrachten voor leveringen die geplaatst worden in de vorm van huur, huurkoop of leasing wordt als volgt bepaald:

    1° bij een opdracht met een bepaalde duur, op grond van de geraamde totale waarde van de opdracht voor de gehele looptijd, wanneer deze twaalf maanden of minder bedraagt, of op grond van het totaalbedrag met inbegrip van de geraamde restwaarde wanneer de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt;


    2° bij een opdracht van onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald, op grond van de geraamde maandelijkse waarde vermenigvuldigd met achtenveertig.

    Artikel 26

    Bij opdrachten voor leveringen die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de totale waarde van de opeenvolgende soortgelijke opdrachten die zullen worden geplaatst over twaalf maanden volgend op de eerste levering of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.

    De raming van de opdrachten voor leveringen die geplaatst worden in de vorm van huur, huurkoop of leasing wordt als volgt bepaald:

    1° bij een opdracht met een bepaalde duur, op grond van de geraamde totale waarde van de opdracht voor de gehele looptijd, wanneer deze twaalf maanden of minder bedraagt, of op grond van het totaalbedrag met inbegrip van de geraamde restwaarde wanneer de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt;

    2° bij een opdracht van onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald, op grond van de geraamde maandelijkse waarde vermenigvuldigd met achtenveertig.

    Artikel 27

    § 1

    De raming van opdrachten voor diensten omvat de totale vergoeding van de dienstverlener.

    Voor de berekening van dit bedrag worden in aanmerking genomen:

    1° voor de verzekeringsdiensten, de te betalen premie en alle andere vormen van vergoeding;

     
    2° voor de bankdiensten en andere financiële diensten, de honoraria, het commissieloon, de intresten alsmede alle andere vormen van vergoeding;

     
    3° voor de diensten die betrekking hebben op ontwerpen, het te betalen honorarium, de commissielonen en alle andere vormen van vergoeding.

    § 2

    De raming van de opdrachten voor diensten die geen totale prijs vermelden, wordt als volgt bepaald:

     
    1° bij een opdracht met een bepaalde duur die gelijk is aan of korter is dan achtenveertig maanden, op grond van de totale geraamde waarde van de opdracht voor de gehele looptijd;

     
    2° bij een opdracht van onbepaalde duur of waarvan de duur langer is dan achtenveertig maanden, op grond van de geraamde maandelijkse waarde vermenigvuldigd met achtenveertig.

    § 3

    Bij opdrachten voor diensten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de geraamde totale waarde van de opeenvolgende opdrachten die zullen worden gegund over twaalf maanden volgend op de eerste prestatie of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.

    § 3

    Bij opdrachten voor diensten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de geraamde totale waarde van de opeenvolgende opdrachten van dezelfde categorie die zullen worden geplaatst over twaalf maanden volgend op de eerste prestatie of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.

    § 4

    § 4. Een opdracht die tegelijk betrekking heeft op diensten bedoeld in bijlage II, A, en in bijlage II, B, van de wet, wordt geplaatst overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het gedeelte van de opdracht met de grootste geraamde waarde.

    Artikel 28

    De raming van de opdracht bij het opstarten van de procedure bepaalt de regels die gedurende het hele verloop ervan toepasselijk zijn, voor zover de toepassing van deze regels afhankelijk is van het geraamde opdrachtbedrag of van de verplichte voorafgaande Europese bekendmaking.

    Hoofdstuk 3. – Bekendmaking

    Afdeling 1. - Algemene bekendmakingsregels

    Artikel 29

    § 1

    Een opdracht onderworpen aan de Europese bekendmaking wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in het Bulletin der Aanbestedingen.

    De aankondiging in het Bulletin der Aanbestedingen mag geen andere inhoud hebben dan die bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Ze mag niet worden bekendgemaakt vóór de datum van verzending van de aankondiging naar het Bureau voor Publicaties van de Europese Unie. De Europese bekendmaking vermeldt deze datum.

    Een opdracht die enkel onderworpen is aan de Belgische bekendmaking wordt bekendgemaakt in het Bulletin der Aanbestedingen.

    § 2

    Voor de opdrachten die overeenkomstig dit besluit aan de bekendmaking onderworpen zijn, geldt enkel de aankondiging bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in het Bulletin der Aanbestedingen als een officiële bekendmaking. De inlichtingen vermeld op het internetadres waarvan sprake in  Artikel 40, § 2, laatste lid, gelden eveneens als officiële bekendmaking.

    Geen andere bekendmaking of verspreiding mag plaatsvinden vóór de datum van verzending van de aankondiging voor bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en in het Bulletin der Aanbestedingen. De bekendmaking of verspreiding mag geen andere inhoud hebben dan deze van de officiële bekendmaking.

    Artikel 30

    Wanneer de aanbestedende overheid een officiële bekendmaking wenst te verbeteren of aan te vullen, gaat zij, conform deze afdeling, over tot de bekendmaking van hetzij een volledig nieuwe aankondiging, hetzij een rechtzettingsbericht volgens het model van aankondiging in bijlage 16.

    Artikel 31

    De aanbestedende overheid wordt geacht het bewijs van de verzending van de aankondiging te kunnen leveren.

    De door het Bureau voor Publicaties van de Europese Unie en de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie verstrekte bevestiging van de bekendmaking van de verzonden informatie, met vermelding van de datum van de bekendmaking, geldt als bewijs van de bekendmaking van de aankondiging.

    Afdeling 2. - Europese drempels

    Artikel 32

    De Europese drempelbedragen zijn:

    1° 4.845.000 euro voor de opdrachten voor werken;
     
    2° 193.000 euro voor de opdrachten voor leveringen. De drempel is evenwel 125.000 euro voor de in bijlage 2 van dit besluit bedoelde federale aanbestedende overheden en inzake defensie, enkel voor de producten vermeld in dezelfde bijlage 2 van dit besluit;
     
    3° 193.000 euro voor de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, A, van de wet. De drempel is evenwel 125.000 euro voor de in bijlage 2 van dit besluit bedoelde federale aanbestedende overheden.

    Ongeacht de aanbestedende overheid is de drempel 193.000 euro wanneer de opdracht voor diensten betrekking heeft :
     
    a) op de telecommunicatiediensten in de zin van categorie 5 van bijlage II, A, van de wet die betrekking hebben op diensten voor de transmissie van televisie- en radio-uitzendingen, op interconnectiediensten en op geïntegreerde telecommunicatiediensten die behoren tot de klassen 7524 tot 7526 van de CPC-classificatie;
     
    b) op de diensten voor onderzoek en ontwikkeling in de zin van categorie 8 van bijlage II, A, van de wet;
     
    c) op de diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet.

    Deze drempels worden door de Eerste Minister aangepast op basis van de herzieningen bepaald in Artikel 78 van de Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten.

    Artikel 32

    De Europese drempelbedragen zijn:

    1° 5.000.000 euro voor de opdrachten voor werken;
     
    2° 200.000 euro voor de opdrachten voor leveringen. De drempel is evenwel 130.000 euro voor de in bijlage 2 van dit besluit bedoelde federale aanbestedende overheden en inzake defensie, enkel voor de producten vermeld in dezelfde bijlage 2 van dit besluit;
     
    3° 200.000 euro voor de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, A, van de wet. De drempel is evenwel 130.000 euro voor de in bijlage 2 van dit besluit bedoelde federale aanbestedende overheden.

    Ongeacht de aanbestedende overheid is de drempel 200.000 euro wanneer de opdracht voor diensten betrekking heeft :
     
    a) op de telecommunicatiediensten in de zin van categorie 5 van bijlage II, A, van de wet die betrekking hebben op diensten voor de transmissie van televisie- en radio-uitzendingen, op interconnectiediensten en op geïntegreerde telecommunicatiediensten die behoren tot de klassen 7524 tot 7526 van de CPC-classificatie;
     
    b) op de diensten voor onderzoek en ontwikkeling in de zin van categorie 8 van bijlage II, A, van de wet;
     
    c) op de diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet.

    Deze drempels worden door de Eerste Minister aangepast op basis van de herzieningen bepaald in Artikel 78 van de Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten.

    Artikel 32

    De Europese drempelbedragen zijn:

    1° 5.225.000 euro voor de opdrachten voor werken;
     
    2° 209.000 euro voor de opdrachten voor leveringen. De drempel is evenwel 134.000 euro voor de in bijlage 2 van dit besluit bedoelde federale aanbestedende overheden en inzake defensie, enkel voor de producten vermeld in dezelfde bijlage 2 van dit besluit;
     
    3° 209.000 euro voor de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, A, van de wet. De drempel is evenwel 134.000 euro voor de in bijlage 2 van dit besluit bedoelde federale aanbestedende overheden.

    Ongeacht de aanbestedende overheid is de drempel 209.000 euro wanneer de opdracht voor diensten betrekking heeft :
     
    a) op de telecommunicatiediensten in de zin van categorie 5 van bijlage II, A, van de wet die betrekking hebben op diensten voor de transmissie van televisie- en radio-uitzendingen, op interconnectiediensten en op geïntegreerde telecommunicatiediensten die behoren tot de klassen 7524 tot 7526 van de CPC-classificatie;
     
    b) op de diensten voor onderzoek en ontwikkeling in de zin van categorie 8 van bijlage II, A, van de wet;
     
    c) op de diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet.

    Deze drempels worden door de Eerste Minister aangepast op basis van de herzieningen bepaald in Artikel 78 van de Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten.

    Artikel 33

    Wanneer werken, homogene leveringen of diensten de drempel vermeld in Artikel 32 bereiken en in percelen worden verdeeld, mag de aanbestedende overheid van de toepassing van afdeling 3 van dit hoofdstuk afwijken voor percelen waarvan het individuele geraamde bedrag kleiner is dan 1.000.000 euro voor werken, respectievelijk 80.000 euro voor leveringen en diensten, maar voor zover hun samengevoegde geraamde waarde twintig percent van de geraamde waarde van het geheel van de percelen niet overschrijdt. De bepalingen van afdeling 4 van dit hoofdstuk zijn in dat geval van toepassing op de percelen in kwestie.

    Afdeling 3. - Europese bekendmaking

    Artikel 34

    Deze afdeling is van toepassing op de opdrachten waarvan de geraamde waarde de drempels vermeld in Artikel 32 bereikt en die onderworpen zijn aan de Europese bekendmaking.

    Artikel 35

    De Europese bekendmaking bestaat uit een vooraankondiging, een aankondiging van opdracht en een aankondiging van gegunde opdracht.

    Artikel 36

    § 1

    De bekendmaking van een vooraankondiging is slechts verplicht wanneer de aanbestedende overheid gebruik wil maken van de mogelijkheid om de termijn voor de ontvangst van offertes overeenkomstig de Artikelen 46, § 1, tweede lid, en 47, § 2, tweede lid, in te korten.

    De vooraankondiging bepaalt:

    a) voor opdrachten voor werken, de hoofdkenmerken van de opdrachten voor werken die de aanbestedende overheid voornemens is te plaatsen en waarvan de geraamde waarde de drempel bepaald in Artikel 32, eerste lid, 1°, bereikt;

     
    b) voor opdrachten voor leveringen, de geraamde totale waarde van de opdrachten per productgroep die de aanbestedende overheid voornemens is in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen, wanneer de geraamde totale waarde gelijk is aan of hoger ligt dan 750.000 euro.

     
    De aanbestedende overheid stelt de productgroepen vast volgens de posten van de CPV-nomenclatuur;

     
    c) voor opdrachten voor diensten, de totale geraamde waarde van de opdrachten voor diensten voor elk van de in bijlage II, A, van de wet vermelde dienstencategorieën die de aanbestedende overheid voornemens is in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen indien de geraamde waarde gelijk is aan of hoger ligt dan 750.000 euro.

     
    De vooraankondiging wordt opgesteld overeenkomstig het model van aankondiging opgenomen in bijlage 6.

    § 2

    De vooraankondiging wordt zo spoedig mogelijk bekendgemaakt bij het begin van het begrotingsjaar of, voor werken, nadat de beslissing is genomen tot goedkeuring van het programma voor de opdrachten voor werken die de aanbestedende overheid voornemens is te plaatsen.

    § 3

    De verplichting om een vooraankondiging bekend te maken is niet van toepassing op de opdrachten te plaatsen bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, noch op de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet.

    Artikel 37

    Iedere opdracht die zal worden geplaatst bij aanbesteding, offerteaanvraag, onderhandelingsprocedure met bekendmaking of concurrentiedialoog maakt het voorwerp uit van een aankondiging van opdracht bekendgemaakt overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 7.

    Dit Artikel is niet van toepassing op de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet.

    Artikel 37

    Iedere opdracht die zal worden geplaatst bij aanbesteding, offerteaanvraag, onderhandelingsprocedure met bekendmaking of concurrentiedialoog maakt het voorwerp uit van een aankondiging van opdracht bekendgemaakt overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 7.

    Dit Artikel is niet van toepassing op de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet, noch op de opdrachten die gebaseerd zijn op een raamovereenkomst.

    Artikel 38

    § 1

    Iedere opdracht die is gesloten, ook na een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, maakt het voorwerp uit van een aankondiging van gegunde opdracht.

    Deze aankondiging wordt opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 8 en wordt verstuurd binnen achtenveertig dagen na de sluiting van de opdracht.

     
    Deze regel is niet van toepassing op de opdrachten die worden geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking wanneer Artikel 26, § 1, 1°, b, van de wet wordt ingeroepen, noch op de opdrachten die zijn gebaseerd op een raamovereenkomst.

     
    Daarentegen is deze wel van toepassing op iedere opdracht gebaseerd op een dynamisch aankoopsysteem. In dat geval mogen de opdrachten per trimester worden gegroepeerd.

    § 2

    Voor opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet, verzendt de aanbestedende overheid een aankondiging overeenkomstig § 1, en duidt in de aankondiging aan of zij de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie aanvaardt. Indien ze deze bekendmaking weigert, wordt de aankondiging van gegunde opdracht niet naar het Bulletin der Aanbestedingen verzonden.

    § 3

    Bepaalde gegevens betreffende de opdracht mogen niet worden bekendgemaakt indien de openbaarmaking ervan de toepassing van een wet zou belemmeren, in strijd zou zijn met het algemeen belang, nadelig zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van de overheidsbedrijven of particuliere ondernemingen of de eerlijke mededinging tussen ondernemingen zou kunnen schaden.

    Afdeling 4. - Belgische bekendmaking

    Artikel 39

    Deze afdeling is van toepassing op de opdrachten waarvan de geraamde waarde lager ligt dan de Europese drempels vermeld in Artikel 32 en die onderworpen zijn aan de Belgische bekendmaking.

    Onverminderd de toepassing van  Artikel 38 van dit besluit, is deze afdeling eveneens van toepassing op de opdrachten voor diensten die vallen onder bijlage II, B, van de wet, indien hun bedrag de drempel vermeld in  Artikel 32, eerste lid, 3°, en tweede lid, bereikt.

    Artikel 40

    § 1

    Iedere opdracht die zal worden geplaatst bij aanbesteding, offerteaanvraag, onderhandelingsprocedure met bekendmaking, vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking of concurrentiedialoog maakt het voorwerp uit van een aankondiging van opdracht bekendgemaakt overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 7.

    § 2

    In de aankondiging van opdracht worden ten minste de volgende inlichtingen verstrekt:

    1° de naam, het adres en het type van de aanbestedende overheid;

     
    2° het soort opdracht, het voorwerp en de beschrijving ervan; de NUTS-code en de hoofdcategorieën van de hoofdopdracht volgens de CPV-code;

     
    3° de op grond van de  Artikelen 61 tot 66 vereiste inlichtingen en documenten betreffende het toegangsrecht tot de opdracht; de op grond van de  Artikelen 67 tot 79 vastgestelde kwalitatieve selectiecriteria en de daarvoor vereiste inlichtingen en documenten; desgevallend de inlichtingen en documenten die de aanbestedende overheid via elektronische middelen kan raadplegen volgens  Artikel 60, § 1;

     
    4° desgevallend, de kostprijs van de opdrachtdocumenten en de betalingswijze daarvan;

     
    5° de gunningswijze;

     
    6° de uiterste datum en desgevallend het uiterste uur voor ontvangst van de aanvragen tot deelneming of de offertes.

    Wanneer via het in de aankondiging aangeduid internetadres een vrije, rechtstreekse, onmiddellijke en volledige toegang bestaat tot de inlichtingen van de punten 3° tot 5°, worden enkel de inlichtingen van de punten 1°, 2° en 6° in de aankondiging verstrekt.

    Artikel 41

    § 1

    Bij beperkte procedure of onderhandelingsprocedure met bekendmaking kan de aankondiging bedoeld in  Artikel 40 betrekking hebben op hetzij de opstelling van een lijst van geselecteerden volgens § 2, hetzij de instelling van een kwalificatiesysteem volgens § 3.

    Beide systemen zijn uitsluitend bestemd voor de plaatsing van gelijkaardige opdrachten.

    In beide gevallen wordt de gunningswijze uiterlijk gekozen bij de uitnodiging van de geselecteerden tot het indienen van een offerte.

    § 2

    Voor de opstelling van een lijst van geselecteerden maakt de aanbestedende overheid de aankondiging bekend volgens het model opgenomen in bijlage 9, dat ten minste de in Artikel 40, § 2, 1° tot 3° en 6° vermelde inlichtingen bevat.

    De lijst van geselecteerden is maximaal drie jaar geldig vanaf de datum van de selectiebeslissing.

    Tijdens haar geldigheidsduur blijft de lijst gesloten voor nieuwe kandidaten en nodigt de aanbestedende overheid, voor elke te plaatsen opdracht, alle kandidaten op de lijst uit tot het indienen van een offerte.

    § 3

    Voor de instelling van een kwalificatiesysteem maakt de aanbestedende overheid een aankondiging bekend volgens het model opgenomen in bijlage 10, dat ten minste de in  Artikel 40, § 2, 1° en 2°, vermelde inlichtingen bevat.

    De aankondiging wordt jaarlijks bekendgemaakt, alsook na iedere actualisering bedoeld in het volgende lid.

    De belangstellende aannemers, leveranciers of dienstverleners kunnen op ieder ogenblik vragen om te worden opgenomen in elk door een aanbestedende overheid ingesteld kwalificatiesysteem. De aanbestedende overheid beheert ieder kwalificatiesysteem op basis van regels en criteria, die ze vastlegt overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 5 en meedeelt aan de aannemers, leveranciers of dienstverleners die erom verzoeken. Zo nodig zorgt ze regelmatig voor een actualisering van deze regels en criteria.

    Het beheer van het kwalificatiesysteem voldoet aan de volgende voorwaarden:

    1° de aanbestedende overheid kan aan bepaalde aanvragers geen administratieve, technische of financiële voorwaarden opleggen die ze niet aan anderen zou opleggen, noch een beproeving of verantwoording eisen indien daarvoor al objectieve bewijzen voorhanden zijn;

    2° de regels en criteria betreffende het toegangsrecht bedoeld in de  Artikelen 61 tot 66 en de kwalitatieve selectiecriteria op grond van de  Artikelen 67 tot 79 en de daartoe gevraagde inlichtingen en documenten worden aan de belangstellende aannemers, leveranciers of dienstverleners meegedeeld, ook na een eventuele actualisering van deze gegevens;

    3° de aanbestedende overheid neemt haar beslissing over de kwalificatie binnen een termijn van vier maanden vanaf de indiening van de aanvraag;

    4° de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of tot afwijzing van een aanvraag tot kwalificatie berust op de in 2° bedoelde kwalificatieregels en -criteria en wordt onmiddellijk aan de aanvrager meegedeeld;

    5° een intrekking van een kwalificatie berust eveneens op de in 2° bedoelde kwalificatiecriteria en -regels. De gemotiveerde intentie tot intrekking wordt vooraf schriftelijk meegedeeld aan de betrokkene, die binnen vijftien dagen een schriftelijk verweer kan indienen, waarna een beslissing wordt genomen.

    Vóór het uitnodigen tot het indienen van een offerte en rekening houdend met het voorwerp en de specifieke kenmerken van een bepaalde opdracht en met het aantal gekwalificeerde kandidaten, kan de aanbestedende overheid overgaan tot een selectie onder de gekwalificeerde kandidaten op grond van de  Artikelen 67 tot 79.

    Hoofdstuk 4. - Indiening aanvragen tot deelneming en offertes

    Afdeling 1. - Termijnen - Algemene bepalingen

    Artikel 42

    De termijnen voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming en de offertes bepaald in de  Artikelen 46 tot 49 zijn minimumtermijnen.

    Bij de vaststelling van deze termijnen houdt de aanbestedende overheid inzonderheid rekening met de complexiteit van de opdracht en met de nodige voorbereidingstijd van de offertes.

    De termijnen voor de ontvangst van de offertes worden zodanig verlengd dat alle betrokken deelnemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de offertes kennis kunnen nemen:

    1° wanneer de offertes slechts kunnen worden opgesteld na raadpleging van een omvangrijke documentatie, plaatsbezoek of inzage ter plaatse van bepaalde opdrachtdocumenten;

    2° wanneer de opdrachtdocumenten, het beschrijvend document of de aanvullende inlichtingen tijdig zijn aangevraagd, maar om enigerlei redenen niet binnen de termijnen bepaald in de  Artikelen 43 en 44 zijn verstrekt.

    Indien de  Artikelen 46 tot 49 geen termijnen vaststellen, bepaalt de aanbestedende overheid een passende termijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of de offertes.

    Artikel 43

    Wanneer de aanbestedende overheid bij open procedure en vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking niet via een aangeduid internetadres vrije, rechtstreekse, onmiddellijke en volledige toegang biedt tot de opdrachtdocumenten, worden deze verstrekt binnen zes dagen na ontvangst van het verzoek, mits dit verzoek tijdig is gebeurd.

    Artikel 44

    De aanvullende inlichtingen over de opdrachtdocumenten of het beschrijvend document worden, voor zover daarom tijdig is verzocht, door de aanbestedende overheid meegedeeld uiterlijk zes dagen vóór de uiterste datum vastgelegd voor de ontvangst van de offertes. De termijn is vier dagen indien de aanbestedende overheid om een versnelde bekendmaking overeenkomstig de Artikelen 47, § 1, derde lid, en § 2, vierde lid, en 48, derde lid, heeft verzocht.

    Artikel 44

    De aanvullende inlichtingen over de opdrachtdocumenten of het beschrijvend document worden, voor zover daarom tijdig is verzocht, door de aanbestedende overheid meegedeeld uiterlijk zes dagen vóór de uiterste datum vastgelegd voor de ontvangst van de offertes. De termijn is vier dagen indien de aanbestedende overheid om een versnelde bekendmaking overeenkomstig de Artikelen 47, § 1 derde lid KB Plaatsing,  en art. 47 § 2 vierde lid KB Plaatsing, art. 48, derde lid KB Plaatsing, en art. 49 KB Plaatsing, heeft verzocht.

    Artikel 45

    Wanneer de gunningsprocedure verplicht een openingszitting omvat of wanneer de opdrachtdocumenten in een dergelijke zitting voorzien voor de opening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, wordt het uiterste ogenblik voor hun ontvangst bepaald door de datum en het uur van deze zitting.

    Afdeling 2. - Termijnen bij Europese bekendmaking

    Artikel 46

    § 1

    Bij open procedure is de minimumtermijn voor de ontvangst van de offertes tweeënvijftig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging van opdracht naar het Bureau voor Publicaties van de Europese Unie.

    Deze termijn mag echter worden ingekort tot een termijn die lang genoeg is om de indiening van valabele offertes toe te laten en die in principe, niet korter zal zijn dan zesendertig dagen maar die in geen enkel geval korter zal zijn dan tweeëntwintig dagen, mits cumulatief is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    1° de opdracht gaf aanleiding tot de verzending van een vooraankondiging niet minder dan tweeënvijftig dagen en niet meer dan twaalf maanden vóór de verzendingsdatum van de aankondiging van opdracht bepaald in  Artikel 37;

    2° deze vooraankondiging bevatte ten minste de in het model van aankondiging van opdracht bedoelde gegevens, voor zover deze op het ogenblik van de publicatie van deze vooraankondiging beschikbaar waren.

    § 2

    De termijn voor ontvangst van de offertes mag, al dan niet cumulatief, worden ingekort:

    1° met zeven dagen wanneer de aankondiging van opdracht via elektronische middelen in het formaat en op de wijze bepaald door het Bureau voor Publicaties van de Europese Unie en de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie online wordt opgesteld en verzonden;

    2° met vijf dagen indien de aanbestedende overheid met deze elektronische middelen en vanaf de bekendmaking van de aankondiging vrije, rechtstreekse, onmiddellijke en volledige toegang biedt tot alle opdrachtdocumenten en in de aankondiging het internetadres vermeldt dat toegang biedt tot deze documenten.

    Artikel 47

    § 1

    Bij beperkte procedure, onderhandelingsprocedure met bekendmaking en concurrentiedialoog is de minimumtermijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming zevenendertig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging van opdracht naar het Bureau voor Publicaties van de Europese Unie.

    Deze termijn mag met zeven dagen worden ingekort wanneer de aankondiging overeenkomstig  Artikel 46, § 2, 1°, wordt verzonden.

    Wanneer het bij beperkte procedure en onderhandelingsprocedure met bekendmaking om dringende redenen onmogelijk is de minimumtermijn in acht te nemen en de aanbestedende overheid tot een versnelde procedure overgaat, mag deze termijn worden ingekort tot minimum vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging van opdracht of tot tien dagen wanneer de aankondiging overeenkomstig  Artikel 46, § 2, 1°, wordt verzonden.

    § 2

    Bij beperkte procedure is de minimumtermijn voor de ontvangst van de offertes veertig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging om een offerte in te dienen.

    Deze termijn mag evenwel worden ingekort tot een termijn die lang genoeg is om de indiening van valabele offertes toe te laten en die in principe niet korter zal zijn dan zesendertig dagen maar die in geen geval korter zal zijn dan tweeëntwintig dagen, mits cumulatief is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    1° de opdracht gaf aanleiding, tot de verzending van een vooraankondiging niet minder dan tweeënvijftig dagen en niet meer dan twaalf maanden vóór de verzendingsdatum van de aankondiging van opdracht bepaald in  Artikel 37;

    2° deze vooraankondiging bevatte ten minste de in het model van aankondiging van opdracht bedoelde gegevens, voor zover deze op het ogenblik van de publicatie van deze vooraankondiging beschikbaar waren.

    Een bijkomende inkorting met vijf dagen is mogelijk overeenkomstig  Artikel 46, § 2, 2°.

    Wanneer het om dringende redenen onmogelijk is de minimumtermijn in acht te nemen en de aanbestedende overheid tot een versnelde procedure overgaat, mag de termijn worden ingekort tot tien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging om een offerte in te dienen, op voorwaarde dat deze uitnodiging wordt verzonden per telefax of via elektronische middelen. De mogelijke inkorting van het vorige lid is in dat geval niet van toepassing.

    Afdeling 3. - Termijnen bij Belgische bekendmaking

    Artikel 48

    Bij open procedure is de minimumtermijn voor de ontvangst van de offertes zesendertig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging van opdracht.

    De minimumtermijn is tweeëntwintig dagen voor de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

    De aanbestedende overheid kan enkel een beroep doen op de versnelde procedure met inkorting van de bovenvermelde termijnen tot minimum tien dagen, wanneer cumulatief is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    1° het spoedeisend karakter maakt de bedoelde termijnen niet haalbaar;

    2° de aankondiging van opdracht wordt via elektronische middelen in het formaat en op de wijze bepaald door de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie online opgesteld en verzonden.

    Artikel 49

    § 1

    Bij beperkte procedure en onderhandelingsprocedure met bekendmaking is de minimumtermijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging.

    De aanbestedende overheid kan enkel een beroep doen op de versnelde procedure met inkorting van deze termijn tot minimum tien dagen, wanneer cumulatief is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    1° het spoedeisend karakter maakt de bedoelde termijn niet haalbaar;

    2° de aankondiging van opdracht wordt via elektronische middelen in het formaat en op de wijze bepaald door de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie online opgesteld en verzonden.

    § 2

    Bij beperkte procedure is de minimumtermijn voor de ontvangst van de offertes vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging om een offerte in te dienen. Deze termijn kan tot tien dagen worden ingekort in geval van een versnelde procedure. De uitnodiging om een offerte in te dienen wordt in dat geval per telefax of via elektronische middelen verzonden.

    § 2

    Bij beperkte procedure is de minimumtermijn voor de ontvangst van de offertes vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging om een offerte in te dienen.
    Deze termijn kan tot tien dagen worden ingekort wanneer cumulatief is voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1° het spoedeisend karakter maakt de termijn bedoeld in het vorige lid niet haalbaar;
    2° de uitnodiging om een offerte in te dienen wordt per telefax of via elektronische middelen verzonden.

    Afdeling 4. Uitnodiging geselecteerden tot indiening offerte

    Artikel 50

    Bij beperkte procedure en onderhandelingsprocedure met bekendmaking worden de geselecteerden gelijktijdig en schriftelijk uitgenodigd om een offerte in te dienen.

    Deze uitnodiging bevat minstens:

    1° a) hetzij de opdrachtdocumenten, hetzij het adres van de dienst waar die documenten kunnen worden opgevraagd en de uiterste datum voor deze aanvraag.

     
    Deze verplichting is niet van toepassing indien de aanbestedende overheid met elektronische middelen vrije, rechtstreekse, onmiddellijke en volledige toegang biedt tot die documenten. Zij vermeldt in dat geval het internetadres dat toegang biedt tot deze documenten;

     
    b) wanneer de afgifte van bepaalde opdrachtdocumenten betalend is, de kostprijs en de betalingswijze ervan;

     
    2° een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging;

     
    3° a) de uiterste datum en uur voor ontvangst van de offertes en de plaats van opening van de offertes, indien de gunningsprocedure of de opdrachtdocumenten in een openingszitting voorzien;

     
    b) het adres waarnaar ze moeten worden verstuurd;

     
    c) de taal of talen waarin ze mogen worden opgesteld;

     
    4° de aanduiding van de eventueel toe te voegen documenten;

     
    5° het gunningscriterium of de gunningscriteria voor zover ze niet zijn opgenomen in de opdrachtdocumenten en, al naargelang, een aanduiding van de weging van de criteria, van hun dalende volgorde van belangrijkheid of van hun gelijke waarde.

    Het bewijs van de datum van verzending van de uitnodiging tot het indienen van een offerte wordt door de aanbestedende overheid geleverd.

    Afdeling 5. - Indieningsrecht en -wijze aanvragen tot deelneming en offertes

    Artikel 51

    § 1

    Elke aanvraag tot deelneming wordt individueel en schriftelijk of telefonisch ingediend.

    Wanneer de aanvraag wordt ingediend per telefax of via een elektronisch middel dat niet in overeenstemming is met  Artikel 52, § 1, kan de aanbestedende overheid met het oog op een juridisch bewijs verzoeken dat deze aanvraag per brief of via elektronische middelen die in overeenstemming zijn met  Artikel 52, § 1, wordt bevestigd. In dat geval worden dit verzoek, alsook de termijn binnen dewelke de bevestiging moet gebeuren, vermeld in de aankondiging van opdracht.

    Wanneer de aanvraag per telefoon wordt ingediend, wordt deze per brief of via elektronisch middel dat in overeenstemming is met  Artikel 52, § 1, bevestigd vóór het verstrijken van de termijn bepaald voor haar ontvangst.

    § 2

    Elke offerte wordt schriftelijk ingediend.

    De offerte wordt ondertekend door de persoon of personen die bevoegd of gemachtigd zijn om de inschrijver te verbinden. Dit voorschrift geldt voor alle deelnemers als de offerte wordt ingediend door een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid. De deelnemers zijn dan hoofdelijk verbonden en zijn verplicht de deelnemer aan te duiden die de combinatie zal vertegenwoordigen tegenover de aanbestedende overheid.

    Artikel 52

    § 1

    Wanneer elektronische middelen worden gebruikt voor het indienen van aanvragen tot deelneming of offertes, bieden ze ten minste de waarborg:

    1° dat de elektronische handtekening conform is met de regels van het Europees en het daarmee overeenstemmende nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een geldig gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening;

     
    2° dat elke aanvraag tot deelneming of offerte die met elektronische middelen werd opgesteld en die in de ontvangen versie een macro, een computervirus of andere schadelijke instructie vertoont, in een veiligheidsarchief kan worden opgenomen. Voor zover dit technisch noodzakelijk is, kan dit document als niet ontvangen worden beschouwd. De aanvraag tot deelneming of de offerte wordt in dat geval geweerd, maar de kandidaat of inschrijver mag hiervan slechts op de hoogte worden gebracht volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de informatie aan de kandidaten en inschrijvers;

    3° dat het precieze tijdstip van ontvangst door de bestemmeling automatisch vastgesteld wordt door een ontvangstbewijs dat via elektronische middelen wordt verzonden;

     
    4° dat redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de vastgelegde uiterste datum en uur toegang kan hebben tot de overgelegde aanvragen tot deelneming of offertes;

     
    5° dat in geval van een inbreuk op dat toegangsverbod redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk duidelijk opspoorbaar is;

     
    6° dat enkel de daartoe aangestelde personen het precieze tijdstip van opening van de overgelegde gegevens mogen vastleggen of wijzigen;

     
    7° dat tijdens de procedure, op de vastgelegde uiterste datum en uur, de toegang tot de overgelegde gegevens slechts mogelijk is wanneer de daartoe aangestelde personen gelijktijdig optreden;

     
    8° dat de gegevens betreffende de overgelegde aanvragen tot deelneming of offertes, die geopend worden overeenkomstig de vereisten van dit  Artikel, alleen maar toegankelijk mogen zijn voor de daartoe aangestelde personen;

     
    9° dat de te gebruiken hulpmiddelen en de technische eigenschappen ervan, met inbegrip van de eventuele versleuteling, niet discriminerend en algemeen voor het publiek beschikbaar zijn en verenigbaar met algemeen gebruikte informatie- en communicatiemiddelen. Ze worden beschreven in de opdrachtdocumenten.

    De voorwaarden vermeld in 1° tot 3° zijn van toepassing op de kandidaten, de inschrijvers en de aanbestedende overheid en die vermeld in 4° tot 9° zijn van toepassing op de aanbestedende overheid.

     
    De voorwaarden vermeld in 3° tot 8° zijn niet toepasselijk op de met elektronische middelen opgestelde offertes die niet via deze middelen worden overgelegd.

    § 1

    Wanneer elektronische middelen worden gebruikt voor het indienen van aanvragen tot deelneming of offertes, bieden ze ten minste de waarborg:

    1° dat de elektronische handtekening conform is met de regels van het Europees en het daarmee overeenstemmende nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een geldig gekwalificeerd certificaat waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening. Voor de aanvragen tot deelneming geldt deze eis enkel voor zover de aanbestedende overheid de ondertekening ervan oplegt;

     
    2° dat elke aanvraag tot deelneming of offerte die met elektronische middelen werd opgesteld en die in de ontvangen versie een macro, een computervirus of andere schadelijke instructie vertoont, in een veiligheidsarchief kan worden opgenomen. Voor zover dit technisch noodzakelijk is, kan dit document als niet ontvangen worden beschouwd. De aanvraag tot deelneming of de offerte wordt in dat geval geweerd, maar de kandidaat of inschrijver mag hiervan slechts op de hoogte worden gebracht volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de informatie aan de kandidaten en inschrijvers;

    3° dat het precieze tijdstip van ontvangst door de bestemmeling automatisch vastgesteld wordt door een ontvangstbewijs dat via elektronische middelen wordt verzonden;

     
    4° dat redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de vastgelegde uiterste datum en uur toegang kan hebben tot de overgelegde aanvragen tot deelneming of offertes;

     
    5° dat in geval van een inbreuk op dat toegangsverbod redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk duidelijk opspoorbaar is;

     
    6° dat enkel de daartoe aangestelde personen het precieze tijdstip van opening van de overgelegde gegevens mogen vastleggen of wijzigen;

     
    7° dat tijdens de procedure, op de vastgelegde uiterste datum en uur, de toegang tot de overgelegde gegevens slechts mogelijk is wanneer de daartoe aangestelde personen gelijktijdig optreden;

     
    8° dat de gegevens betreffende de overgelegde aanvragen tot deelneming of offertes, die geopend worden overeenkomstig de vereisten van dit  Artikel, alleen maar toegankelijk mogen zijn voor de daartoe aangestelde personen;

     
    9° dat de te gebruiken hulpmiddelen en de technische eigenschappen ervan, met inbegrip van de eventuele versleuteling, niet discriminerend en algemeen voor het publiek beschikbaar zijn en verenigbaar met algemeen gebruikte informatie- en communicatiemiddelen. Ze worden beschreven in de opdrachtdocumenten.

    De voorwaarden vermeld in 1° tot 3° zijn van toepassing op de kandidaten, de inschrijvers en de aanbestedende overheid en die vermeld in 4° tot 9° zijn van toepassing op de aanbestedende overheid.

     
    De voorwaarden vermeld in 3° tot 8° zijn niet toepasselijk op de met elektronische middelen opgestelde offertes die niet via deze middelen worden overgelegd.

    § 2

    Onverminderd de bepalingen inzake het dynamisch aankoopsysteem en de elektronische veiling beslist de aanbestedende overheid voor elke opdracht afzonderlijk of ze het gebruik van elektronische middelen oplegt, toestaat of verbiedt voor het indienen van aanvragen tot deelneming of offertes. Ze vermeldt deze beslissing in de opdrachtdocumenten, desgevallend samen met de door de kandidaten of inschrijvers te gebruiken elektronische hulpmiddelen en adres. Bij gebrek aan deze vermeldingen is het gebruik van elektronische middelen verboden.

    Indien het gebruik van elektronische middelen wordt opgelegd voor het indienen van aanvragen tot deelneming of offertes, kunnen bepaalde bij te voegen documenten, die niet of uiterst moeilijk via elektronische middelen kunnen worden aangemaakt, op papier worden bezorgd vóór de uiterste ontvangstdatum, op voorwaarde dat de aanbestedende overheid hiermee vooraf akkoord gaat.

    Indien het gebruik van elektronische middelen wordt toegestaan voor het indienen van aanvragen tot deelneming of offertes, kunnen bepaalde bij te voegen documenten op papier worden bezorgd vóór de uiterste ontvangstdatum.

    Door zijn aanvraag tot deelneming of offerte geheel of gedeeltelijk via elektronische middelen over te leggen, aanvaardt de kandidaat of inschrijver dat bepaalde gegevens van zijn aanvraag tot deelneming of offerte worden geregistreerd door het ontvangstsysteem.

    § 3

    Om te verhelpen aan sommige problemen die zich kunnen voordoen bij de overlegging, de ontvangst of de opening van met elektronische middelen ingediende aanvragen tot deelneming of offertes, kan de aanbestedende overheid aan de kandidaten of inschrijvers de toestemming geven om:

    1° ingeval een aanvraag tot deelneming of offerte de overlegging kan meebrengen van omvangrijke documenten en teneinde elke mogelijke vertraging door de elektronische overlegging ervan te vermijden, hun aanvraag tot deelneming of offerte over te leggen via een dubbele elektronische zending.

     
    Een eerste stap bestaat uit de overlegging van een vereenvoudigde zending die hun identiteit, de elektronische handtekening van hun volledige aanvraag tot deelneming of offerte en, in voorkomend geval, het bedrag van hun offerte omvat. Deze vereenvoudigde zending wordt elektronisch ondertekend. Haar ontvangst geldt als ontvangsttijdstip van de aanvraag tot deelneming of offerte.

     
    Een tweede stap omvat de overlegging van de eigenlijke aanvraag tot deelneming of offerte, die elektronisch ondertekend is om de integriteit van de gegevens van de aanvraag tot deelneming of offerte te certificeren.

     
    De ontvangst van de eigenlijke aanvraag tot deelneming of offerte gebeurt binnen een termijn die geen vierentwintig uur mag overschrijden na het uiterste ontvangsttijdstip van de aanvragen tot deelneming of de offertes, op straf van wering van de aanvraag tot deelneming of offerte;

     
    2° zowel een aanvraag tot deelneming of een offerte, overgelegd met elektronische middelen, in te dienen, als een veiligheidskopie, opgesteld met elektronische middelen of op papier. Deze veiligheidskopie wordt in een definitief gesloten envelop gestoken waarop duidelijk " veiligheidskopie " wordt vermeld en wordt binnen de opgelegde ontvangsttermijn ingediend. Deze kopie mag enkel worden geopend ingeval van een tekortkoming bij de overlegging, de ontvangst of de opening van de met elektronische middelen overgelegde aanvraag tot deelneming of offerte. Ze vervangt in dat geval definitief het met elektronische middelen overgelegd stuk. De veiligheidskopie van een offerte is voor het overige onderworpen aan de op offertes toepasselijke regels van dit besluit.

     
    De aanbestedende overheid geeft in voorkomend geval in de aankondiging van opdracht of in de andere opdrachtdocumenten aan of ze de werkwijze sub 1°, de werkwijze sub 2° of beide toestaat.

    Artikel 53

    § 1

    Onverminderd de toepassing van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken geeft de aanbestedende overheid in de aankondiging van opdracht of, bij ontstentenis daarvan, in de andere opdrachtdocumenten aan in welke taal of talen de kandidaten of inschrijvers hun aanvraag tot deelneming of hun offerte mogen indienen.

     
    De aanbestedende overheid kan een vertaling vragen van de bijlagen die in een andere taal gesteld zijn dan die van de aankondiging van opdracht of, bij ontstentenis daarvan, van de andere opdrachtdocumenten.

    § 2

    Zo de opdrachtdocumenten in meer dan één taal zijn gesteld, gebeurt de interpretatie van de stukken in de taal van de aanvraag tot deelneming of de offerte, voor zover de opdrachtdocumenten in die taal zijn gesteld.

    Artikel 54

    § 1

    Een kandidaat mag slechts één aanvraag tot deelneming per opdracht of per lijst van geselecteerden indienen.

    § 2

    Een inschrijver mag slechts één offerte per opdracht indienen behalve in geval van eventuele varianten en bij concurrentiedialoog.

    In geval van percelen kan de inschrijver een offerte indienen voor één, voor meerdere of voor alle percelen. Indien de aard van een welbepaalde opdracht het noodzakelijk maakt, en in de voorwaarden bepaald door de Koning, kunnen de opdrachtdocumenten het aantal percelen beperken waarvoor de inschrijver een offerte mag indienen. Voor elk gekozen perceel dient hij een afzonderlijke offerte in, tenzij de opdrachtdocumenten toestaan dat meerdere offertes in één document worden opgenomen.

    § 2

    Een inschrijver mag slechts één offerte per opdracht indienen behalve in geval van eventuele varianten en bij concurrentiedialoog. Voor de toepassing van deze bepaling wordt elke deelnemer aan een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid beschouwd als een inschrijver.

    In geval van percelen kan de inschrijver een offerte indienen voor één, voor meerdere of voor alle percelen. Indien de aard van een welbepaalde opdracht het noodzakelijk maakt, en in de voorwaarden bepaald door de Koning, kunnen de opdrachtdocumenten het aantal percelen beperken waarvoor de inschrijver een offerte mag indienen. Voor elk gekozen perceel dient hij een afzonderlijke offerte in, tenzij de opdrachtdocumenten toestaan dat meerdere offertes in één document worden opgenomen.

    Artikel 55

    Bij beperkte procedure en onderhandelingsprocedure met bekendmaking, mogen enkel de geselecteerden een offerte indienen.

    Nochtans kunnen de opdrachtdocumenten toestaan dat de offerte wordt ingediend door een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid bestaande uit een geselecteerde en één of meer niet-geselecteerde personen.

    Anderzijds kunnen de opdrachtdocumenten het gezamenlijk indienen van één enkele offerte door meerdere geselecteerden beperken of verbieden, teneinde een voldoende mededinging te waarborgen.

    Artikel 56

    Een inschrijver-natuurlijk persoon die in de loop van de gunningsprocedure zijn beroepsactiviteit onderbrengt in een rechtspersoon, blijft, samen met die rechtspersoon, hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen die hij in zijn offerte heeft aangegaan.

    Afdeling 6. – Verbintenistermijn

    Artikel 57

    De inschrijvers blijven verbonden door hun offerte, zoals eventueel verbeterd door de aanbestedende overheid, gedurende negentig dagen te rekenen vanaf de uiterste datum voor ontvangst. De opdrachtdocumenten kunnen een afwijkende termijn voorschrijven.

    Vóór het verstrijken van de verbintenistermijn kan de aanbestedende overheid aan de inschrijvers een vrijwillige verlenging van deze termijn vragen, onverminderd de toepassing van de  Artikelen 103 of 104 in geval ze niet op dat verzoek ingaan bij aanbesteding of offerteaanvraag.

    Hoofdstuk 5. - Selectie kandidaten en inschrijvers, toegangsrecht en kwalitatieve selectie

    Afdeling 1. - Algemene bepalingen

    Artikel 58

    § 1

    De aanbestedende overheid gaat over tot de selectie van de kandidaten of inschrijvers in de mate dat de noodzakelijke inlichtingen en documenten aantonen dat ze cumulatief voldoen aan:

    1° de bepalingen betreffende het toegangsrecht tot de opdracht zoals omschreven in de  Artikelen 61 tot 66;

     
    2° de kwalitatieve selectiecriteria van financiële, economische of technische aard of inzake beroepsbekwaamheid die de aanbestedende overheid heeft vastgesteld op grond van de  Artikelen 67 tot 79.  Zij preciseert deze criteria en het vereiste niveau ervan op zodanige wijze dat ze verband houden met en in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Bij open procedure en vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking is het opleggen van een minimaal niveau verplicht.

    De aanbestedende overheid geeft in de aankondiging van opdracht of in de uitnodiging tot het indienen van een offerte aan welke de vastgestelde kwalitatieve selectiecriteria zijn en welke de te verstrekken noodzakelijke inlichtingen en documenten zijn.

    § 1

    De aanbestedende overheid gaat over tot de selectie van de kandidaten of inschrijvers in de mate dat de noodzakelijke inlichtingen en documenten aantonen dat ze cumulatief voldoen aan:

    1° de bepalingen betreffende het toegangsrecht tot de opdracht zoals omschreven in de  Artikelen 61 tot 66;

     
    2° de kwalitatieve selectiecriteria van financiële, economische of technische aard of inzake beroepsbekwaamheid die de aanbestedende overheid heeft vastgesteld op grond van de  Artikelen 67 tot 79.  Zij preciseert deze criteria en het vereiste niveau ervan op zodanige wijze dat ze verband houden met en in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Bij open procedure en vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking is het opleggen van een minimaal niveau verplicht.

    De aanbestedende overheid geeft in de aankondiging van opdracht of, bij gebrek aan een dergelijke aankondiging, in de uitnodiging tot het indienen van een offerte aan welke de vastgestelde kwalitatieve selectiecriteria zijn en welke de te verstrekken noodzakelijke inlichtingen en documenten zijn.

    § 2

    Bij onderhandelingsprocedure met bekendmaking kan de aanbestedende overheid de kandidaten in aanmerking nemen die waren geselecteerd tijdens een vorige procedure waaraan ze geen gevolg heeft gegeven. Indien het een opdracht betreft waarvoor een voorafgaande Europese bekendmaking verplicht is, bevat de aankondiging van opdracht de namen en adressen van de geselecteerden in kwestie.

    § 3

    Het minimum aantal geselecteerden mag niet kleiner zijn dan vijf bij beperkte procedure en niet kleiner dan drie bij onderhandelingsprocedure met bekendmaking of concurrentiedialoog. Het aantal geselecteerden moet in elk geval voldoende zijn om een daadwerkelijke mededinging te waarborgen, voor zover er voldoende geschikte kandidaten zijn. Indien het een opdracht betreft waarvoor een voorafgaande Europese bekendmaking verplicht is, geeft de aanbestedende overheid in de aankondiging van opdracht het minimum en eventueel het maximum aantal geselecteerden aan dat zij vooropstelt.

    § 4

    Bij opdrachten verdeeld in percelen kan de aanbestedende overheid het minimale niveau bedoeld in paragraaf 1, 2°, bepalen, dat vereist is:

    1° voor elk perceel afzonderlijk;

    2° in geval van gunning van meerdere percelen aan dezelfde inschrijver.

    Wanneer de aanbestedende overheid toepassing maakt van het eerste lid, 2°, onderzoekt ze bij de gunning van de percelen in kwestie, of er is voldaan aan het vereiste minimale niveau.

    § 5

    Bij de gunningsbeslissing kan de aanbestedende overheid de selectie van een reeds geselecteerde herzien, indien zijn persoonlijke situatie of bekwaamheid alsdan niet meer beantwoorden aan de op grond van paragraaf 1 bepaalde selectievoorwaarden.

    Artikel 59

    De aanbestedende overheid kan:

    1° verlangen dat de kandidaten of inschrijvers de uit hoofde van de  Artikelen 61 tot 79 overgelegde inlichtingen en documenten aanvullen of nader toelichten. Zij kan ook, indien zij dit nodig acht, een vertaling van de documenten aan hen vragen, behalve indien het gaat om een document uitgaande van een overheidsinstantie dat in een van de officiële Belgische talen is opgesteld;

    2° in eender welk stadium van de gunningsprocedure en met alle middelen die zij dienstig acht inlichtingen inwinnen over de in Artikel 58, § 1, bedoelde situatie van om het even welke kandidaat of inschrijver;

    3° in eender welk stadium van de gunningsprocedure van elke rechtspersoon de voorlegging eisen van zijn statuten of vennootschapsakten, eventueel vergezeld van een vertaling ervan indien die documenten niet opgesteld zijn in de taal of talen van de aanbestedende overheid, evenals van elke wijziging van de inlichtingen betreffende zijn bestuurders of zaakvoerders.

    Artikel 59

    De aanbestedende overheid kan:

    1° verlangen dat de kandidaten of inschrijvers de in de  Artikelen 61 tot 79 bedoelde inlichtingen en documenten aanvullen of nader toelichten. Zij kan ook, indien zij dit nodig acht, een vertaling van de documenten aan hen vragen, behalve indien het gaat om een document uitgaande van een overheidsinstantie dat in een van de officiële Belgische talen is opgesteld;

    2° in eender welk stadium van de gunningsprocedure en met alle middelen die zij dienstig acht inlichtingen inwinnen over de in Artikel 58, § 1, bedoelde situatie van om het even welke kandidaat of inschrijver;

    3° in eender welk stadium van de gunningsprocedure van elke rechtspersoon de voorlegging eisen van zijn statuten of vennootschapsakten, eventueel vergezeld van een vertaling ervan indien die documenten niet opgesteld zijn in de taal of talen van de aanbestedende overheid, evenals van elke wijziging van de inlichtingen betreffende zijn bestuurders of zaakvoerders.

    Artikel 60

    § 1

    De aanbestedende overheid die via elektronische middelen kosteloos toegang heeft tot de inlichtingen of documenten uitgaande van overheidsinstanties die haar in staat stellen de in  Artikel 58, § 1, bedoelde situatie van de betrokken kandidaten of inschrijvers na te gaan, stelt laatstgenoemden ervan vrij de in die  Artikelen bedoelde inlichtingen mee te delen of documenten voor te leggen.

    De aanbestedende overheid vermeldt in de opdrachtdocumenten de inlichtingen of documenten welke ze via elektronische weg zal opvragen. Zij vraagt zelf deze inlichtingen of documenten op en bewaart de resultaten ervan in het administratief dossier.

    § 2

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, dient de kandidaat of de inschrijver de gevraagde inlichtingen en documenten niet voor te leggen indien hij dit reeds gedaan heeft voor een andere procedure, uitgeschreven door dezelfde aanbestedende overheid, op voorwaarde dat hij die procedure precies vermeldt in zijn aanvraag tot deelneming of offerte en mits de bedoelde inlichtingen en documenten aan de gestelde vereisten beantwoorden.

    Afdeling 2. – Toegangsrecht

    Artikel 61

    § 1

    Overeenkomstig  Artikel 20 van de wet wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor:

    1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in  Artikel 324bis van het Strafwetboek;

     
    2° omkoping als bedoeld in  Artikel 246 van het Strafwetboek;

     
    3° fraude als bedoeld in  Artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;

    4° witwassen van geld als bedoeld in  Artikel 3 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

    Met het oog op de toepassing van deze paragraaf vraagt de aanbestedende overheid aan de kandidaten of inschrijvers om de noodzakelijke inlichtingen of documenten over te leggen. Indien zij twijfels heeft over de persoonlijke situatie van die kandidaten of inschrijvers, kan zij de bevoegde binnenlandse of buitenlandse autoriteiten verzoeken om de inlichtingen die ze ter zake nodig acht.

    De aanbestedende overheid kan om dwingende redenen van algemeen belang afwijken van de in deze paragraaf bedoelde verplichting.

    § 1

    Overeenkomstig artikel 20 van de wet wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor:

    1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek;

    2° omkoping als bedoeld in artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek;

    3° fraude als bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;

    4° witwassen van geld als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
     
    Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 60, § 1, vraagt de aanbestedende overheid, met het oog op de toepassing van deze paragraaf, aan de kandidaten of inschrijvers, om de noodzakelijke inlichtingen of documenten over te leggen. Indien zij twijfels heeft over de persoonlijke situatie van die kandidaten of inschrijvers, kan zij de bevoegde binnenlandse of buitenlandse autoriteiten verzoeken om de inlichtingen die ze ter zake nodig acht.

    De aanbestedende overheid kan om dwingende redenen van algemeen belang afwijken van de in deze paragraaf bedoelde verplichting tot uitsluiting van de toegang tot de gunningsprocedure.
     

    § 2

    Overeenkomstig  Artikel 20 van de wet kan in elk stadium van de gunningsprocedure worden uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die:

    1° in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt, die een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of die in een vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;

    2° aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening aanhangig is, die een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure bestaande in andere nationale reglementeringen;

    3° bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;

    4° bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan;

    5° niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de bepalingen van  Artikel 62;

    6° niet in orde is met de betaling van zijn belastingen volgens de Belgische wetgeving of die van het land waar hij gevestigd is, overeenkomstig de bepalingen van  Artikel 63;

    7° zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen, opeisbaar bij toepassing van dit hoofdstuk, of die deze inlichtingen niet heeft verstrekt.

    Onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking

    Overeenkomstig Artikel 20 van de wet kan in elk stadium van de gunningsprocedure worden uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die:
     
    1° in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt, die een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of die in een vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;

    2° aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure bestaande in andere nationale reglementeringen;

    3° bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;

    4° bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan;

    5° niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, overeenkomstig de bepalingen van Artikel 62;

    6° niet in orde is met de betaling van zijn belastingen volgens de Belgische wetgeving of die van het land waar hij gevestigd is, overeenkomstig de bepalingen van Artikel 63;

    7° zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen, opeisbaar bij toepassing van dit hoofdstuk, of die deze inlichtingen niet heeft verstrekt.
     
     

    § 3

    Het bewijs dat de kandidaat of inschrijver zich niet in één van de gevallen vermeld in de §§ 1 en 2 bevindt, kan geleverd worden door:

    1° voor § 1 en § 2, 1°, 2° of 3° : een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst en waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;

     
    2° voor § 2, 5° en 6° : een attest uitgereikt door de bevoegde overheid van het betrokken land;

     
    3° voor § 2, 4° en 7° : elk middel dat de aanbestedende overheid aannemelijk kan maken.

     
    Wanneer een document of attest als bedoeld in 1° en 2° van het eerste lid, is vereist, niet wordt uitgereikt in het betrokken land of daarin niet alle in § 1 en in § 2, 1°, 2° of 3°, bedoelde gevallen worden vermeld, kan het worden vervangen door een verklaring onder eed of, in landen waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.

    § 3

    Het bewijs dat de kandidaat of inschrijver zich niet in één van de gevallen vermeld in de art. 61 §1 KB Plaatsing en art. 61 §2 KB Plaatsing  bevindt, kan geleverd worden door:

    1° voor art. 61 §1 KB Plaatsing en art. 61 §2 1°, 2° of 3° KB Plaatsing: een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst en waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;

    2° voor art. 61 §2 5° en 6° KB Plaatsing: een attest uitgereikt door de bevoegde overheid van het betrokken land;

    3° voor art. 61 §2 4° en 7° KB Plaatsing: elk middel dat de aanbestedende overheid aannemelijk kan maken.
     
    Wanneer een document of attest als bedoeld in 1° en 2° van het eerste lid, is vereist, niet wordt uitgereikt in het betrokken land of daarin niet alle in art. 61 §1 1°, 2° of 3° KB Plaatsing en in art. §2 KB Plaatsing, bedoelde gevallen worden vermeld, kan het worden vervangen door een verklaring onder eed of, in landen waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.

    § 4

    De aanbestedende overheid kan in de opdrachtdocumenten toestaan dat de kandidaten of inschrijvers een verklaring op erewoord afleggen dat ze zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bedoeld in § 1 en 2 bevinden. De opdrachtdocumenten kunnen bepalen dat ze deze verklaring afleggen door het enkele feit van deel te nemen aan de gunningsprocedure.

    In deze gevallen gaat de aanbestedende overheid de toestand na van:

     
    1° de voor selectie in aanmerking komende kandidaten, alvorens de selectiebeslissing te nemen;

     
    2° de als opdrachtnemer in aanmerking komende inschrijver, alvorens de gunningsbeslissing te nemen.

    § 4

    Bij open procedure, vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking en onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, wanneer die laatste procedure in één fase verloopt, vormt het loutere feit van de indiening van de offerte vanwege de inschrijver zijn impliciete verklaring op erewoord dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bevindt als bedoeld in de eerste en de tweede paragraaf.
    De verplichte toepassing van de impliciete verklaring op erewoord geldt enkel in zoverre de inlichtingen of documenten betreffende de uitsluitingsgevallen waarop de verklaring slaat, voor de aanbestedende overheid kosteloos toegankelijk zijn via elektronische middelen als bedoeld in art. 60, §1 KB Plaatsing.

    Bij de procedures vermeld in het eerste lid, wanneer de voorwaarde van het tweede lid niet is vervuld, alsook bij beperkte procedure, concurrentie-dialoog, onderhandelingsprocedure met bekendmaking en onderhandelings-procedure zonder bekendmaking, wanneer die laatste procedure in meerdere fases verloopt, kan de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten bepalen dat het loutere feit van de indiening van de aanvraag tot deelneming of van de offerte, de impliciete verklaring op erewoord van de kandidaat respectievelijk de inschrijver vormt dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bedoeld in art. 61 §1 KB Plaatsing en art. 61 §2 KB Plaatsing bevindt.

    Onder voorbehoud van het bepaalde in art. 63 §2 laatste lid KB Plaatsing, wat betreft de verificatie van de naleving van de fiscale verplichtingen als bedoeld in art. 63 §2 6° KB Plaatsing, gaat de aanbestedende overheid bij toepassing van de in de vorige leden bedoelde verklaring de toestand na van, al naargelang:

    1° de voor selectie in aanmerking komende kandidaten, alvorens de selectiebeslissing te nemen;

    2° de als opdrachtnemer in aanmerking komende inschrijver, alvorens de gunningsbeslissing te nemen.

    Artikel 62

    § 1

    De kandidaat of inschrijver die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, voegt bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de vereisten inzake de betaling van zijn bijdragen voor de sociale zekerheid.

    Het attest heeft betrekking op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of offertes, al naargelang.
    De kandidaat of inschrijver heeft aan bovenvermelde vereisten voldaan, indien hij:

    1° aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid al de vereiste aangiften heeft toegezonden, tot en met diegene die slaan op het kalenderkwartaal bedoeld in het vorige lid, en

    2° op deze aangiften geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro of voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.

    Evenwel, zelfs wanneer de bijdrageschuld groter is dan 3.000 euro, zal de kandidaat of inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens de beslissing over de selectie van de kandidaten of tot de gunning van de opdracht wordt genomen, al naargelang, aantoont dat hij, op het einde van het kalenderkwartaal bedoeld in het tweede lid, op een aanbestedende overheid in de zin van Artikel 2, 1°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van  Artikel 2, 2°, van de wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige bijdrageschulden.

    § 1

    Onder voorbehoud van de toepassing van art. 60, §1 KB Plaatsing, voegt de kandidaat of de inschrijver die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de vereisten inzake de betaling van zijn bijdragen voor de sociale zekerheid.

    Het attest heeft betrekking op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of offertes, al naargelang.
    De kandidaat of inschrijver heeft aan bovenvermelde vereisten voldaan, indien hij:

    1° aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid al de vereiste aangiften heeft toegezonden, tot en met diegene die slaan op het kalenderkwartaal bedoeld in het vorige lid, en

    2° op deze aangiften geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro of voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.

    Evenwel, zelfs wanneer de bijdrageschuld groter is dan 3.000 euro, zal de kandidaat of inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens de beslissing over de selectie van de kandidaten of tot de gunning van de opdracht wordt genomen, al naargelang, aantoont dat hij, op het einde van het kalenderkwartaal bedoeld in het tweede lid, op een aanbestedende overheid in de zin van Art. 2, 1°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van  Art. 2, 2°, van de wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige bijdrageschulden.
     

    § 2

    De kandidaat of inschrijver die personeel uit een andere lidstaat van de Europese Unie tewerkstelt en dat niet beoogd is door paragraaf 1, voegt bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest dat uitgereikt werd door de bevoegde overheid en waarin bevestigd wordt dat hij, volgens de rekening die ten laatste de uiterste dag bepaald voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of offertes, al naargelang, is opgemaakt, op die datum voldaan heeft aan de voorschriften inzake betaling van de bijdragen voor sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is.

    § 3

    Indien de kandidaat of inschrijver personeel tewerkstelt dat zowel door § 1 als § 2 wordt beoogd, zijn de bepalingen van beide paragrafen toepasselijk.

    § 4

    De in § 1 en § 2 bedoelde attesten moeten niet worden voorgelegd wanneer het geraamde opdrachtbedrag niet hoger is dan 30.000 euro. In dat geval wint de aanbestedende overheid zelf inlichtingen in over de toestand van de kandidaat of inschrijver om na te gaan of hij aan de vereisten van dit  Artikel heeft voldaan.

    § 5

    De aanbestedende overheid kan inlichtingen inwinnen over de situatie van de kandidaat of de inschrijver die onderworpen is aan de sociale zekerheid van de zelfstandigen teneinde na te gaan of hij in orde is met de betaling van zijn bijdragen inzake sociale zekerheid.

    § 6

    Het voorleggen bij de offerte van de attesten bepaald in de vorige paragrafen is niet vereist indien ze reeds bij de aanvraag tot deelneming waren gevoegd, mits ze op dezelfde periode slaan.

    Artikel 63

    De kandidaat of inschrijver voegt bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan zijn beroepsmatige fiscale verplichtingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is. Het attest heeft betrekking op de laatste afgelopen fiscale periode vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of offertes, al naargelang.

    De kandidaat of inschrijver heeft aan bovenvermelde verplichtingen toepasselijk in België voldaan, indien hij voor zijn gehele beroepsmatige fiscale verplichtingen geen schuld heeft van meer dan 3.000 euro, of voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.

    Evenwel, zelfs wanneer de beroepsmatige fiscale schuld groter is dan 3.000 euro, zal de kandidaat of inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens de beslissing over de selectie van de kandidaten of de gunning van de opdracht wordt genomen, al naargelang, aantoont dat hij, op het einde van de fiscale periode bedoeld in het eerste lid, op een aanbestedende overheid in de zin van  Artikel 2, 1°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van  Artikel 2, 2°, van de wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige afbetaling van zijn beroepsmatige fiscale schulden.

    Artikel 63

    De kandidaat of inschrijver voegt bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan zijn beroepsmatige fiscale verplichtingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is. Het attest heeft betrekking op de laatste afgelopen fiscale periode vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of offertes, al naargelang.

    De kandidaat of inschrijver heeft aan bovenvermelde verplichtingen toepasselijk in België voldaan, indien hij voor zijn gehele beroepsmatige fiscale verplichtingen geen schuld heeft van meer dan 3.000 euro, of voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.

    Evenwel, zelfs wanneer de beroepsmatige fiscale schuld groter is dan 3.000 euro, zal de kandidaat of inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens de beslissing over de selectie van de kandidaten of de gunning van de opdracht wordt genomen, al naargelang, aantoont dat hij, op het einde van de fiscale periode bedoeld in het eerste lid, op een aanbestedende overheid in de zin van  Artikel 2, 1°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van  Artikel 2, 2°, van de wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige afbetaling van zijn beroepsmatige fiscale schulden.

    §1

    Onder voorbehoud van de toepassing van Art. 60 §1 KB Plaatsing, voegt de kandidaat of de inschrijver bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan zijn fiscale verplichtingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is.

    §2

    Voor een Belgische kandidaat of inschrijver verifieert de aanbestedende overheid de naleving van de fiscale verplichtingen ten opzichte van de FOD Financiën, op basis van het attest dat door die laatste wordt afgeleverd.

    De kandidaat of inschrijver heeft aan de in deze paragraaf bedoelde verplichtingen voldaan, indien hij voor die verplichtingen geen schuld heeft van meer dan 3.000 euro, of voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.
     
    Evenwel, zelfs wanneer de in deze paragraaf bedoelde schuld groter is dan 3.000 euro, zal de kandidaat of inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens de beslissing over de selectie van de kandidaten of de gunning van de opdracht wordt genomen, al naargelang, aantoont dat hij op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van artikel 2, 2°, van de wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige afbetaling van zijn fiscale schulden.
     
    Voor de in deze paragraaf bedoelde fiscale verplichtingen verifieert de aanbestedende overheid die via de in Art. 60 §1 KB Plaatsing, bedoelde elektronische middelen kosteloos toegang heeft tot het attest van de FOD Financiën, voor alle kandidaten of inschrijvers, al naargelang, de toestand binnen achtenveertig uur na de openingszitting, zo die plaatsvindt, dan wel binnen achtenveertig uur na het uiterste tijdstip voor het indienen van de aanvragen tot deelneming of de offertes, al naargelang.

    §3

    De aanbestedende overheid kan overgaan tot de verificatie van de naleving van de betaling van andere dan de bedoelde fiscale schulden in Art. 63 §2. In dat geval duidt zij in de opdrachtdocumenten precies aan welke andere fiscale schulden zij wenst te onderzoeken alsook aan de hand van welke documenten.

    Artikel 64

    § 1

    De kandidaat of inschrijver wordt uitgesloten van de toegang tot de gunningsprocedure van de opdracht, indien hij belast werd met het onderzoek, de beproeving, de studie of de ontwikkeling van die opdracht indien hij door die prestaties een voordeel geniet dat de normale mededingingsvoorwaarden verhindert of vervalst.

    Niettemin vraagt de aanbestedende overheid, alvorens zijn aanvraag tot deelneming of offerte om die reden uit te sluiten, aan de kandidaat of inschrijver per aangetekende brief om schriftelijk de afdoende verantwoording te bezorgen waarmee hij kan aantonen geen voordeel als bedoeld in het vorige lid te genieten. Dit voorschrift geldt niet wanneer die verantwoording bij de aanvraag tot deelneming of de offerte werd gevoegd.

    De verantwoording is enkel ontvankelijk indien ze aan de aanbestedende overheid wordt overgelegd binnen twaalf kalenderdagen te rekenen vanaf de dag die volgt op de verzending van de aangetekende brief of binnen de daarin eventueel bepaalde langere termijn.

    De kandidaat of inschrijver in kwestie levert het bewijs van de verzending van de verantwoording.

    § 2

    Wordt eveneens uitgesloten, de aanvraag tot deelneming of de offerte ingediend door een onderneming die verbonden is met een persoon die voordien werd belast met het onderzoek, de beproeving, de studie of de ontwikkeling van de opdracht, indien die onderneming, wegens die binding, door die prestaties een voordeel geniet dat de normale mededingingsvoorwaarden verhindert of vervalst.

    In de zin van deze paragraaf verstaat men onder " verbonden onderneming ", elke onderneming waarop een persoon bedoeld in het eerste lid rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kan uitoefenen, of elke onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op die persoon of die, zoals hij, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming omwille van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.

    De overheersende invloed wordt vermoed wanneer een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten opzichte van een andere onderneming:

    1° de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit, of

    2° beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen, of

    3° meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan aanwijzen.

    Niettemin vraagt de aanbestedende overheid, alvorens de aanvraag tot deelneming of de offerte van die verbonden onderneming uit te sluiten, aan deze laatste per aangetekende brief om schriftelijk de afdoende verantwoording te bezorgen waarmee ze kan aantonen geen dergelijk voordeel te genieten.

     
    De verantwoording steunt op de bindingen van de onderneming, haar graad van onafhankelijkheid en elke andere afdoende reden. Ze toont aan, hetzij dat er geen overheersende invloed is, hetzij, indien die er wel is, dat die geen enkele impact heeft op de opdracht in kwestie.

     
    De verantwoording is enkel ontvankelijk indien ze aan de aanbestedende overheid wordt overgelegd binnen twaalf kalenderdagen te rekenen vanaf de dag die volgt op de verzending van de aangetekende brief of binnen de daarin eventueel bepaalde langere termijn.

     
    De kandidaat of inschrijver in kwestie levert het bewijs van de verzending van de verantwoording.

    Artikel 65

    Kandidaten of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat van de Europese Unie waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de opdracht in kwestie uit te voeren, mogen niet worden uitgesloten van de toegang tot de gunningsprocedure louter op grond van het feit dat zij krachtens de Belgische wet, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een rechtspersoon zouden moeten zijn.

    Artikel 66

    De bepalingen van deze afdeling zijn individueel toepasselijk op alle deelnemers die:

    1° zich samen kandidaat stellen en de intentie hebben om, ingeval van selectie, samen een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid op te richten;

     
    2° of samen een offerte indienen als combinatie zonder rechtspersoonlijkheid.

    Afdeling 3. - Kwalitatieve selectie

    Artikel 67

    § 1

    De financiële en economische draagkracht van de kandidaat of de inschrijver kan over het algemeen worden aangetoond door één of meer van de volgende referenties:

    1° door een bankverklaring opgesteld overeenkomstig het model vervat in bijlage 3 of, in voorkomend geval, door het bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico's;

     
    2° door de jaarrekeningen of de neergelegde jaarrekeningen, indien de wetgeving van het land van de kandidaat of inschrijver deze neerlegging voorschrijft;

    3° door een verklaring betreffende de totale omzet en, in voorkomend geval, de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de opdracht is, over ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van de oprichtingsdatum of van de datum waarop de kandidaat of de inschrijver met zijn activiteit is begonnen, voor zover de betrokken omzetcijfers beschikbaar zijn.

    § 2

    Indien de kandidaat of inschrijver om redenen die hij moet verantwoorden, niet in staat is de gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere documenten die de aanbestedende overheid geschikt acht.

    Artikel 68

    In geval van een opdracht voor werken, een opdracht voor leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn of een opdracht voor diensten, kan de aanbestedende overheid:

    1° de technische of beroepsbekwaamheid van de kandidaten of inschrijvers om de werken of de installatie uit te voeren of de diensten te verstrekken beoordelen aan de hand van met name hun knowhow, efficiëntie, ervaring en betrouwbaarheid;

    2° de rechtspersonen verplichten om in hun aanvraag tot deelneming of in hun offerte de namen en de beroepskwalificaties te vermelden van de personen die belast zijn met de uitvoering van de opdracht.

    Artikel 69

    In geval van een opdracht voor werken kan de technische bekwaamheid of de beroepsbekwaamheid van de kandidaat of de inschrijver op één of meer van de volgende manieren worden bewezen, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of belangrijkheid en het doel van de werken:

    1° door het bewijs dat de kandidaat of de inschrijver voldoet aan bepaalde kwaliteitsnormen overeenkomstig  Artikel 75;

    2° aan de hand van een opgave van de al dan niet tot de onderneming behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole, die de aannemer ter beschikking zullen staan om de werken uit te voeren;

    3° aan de hand van de studie- of beroepskwalificaties van de aannemer of het kaderpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de leiding van de werken worden belast;

    4° enkel in passende gevallen, door de vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die de aannemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de opdracht;

    5° aan de hand van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de aannemer en de omvang van het kaderpersoneel gedurende de laatste drie jaar;

    6° aan de hand van een verklaring welke de werktuigen, het materieel en de technische uitrusting vermeldt waarover de aannemer voor het verlenen van de opdracht beschikt;

    7° aan de hand van een lijst van de werken die de afgelopen vijf jaar werden verricht, welke lijst vergezeld gaat van attesten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd. Deze attesten worden afgeleverd en ondertekend door de bevoegde overheid. Wanneer de opdrachtgever een privépersoon is, worden ze door hem afgeleverd en ondertekend, zo niet wordt een eenvoudige verklaring van de aannemer aanvaard. Deze attesten vermelden het bedrag van de werken, de plaats en het tijdstip waarop ze werden uitgevoerd. Voorts wordt aangegeven of de werken volgens de regels van de kunst zijn uitgevoerd en regelmatig tot een goed einde zijn gebracht. In voorkomend geval worden de attesten door de bevoegde instantie rechtstreeks aan de aanbestedende overheid toegezonden.

    Artikel 70

    In geval van een opdracht voor werken, wanneer de opdracht, overeenkomstig  Artikel 3, § 1, van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, enkel mag worden gegund aan personen die hetzij hiervoor erkend zijn, hetzij het bewijs hebben geleverd dat zij voldoen aan de bij of krachtens deze wet bepaalde voorwaarden om te worden erkend, vermeldt de aankondiging van opdracht de vereiste erkenning overeenkomstig genoemde wet en haar uitvoeringsbesluiten.

    De aanvraag tot deelneming of de offerte vermeldt:

    1° ofwel dat de kandidaat of inschrijver over de vereiste erkenning beschikt;

    2° ofwel dat de kandidaat of inschrijver in het bezit is van een certificaat of ingeschreven is op een officiële lijst van erkende aannemers in een andere lidstaat van de Europese Unie. In dat geval voegt de kandidaat of inschrijver bij zijn aanvraag tot deelneming of offerte het door de bevoegde certificeringsinstelling afgeleverde certificaat of het door de bevoegde instantie van de lidstaat bevestigde bewijs van inschrijving en elk document dat de gelijkwaardigheid tussen deze certificering of inschrijving en de vereiste erkenning als bedoeld in het eerste lid kan aantonen. Op dit certificaat of deze inschrijving worden de referenties vermeld op grond waarvan de certificering respectievelijk de inschrijving op de lijst mogelijk was;

    3° ofwel dat de kandidaat of inschrijver de toepassing inroept van  Artikel 3, § 1, 2°, van de voormelde wet van 20 maart 1991. In dat geval voegt de kandidaat of inschrijver de nodige bewijsstukken bij zijn aanvraag tot deelneming of bij zijn offerte.

    In geval van een open procedure of een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking kan de aanbestedende overheid, indien zij de voorwaarden vastgesteld door of krachtens de wet van 20 maart 1991 voldoende acht om de selectie van de inschrijvers uit te voeren, zich beperken tot de vermelding bedoeld in het eerste lid, zonder van de inschrijvers andere inlichtingen of documenten betreffende hun economische, financiële, alsook hun technische of beroepsbekwaamheid te eisen.

    Artikel 71

    In geval van een opdracht voor leveringen kan de technische bekwaamheid of de beroepsbekwaamheid van de kandidaat of de inschrijver op één of meer van de volgende manieren worden bewezen, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of belangrijkheid en het doel van de leveringen:

    1° door het bewijs dat de kandidaat of de inschrijver voldoet aan bepaalde kwaliteitsnormen overeenkomstig  Artikel 77;

    2° aan de hand van een opgave van de al dan niet tot de onderneming behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke verantwoordelijk zijn voor de kwaliteitscontrole;

     
    3° aan de hand van een lijst van de voornaamste leveringen die gedurende de afgelopen drie jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren. De leveringen worden aangetoond door attesten die de bevoegde autoriteit heeft afgegeven of medeondertekend of in geval van leveringen voor een particuliere afnemer door attesten van de afnemer of bij ontstentenis eenvoudigweg door een verklaring van de leverancier;

     
    4° aan de hand van een beschrijving van de technische uitrusting, van de door de leverancier getroffen maatregelen om de kwaliteit te waarborgen, en van de door zijn onderneming geboden mogelijkheden op het vlak van studie en onderzoek;

     
    5° in het geval van complexe producten of wanneer deze bij wijze van uitzondering aan een bijzonder doel moeten beantwoorden, aan de hand van een controle door de aanbestedende overheid of, in diens naam, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de leverancier gevestigd is, onder voorbehoud van instemming door dit orgaan. Deze controle heeft betrekking op de productiecapaciteit van de leverancier en, zo nodig, op diens mogelijkheden inzake studie en onderzoek en de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen;

    6° aan de hand van monsters, beschrijvingen of foto's, waarvan de echtheid wordt aangetoond op verzoek van de aanbestedende overheid;

    7° aan de hand van attesten die door als bevoegd erkende en geaccrediteerde instituten of diensten voor kwaliteitscontrole worden uitgereikt, waarin wordt vastgesteld dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan bepaalde specificaties of normen beantwoorden.

    Artikel 72

    In geval van een opdracht voor diensten kan de technische bekwaamheid of de beroepsbekwaamheid van de kandidaat of de inschrijver op één of meer van de volgende manieren worden bewezen, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of belangrijkheid en het doel van de diensten:

    1° door het bewijs dat de kandidaat of de inschrijver voldoet aan bepaalde kwaliteitsnormen overeenkomstig  Artikel 77;

    2° aan de hand van een opgave van de al dan niet tot de onderneming behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke verantwoordelijk zijn voor de kwaliteitscontrole;

    3° aan de hand van de studie- of beroepskwalificaties van de dienstverlener of het kaderpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de dienstverlening kunnen worden belast;

    4° enkel in passende gevallen, door de vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die de dienstverlener kan toepassen in het kader van de uitvoering van de opdracht;

    5° aan de hand van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de dienstverlener en de omvang van het kaderpersoneel gedurende de laatste drie jaar;

    6° aan de hand van een verklaring welke de werktuigen, het materieel en de technische uitrusting vermeldt waarover de dienstverlener voor het verlenen van de opdracht beschikt;

    7° aan de hand van een lijst van de voornaamste diensten die gedurende de afgelopen drie jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren. De diensten worden aangetoond door attesten die de bevoegde autoriteit afgeeft of medeondertekent of in het geval van diensten voor een particuliere afnemer, door attesten van de afnemer of, bij ontstentenis, eenvoudigweg door een verklaring van de dienstverlener;

    8° aan de hand van een beschrijving van de technische uitrusting van de dienstverlener, van de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die zijn onderneming biedt op het vlak van studie en onderzoek;

    9° in het geval van complexe diensten of wanneer deze bij wijze van uitzondering aan een bijzonder doel moeten beantwoorden, aan de hand van een controle door de aanbestedende overheid of, in diens naam, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de dienstverlener gevestigd is, onder voorbehoud van instemming door dit orgaan. Deze controle heeft betrekking op de technische capaciteit van de dienstverlener en, zo nodig, op diens mogelijkheden inzake studie en onderzoek en de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen;

    10° aan de hand van de omschrijving van het gedeelte van de opdracht dat de dienstverlener eventueel in onderaanneming wil geven.

    Artikel 73

    Voor de opdrachten waarvoor een voorafgaande Europese bekendmaking niet verplicht is, mag de aanbestedende overheid passende referenties vermelden zonder te zijn gebonden door de beperkingen van de  Artikelen 68, 69, 71 en 72.

    Artikel 74

    Een kandidaat of een inschrijver kan zich voor welbepaalde opdrachten beroepen op de draagkracht van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval toont hij de aanbestedende overheid aan dat hij zal beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen, door overlegging van de verbintenis van deze entiteiten om de kandidaat of inschrijver dergelijke middelen ter beschikking te stellen. Op deze entiteiten is Artikel 61 toepasselijk.

    Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van kandidaten of van inschrijvers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of van andere entiteiten.

    De aanbestedende overheid kan in de opdrachtdocumenten voor een kandidaat of een inschrijver de mogelijkheid beperken om zich te beroepen op de draagkracht van andere entiteiten wanneer aan deze laatste het toegangsrecht is ontzegd op grond van Artikel 21 van de wet.

    Artikel 75

    De aanbestedende overheid kan van de kandidaten of inschrijvers de overlegging eisen van het bewijs van hun inschrijving in het beroeps- of handelsregister overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar ze gevestigd zijn. Het bewijs wordt geleverd door een attest, of, bij ontstentenis, door een verklaring onder eed.

    De bedoelde registers, attesten en verklaringen voor elke lidstaat zijn vermeld in bijlage 5.

    Artikel 76

    Wanneer de dienstverleners in hun land van herkomst een dienst slechts kunnen verrichten als ze over een bijzondere vergunning beschikken of lid zijn van een bepaalde organisatie, kan de aanbestedende overheid vragen dat zij aantonen over deze vergunning te beschikken of lid te zijn van de bedoelde organisatie.

    Artikel 77

    Ingeval de aanbestedende overheid de overlegging verlangt van door onafhankelijke instanties opgestelde verklaringen dat de kandidaat of inschrijver aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, dient ze te verwijzen naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door instanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering. Ze erkent gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instanties. Ze aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het vlak van kwaliteitsbewaking.

    Artikel 78

    Wanneer de aanbestedende overheid in de in  Artikel 69, 4°, en 72, 4°, bedoelde passende gevallen de overlegging verlangt van een door onafhankelijke instanties opgestelde verklaring dat de kandidaat of inschrijver aan bepaalde normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst ze naar het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) of naar normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op de desbetreffende Europese of internationale normen die gecertificeerd zijn door instanties die beantwoorden aan het Gemeenschapsrecht of aan de toepasselijke Europese of internationale normen voor certificering. Ze erkent gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instanties. Ze aanvaardt tevens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het vlak van milieubeheer.

    Artikel 79

    De door de bevoegde instantie bevestigde inschrijving van een erkende aannemer, leverancier of dienstverlener op een officiële lijst in een andere lidstaat van de Europese Unie vormt enkel een vermoeden van geschiktheid wat betreft de bepalingen van de Artikelen 61, §§ 1 en 2, 1° tot 4° en 7°, 67, § 1, 2° en 3°, 69, 2°, 3° en 5° tot 7°, 71, 2° tot 7°, 72, 3° tot 10°, 75 en in voorkomend geval, 76. Het voordeel van de bepalingen van dit  Artikel komt enkel de aannemers, leveranciers en de dienstverleners ten goede die gevestigd zijn in het land waar de officiële lijst is opgesteld.

    De gegevens die uit de inschrijving op een officiële lijst kunnen worden afgeleid, kunnen niet zonder verantwoording ter discussie worden gesteld.

    Hoofdstuk 6. - Gunning bij aanbesteding en offerteaanvraag

    Afdeling 1. - Vorm, inhoud en ondertekening offerte

    Artikel 80

    Als bij de opdrachtdocumenten een formulier is gevoegd voor het opmaken van de offerte en het invullen van de samenvattende opmeting of de inventaris, maakt de inschrijver daarvan gebruik. Doet hij dit niet, dan draagt hij de volle verantwoordelijkheid voor de volledige overeenstemming van de door hem aangewende documenten met het formulier.

    Artikel 81

    De offerte vermeldt:

    1° de naam, voornamen, hoedanigheid of beroep, nationaliteit en woonplaats van de inschrijver of voor een rechtspersoon, de handelsnaam of benaming, rechtsvorm, nationaliteit, maatschappelijke zetel en, desgevallend, het ondernemingsnummer;

     
    2° a) het totale offertebedrag, belasting over de toegevoegde waarde desgevallend inbegrepen, zoals in voorkomend geval gedetailleerd in de samenvattende opmeting of de inventaris;

    b) de prijstoeslag;

    c) in voorkomend geval, de prijskorting of verbetering voor het geheel of een deel van de offerte;

    d) de prijskorting of verbetering in geval van toepassing van  Artikel 89, eerste lid;

    e) elk ander prijsgegeven zoals voorgeschreven door de opdrachtdocumenten;

    3° het nummer en de benaming van de rekening bij een financiële instelling waarop de betaling van de opdracht moet gebeuren;

    4° wat de onderaanneming betreft, de eventuele inlichtingen overeenkomstig  Artikel 12;

    5° voor zover de opdrachtdocumenten zulks opleggen, de oorsprong van de te leveren producten en de te verwerken materialen die afkomstig zijn van buiten de Europese Unie, met vermelding per land van oorsprong van de waarde exclusief douanerechten die zij in de offerte vertegenwoordigen. Als de producten of materialen op het grondgebied van de Europese Unie worden afgewerkt of verwerkt, wordt enkel de waarde van deze grondstoffen vermeld;

    6° in geval van offertes voor meerdere percelen, overeenkomstig  Artikel 89, tweede lid, de voorkeurvolgorde van de percelen.

    Als de offerte wordt ingediend door een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid, zijn de bepalingen van het eerste lid, 1°, van toepassing op elke deelnemer aan de combinatie.

    De opdrachtdocumenten bepalen desgevallend de wijze van terbeschikkingstelling van de documenten, modellen, monsters en andere inlichtingen.

    Artikel 82

    § 1

    De inschrijver ondertekent de offerte en de eventuele samenvattende opmeting of inventaris en de andere bijlagen bij de offerte.

    Ook de eventueel geboden prijstoeslagen, prijskortingen of verbeteringen bedoeld in  Artikel 81, eerste lid, 2°, en de doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen of wijzigingen in de offerte en haar bijlagen, die de essentiële voorwaarden van de opdracht betreffende met name prijzen, termijnen en technische specificaties kunnen beïnvloeden, worden door de inschrijver ondertekend. De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing als de offerte en haar bijlagen elektronisch ondertekend zijn.

    § 2

    Als de offerte wordt ingediend door een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid, wordt § 1 nageleefd door elke deelnemer aan de combinatie.

    § 3

    Als de ondertekening gebeurt door een gemachtigde, vermeldt hij duidelijk zijn volmachtgever of volmachtgevers. De gemachtigde voegt bij de offerte de authentieke of onderhandse akte waaruit zijn bevoegdheid blijkt of een afschrift van zijn volmacht. Eventueel verwijst hij naar het nummer van de bijlage van het Belgisch Staatsblad waarin de akte bij uittreksel is bekendgemaakt.

    Een volmachtgever kan met het oog op latere opdrachten de volmacht deponeren die hij aan een of meer gemachtigden heeft gegeven. Deze volmacht geldt alleen voor de opdrachten van de aanbestedende overheid waarbij zij is gedeponeerd. De gemachtigde verwijst in iedere offerte naar die deponering.

    § 4

    De offerte die namens een rechtspersoon elektronisch wordt ondertekend door een certificaat op naam van die rechtspersoon, die daarbij enkel een verbintenis aangaat voor eigen naam en rekening, vereist geen bijkomende volmacht.

    Afdeling 2. - Samenvattende opmeting en inventaris

    Artikel 83

    § 1

    Indien bij de opdrachtdocumenten van een opdracht voor werken een samenvattende opmeting is gevoegd, vult de inschrijver haar in en maakt hij de nodige berekeningen.

    § 2

    De inschrijver voert, rekening houdende met de opdrachtdocumenten, zijn beroepskennis of persoonlijke vaststellingen, verbeteringen door voor:

    1° de fouten die hij ontdekt in de forfaitaire hoeveelheden;

     
    2° de fouten die hij ontdekt in de vermoedelijke hoeveelheden, op voorwaarde dat de voorgestelde verbetering minstens vijfentwintig percent in meer of in min van de hoeveelheid van de post in kwestie bedraagt;

    3° de leemten in de samenvattende opmeting.

    Hij voegt bij zijn offerte een nota ter verantwoording van deze verbeteringen.

    Artikel 84

    § 1

    Indien bij de opdrachtdocumenten van een opdracht voor leveringen of diensten een inventaris is gevoegd, vult de inschrijver hem in en maakt hij de nodige berekeningen.

    § 2

    De inschrijver voert, rekening houdende met de opdrachtdocumenten, zijn beroepskennis of persoonlijke vaststellingen, verbeteringen door voor:

    1° de fouten die hij ontdekt in de forfaitaire en vermoedelijke hoeveelheden, voor zover de opdrachtdocumenten hiertoe uitdrukkelijk de toestemming geven;

    2° de leemten in de inventaris.

    Hij voegt bij zijn offerte een nota ter verantwoording van deze verbeteringen.

    Afdeling 3. - Interpretatie, fouten en leemten

    Artikel 85

    § 1

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten is de volgende voorrangsorde bepalend voor de interpretatie in geval van tegenspraak tussen de opdrachtdocumenten:

    1° de plannen;

    2° het bestek;

    3° de samenvattende opmeting of de inventaris.

    Als de plannen tegenspraak vertonen, kan de inschrijver zich op de voor hem meest gunstige hypothese steunen, tenzij de andere opdrachtdocumenten daarover uitsluitsel geven.

    § 2

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten gelden de gegevens van de samenvattende opmeting zoals verstrekt door de aanbestedende overheid, enkel als eenvoudige inlichting en kunnen ze slechts worden aangewend als aanvulling, in voorkomend geval, van onvolkomenheden van de andere opdrachtdocumenten.

    De opdrachtdocumenten kunnen deze paragraaf toepasselijk maken op de opdrachten voor leveringen en diensten.

    Artikel 86

    Als een aannemer, leverancier of dienstverlener in de opdrachtdocumenten fouten of leemten ontdekt die van dien aard zijn dat ze de prijsberekening of de vergelijking van de offertes onmogelijk maken, meldt hij dit onmiddellijk en schriftelijk aan de aanbestedende overheid. Alleszins verwittigt hij haar ten laatste tien dagen vóór de datum van de openingszitting, tenzij zulks onmogelijk is door de inkorting van de termijn voor ontvangst van de offertes.

    De aanbestedende overheid oordeelt of de fouten of leemten voldoende belangrijk zijn om de openingszitting te verdagen en, indien nodig, tot een aangepaste bekendmaking over te gaan.

    Artikel 87

    Na de opening van de zitting heeft de inschrijver niet meer het recht om zich te beroepen op fouten of leemten die voorkomen in de samenvattende opmeting of de inventaris, zoals verstrekt door de aanbestedende overheid.

    Bovendien kan hij zich vanaf dat ogenblik niet meer beroepen op vormgebreken, fouten of leemten in zijn offerte.

    Afdeling 4. - Prijsopgave en percelen

    Artikel 88

    De prijzen worden in de offerte in euro uitgedrukt. Het totale offertebedrag wordt voluit geschreven. Hetzelfde geldt voor de eenheidsprijzen, wanneer de opdrachtdocumenten dit opleggen.

    Artikel 89

    De inschrijver mag in zijn offertes voor meerdere percelen, hetzij prijskortingen aanbieden bij aanbesteding, hetzij verbeteringsvoorstellen bij offerteaanvraag, indien die bepaalde percelen hem zouden worden gegund, op voorwaarde dat de opdrachtdocumenten het niet verbieden.

    Voor zover de opdrachtdocumenten het opleggen en de aanbestedende overheid toepassing maakt van  Artikel 58, § 4, eerste lid, 2°, vermeldt de inschrijver die offertes voor meerdere percelen indient, zijn voorkeurvolgorde voor de gunning van deze percelen.

    Afdeling 5. - Indiening offertes

    Artikel 90

    § 1

    De offerte op papier wordt in een definitief gesloten envelop gestoken waarop het volgende wordt vermeld : de datum van de openingszitting, het besteknummer of het opdrachtvoorwerp en eventueel de perceelnummers. Ze wordt via een postdienst verzonden of door een drager afgegeven.

    Bij verzending via een postdienst wordt die definitief gesloten envelop in een tweede gesloten envelop gestoken waarop duidelijk " offerte " wordt vermeld. Dit geheel wordt geadresseerd aan het adres vermeld in de opdrachtdocumenten.

    De drager overhandigt de offerte aan de persoon die daartoe aangewezen is door de aanbestedende overheid of deponeert ze in de daartoe bestemde offertebus.

    Deze paragraaf is toepasselijk op de met elektronische middelen opgestelde offerte die niet via deze middelen wordt overgelegd.

    § 2

    Elke offerte moet bij de voorzitter van de zitting toekomen vóór hij de zitting geopend verkla Artikel.

    Offertes die laattijdig bij de voorzitter toekomen, welke er ook de oorzaak van is, worden geweigerd of ongeopend behouden.

    Nochtans wordt een laattijdige offerte aanvaard voor zover de aanbestedende overheid de opdracht nog niet heeft gesloten en de offerte ten laatste vier kalenderdagen vóór de datum van de openingszitting als aangetekende brief is verzonden.

    § 3

    Wanneer de aanbestedende overheid het gebruik van elektronische middelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 52, § 1, heeft toegestaan of opgelegd voor de indiening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, kan zij beslissen de opening ervan te verdagen wanneer zij vóór de opening:
     
    1° kennis heeft gekregen van een opgetreden onbeschikbaarheid van de e-procurementtoepassing, en ;
    2° door tenminste één kandidaat of inschrijver ervan op de hoogte is gebracht dat hij door die onbeschikbaarheid, zijn aanvraag tot deelneming of offerte, al naargelang, niet tijdig dreigt te kunnen indienen.
     
    In geval van een verdaging van de opening overeenkomstig het eerste lid gaat de aanbestedende overheid over tot een aangepaste bekendmaking tot mededeling van de nieuwe datum voor de indiening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, al naargelang.

    Artikel 91

    § 1

    Om een reeds opgestuurde of ingediende offerte te wijzigen of in te trekken, is een schriftelijke ondertekende verklaring vanwege de inschrijver vereist.

    Het voorwerp en de draagwijdte van de wijzigingen moeten nauwkeurig worden vermeld.

    De intrekking moet onvoorwaardelijk zijn.

    De bepalingen van de  Artikelen 80 en 90 zijn toepasselijk op de wijzigingen en de intrekkingen.

    § 2

    De intrekking kan ook per telefax of via een elektronisch middel dat niet in overeenstemming is met  Artikel 52, § 1, worden meegedeeld voor zover:

    1° zij bij de voorzitter van de openingszitting toekomt alvorens hij de zitting opent,

    2° en zij wordt bevestigd per aangetekende brief verzonden ten laatste de dag vóór de openingszitting.

    Een inschrijver kan in een nieuwe regelmatig ingediende offerte aanduiden welke niet elektronisch ingediende bijlagen van de ingetrokken offerte hij wenst te behouden.

    Afdeling 6. - Opening offertes

    Artikel 92

    De zitting voor de opening van de offertes vindt plaats in het lokaal en op de datum en het uur bepaald in de opdrachtdocumenten.

    Ze wordt geleid door de voorzitter, bijgestaan door één of meerdere bijzitters.

    De verrichtingen verlopen in volgende orde:

    1° alvorens de belanghebbenden tot het aangeduide lokaal toe te laten, plaatst de voorzitter van de zitting er de reeds ontvangen niet elektronisch overgelegde offertes;

    2° zodra het lokaal voor het publiek toegankelijk is, worden de meegebrachte offertes aan de voorzitter overhandigd. Bij beperkte procedure worden alleen de inschrijvers of hun vertegenwoordigers tot het lokaal toegelaten;

    3° de voorzitter opent de zitting. Vanaf dat ogenblik is  Artikel 90, § 2, toepasselijk;

    4° daarna wordt inzage genomen van alle ontvangen offertes;

    5° de voorzitter leest de naam of de handelsnaam van de inschrijvers, hun woonplaats of maatschappelijke zetel en de intrekkingen voor.

    Bij aanbesteding doet de voorzitter hetzelfde voor de totale offertebedragen, belasting over de toegevoegde waarde inbegrepen, en voor de varianten, verplichte opties, kortingen en toeslagen. Indien de aanbesteding evenwel op een groot aantal percelen betrekking heeft, kan de voorlezing van de prijzen vervangen worden door een andere presentatiewijze ter zitting;

    6° de voorzitter of een bijzitter parafeert blad per blad de offertes, met inbegrip van de door hem belangrijkst geachte bijlagen, alsook de documenten tot wijziging en tot intrekking van de offerte. De paraaf kan worden vervangen door een ander authentificatiemiddel, zoals een stempel of een naamstempel.

    Wanneer de offertes via elektronische middelen die voldoen aan  Artikel 52, § 1, zijn opgesteld, zet de voorzitter of een bijzitter zijn elektronische handtekening op de verschillende hierboven vermelde documenten, behalve indien de door de aanbestedende overheid aangewende elektronische middelen de integriteit van de documenten kunnen garanderen na de opening ervan.

    Artikel 93

    De voorzitter stelt een proces-verbaal op van de gegevens die hij heeft voorgelezen volgens  Artikel 92, derde lid, 5°, van de incidenten die zich tijdens de zitting hebben voorgedaan en van de opmerkingen die elke aanwezige persoon wenst opgenomen te zien.

    Het wordt onmiddellijk ondertekend door de voorzitter.

    De inschrijvers die er schriftelijk om verzoeken, ontvangen zo spoedig mogelijk een afschrift van het proces-verbaal.

    Artikel 94

    Een extra openingszitting, waartoe alle op de oorspronkelijke zitting aanwezige of gekende inschrijvers gelijktijdig en schriftelijk worden uitgenodigd, vindt plaats in volgende gevallen:

    1° wanneer offertes, wijzigingen of intrekkingen te laat zijn binnengekomen, maar toch in aanmerking kunnen worden genomen overeenkomstig de  Artikelen 90, § 2, derde lid en 91, § 1, vierde lid;

    2° wanneer tijdens de oorspronkelijke openingszitting technische moeilijkheden zijn gerezen voor de opening en de inzage van met elektronische middelen opgestelde offertes, tenzij er een veiligheidskopie volgens de voorwaarden van  Artikel 52, § 3, 2°, is geopend tijdens de openingszitting en deze kopie niet de voormelde moeilijkheden oplevert.

    De  Artikelen 92, derde lid, 4° tot 6°, en 93 zijn toepasselijk op deze zitting.

    Afdeling 7. - Onderzoek en regelmatigheid offertes

    Artikel 95

    De aanbestedende overheid gaat de regelmatigheid na van de offertes van de geselecteerde inschrijvers. Ze onderzoekt de regelmatigheid, zowel op formeel als op materieel vlak.

    Een offerte is formeel onregelmatig en derhalve nietig als ze afwijkt van de substantiële vormelijkheden voorgeschreven door de Artikelen 6, § 1, 51, § 2, 52, 54, § 2, 55, 80, 81, 82, 90 en 91 en door de opdrachtdocumenten. Bovendien kan de aanbestedende overheid een offerte als formeel onregelmatig beschouwen indien zij niet overeenstemt met de andere voorgeschreven vormelijkheden.

    Een offerte is materieel onregelmatig en derhalve nietig als ze afwijkt van de essentiële bepalingen van de opdrachtdocumenten betreffende met name de prijzen, termijnen en technische specificaties of in geval van een abnormale prijs als bedoeld in  Artikel 99.

    Bovendien kan de aanbestedende overheid een offerte als materieel onregelmatig beschouwen indien zij:

    1° niet overeenstemt met de bepalingen van hoofdstuk 1, afdelingen 6 tot 11 en hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot 4;

    2° enig voorbehoud inhoudt of bestanddelen bevat die niet met de werkelijkheid overeenstemmen.

    §1

    De aanbestedende overheid gaat de regelmatigheid na van de offertes van de inschrijvers die aan de voorwaarden van het toegangsrecht en de kwalitatieve selectiecriteria voldoen. Ze onderzoekt de regelmatigheid, zowel op formeel als op materieel vlak.

    §2

    Op formeel vlak is een offerte substantieel onregelmatig als ze afwijkt van de vormvoorschriften van de Artikelen 6, § 1, 51, § 2, 52, 54, § 2, 55, 80, 81, 82, 90 en 91 en van de opdrachtdocumenten, in de mate dat de vormvoorschriften van die artikelen of die documenten essentieel zijn.
     
    Als een offerte daarentegen afwijkt van de overige vormvoorschriften van de in het eerste lid vermelde artikelen of van de opdrachtdocumenten, is ze aangetast door een niet-substantiële onregelmatigheid.

    §3

    Op materieel vlak is een offerte substantieel onregelmatig als ze afwijkt van de bepalingen van dit besluit of van de opdrachtdocumenten betreffende met name de prijzen, termijnen en technische specificaties, in de mate dat die bepalingen essentieel zijn, of in geval van een abnormale prijs als bedoeld in de artikelen 21 en 99 KB Plaatsing.
     
    Als een offerte daarentegen niet in overeenstemming is met de andere bepalingen van dit besluit, meer bepaald met hoofdstuk 1, afdelingen 7 tot 11, en met hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot 4, of van de opdrachtdocumenten, of nog enig voorbehoud inhoudt of elementen bevat die niet met de werkelijkheid overeenstemmen, is ze aangetast door een niet-substantiële onregelmatigheid.

    §4

    Een substantieel onregelmatige offerte is nietig.

    In geval van een niet-substantiële onregelmatigheid kan de aanbestedende overheid de offerte nietig verklaren. Als de aanbestedende overheid een offerte niet nietig verklaart, dan wordt deze offerte geacht regelmatig te zijn.

    Artikel 96

    § 1

    De aanbestedende overheid verbetert de rekenfouten en de zuiver materiële fouten in de offertes, zonder dat zij voor niet- ontdekte fouten aansprakelijk is.

    Om deze fouten te verbeteren gaat de aanbestedende overheid de werkelijke bedoeling na van de inschrijver, door de offerte te onderzoeken en te vergelijken met de andere offertes en met de marktprijzen en door desnoods § 4 toe te passen.

    Als er in dit laatste geval geen toelichting gegeven is of de toelichting niet aanvaardbaar is voor de aanbestedende overheid, verbetert ze de fouten naar eigen bevindingen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kan de aanbestedende overheid hetzij beslissen dat de opgegeven eenheidsprijzen van toepassing zijn, hetzij de offerte als onregelmatig weren.

    § 2

    De aanbestedende overheid verbetert de offertes in functie van de door haar of een inschrijver vastgestelde rekenfouten en zuiver materiële fouten in de opdrachtdocumenten.

    § 3

    Indien de aanbestedende overheid rechtstreeks fouten verbetert in via elektronische middelen opgestelde offertes, bewaart  zij de oorspronkelijke versie van die offertes en ziet zij erop toe dat haar rechtzettingen duidelijk identificeerbaar zijn, terwijl ook de oorspronkelijke gegevens zichtbaar blijven. De aanbestedende overheid ondertekent haar verbeteringen of de aangepaste versie via elektronische middelen die voldoen aan  Artikel 52, § 1, eerste lid, 1°.

    § 4

    De aanbestedende overheid kan aan de inschrijver vragen om binnen de door haar bepaalde termijn de draagwijdte van zijn offerte te verduidelijken of aan te vullen, zonder deze te wijzigen.

    Artikel 97

    § 1

    Dit  Artikel is toepasselijk bij aanbesteding

    § 2

    Wanneer een inschrijver, met toepassing van  Artikel 83, § 2, of 84, § 2, de hoeveelheid van één of meer posten van de samenvattende opmeting of inventaris heeft verbeterd, ziet de aanbestedende overheid die wijzigingen na, verbetert ze zo nodig volgens eigen berekeningen en wijzigt desgevallend de opmetingen of inventarissen gevoegd bij de offertes.

    Voor de inschrijver die een vermindering heeft voorgesteld met toepassing van  Artikel 83, § 2, 2°, wordt de totale prijs die overeenstemt met de aldus verminderde hoeveelheid een forfaitaire prijs, op voorwaarde en in de mate dat de aanbestedende overheid deze verbetering aanvaardt.

    Wanneer de aanbestedende overheid de wijzigingen van een post met vermoedelijke hoeveelheden niet door eigen berekeningen kan nazien, brengt zij de voorgestelde verhoging of verlaging van de hoeveelheid terug tot de oorspronkelijke hoeveelheid van de opmeting of inventaris.

    § 3

    Wanneer een inschrijver voor een willekeurige post van de samenvattende opmeting of de inventaris geen prijs heeft vermeld, kan de aanbestedende overheid hetzij de offerte als onregelmatig weren, hetzij ze behouden door de leemte aan te vullen met behulp van de volgende formule:

    P = (L x Y)/X

    waarbij dient te worden begrepen onder:
     

    • P : de prijs van de post waarvoor de inschrijver geen prijs heeft vermeld;
    • L : de verkregen waarde op basis van het rekenkundig gemiddelde van de prijs, eventueel verbeterd door de aanbestedende overheid volgens  Artikel 96 en § 2 van dit  Artikel, die voor die post werd aangegeven door de inschrijvers die de prijs in hun samenvattende opmeting of inventaris hebben vermeld;
    • X : de verkregen waarde op basis van het rekenkundig gemiddelde van het totale bedrag van de opmeting of inventaris van alle inschrijvers die de prijs voor de betrokken post hebben vermeld, eventueel verbeterd op grond van de juist bevonden hoeveelheden voor elke post van de opmeting of de inventaris en overeenkomstig  Artikel 96, zonder rekening te houden met de prijs die voor die post werd aangegeven;
    • Y : het totale bedrag van de opmeting of de inventaris van de inschrijver die voor de betrokken post geen prijs heeft vermeld, eventueel verbeterd op grond van de juist bevonden hoeveelheden voor elke post van de opmeting of de inventaris en overeenkomstig  Artikel 96.

    Indien de inschrijver voor verschillende posten geen prijs heeft vermeld, wordt voor de berekening van de waarde van X geen rekening gehouden met de prijs die de andere inschrijvers voor die posten hebben vermeld.

    Voor de berekening van de waarden van L en X, kan de aanbestedende overheid geen rekening houden met de offertes die voor de betrokken post een abnormale prijs vermelden.

    § 3

    Wanneer een inschrijver voor een willekeurige post van de samenvattende opmeting of de inventaris geen prijs heeft vermeld, kan de aanbestedende overheid hetzij de offerte als onregelmatig weren, hetzij ze behouden door de leemte aan te vullen met behulp van de volgende formule:

    P = (L x Y)/X

    waarbij dient te worden begrepen onder:
     

    • P : de prijs van de post waarvoor de inschrijver geen prijs heeft vermeld;
    • L : de verkregen waarde op basis van het rekenkundig gemiddelde van de prijs, eventueel verbeterd door de aanbestedende overheid volgens  Artikel 96 en § 2 van dit  Artikel, die voor die post werd aangegeven door de inschrijvers die de prijs in hun samenvattende opmeting of inventaris hebben vermeld;
    • X : de verkregen waarde op basis van het rekenkundig gemiddelde van het totale bedrag van de opmeting of inventaris van alle inschrijvers die de prijs voor de betrokken post hebben vermeld, eventueel verbeterd op grond van de juist bevonden hoeveelheden voor elke post van de opmeting of de inventaris en overeenkomstig  Artikel 96, zonder rekening te houden met de prijs die voor die post werd aangegeven;
    • Y : het totale bedrag van de opmeting of de inventaris van de inschrijver die voor de betrokken post geen prijs heeft vermeld, eventueel verbeterd op grond van de juist bevonden hoeveelheden voor elke post van de opmeting of de inventaris en overeenkomstig  Artikel 96.

    Indien de inschrijver voor verschillende posten geen prijs heeft vermeld, wordt voor de berekening van de waarde van X geen rekening gehouden met de prijs die de andere inschrijvers voor die posten hebben vermeld.

    Voor de berekening van de waarden van L en X, kan de aanbestedende overheid beslissen geen rekening te houden met de offertes die voor de betrokken post een abnormale prijs vermelden.

    § 4

    Telkens er met toepassing van  Artikel 83, § 2, of  Artikel 84, § 2, een leemte in de samenvattende opmeting of in de inventaris is aangevuld, gaat de aanbestedende overheid als volgt te werk:

    1° ze onderzoekt de gegrondheid van die aanvulling en verbetert ze zo nodig volgens haar eigen bevindingen.

    Indien de andere inschrijvers geen prijzen voor de leemten hebben voorgesteld, worden deze prijzen, voor elke post, met het oog op de rangschikking van de offertes, volgens de onderstaande formule berekend en blijven ze behouden bij de definitieve verbetering van de offertes:

    S = (L x Y)/X

    waarbij dient te worden begrepen onder:
     


    2° wanneer verscheidene inschrijvers dezelfde leemte hebben vermeld, worden L en X verkregen door het rekenkundig gemiddelde te nemen van de waarden L en X in de samenvattende opmeting of inventaris van die inschrijvers;

    3° in beide gevallen wordt de eenheidsprijs van de leemte verkregen door het bedrag S te delen door de overeenstemmende hoeveelheid, zoals die eventueel door de aanbestedende overheid is verbeterd;

    4° voor de berekening van de prijzen van een leemte overeenkomstig 1° en 2° kan de aanbestedende overheid beslissen geen rekening te houden met de offerte waarin voor die leemtepost een abnormale prijs is geboden.

    Als geen enkele inschrijver een normale prijs heeft geboden voor die leemte, kan de aanbestedende overheid de opdracht gunnen zonder die post.

    § 5

    Enkel voor de rangschikking van de offertes worden de hoeveelheden aanvaard door de aanbestedende overheid die groter zijn dan of gelijk zijn aan de hoeveelheden van de oorspronkelijke opmeting of inventaris, zonder onderscheid naar alle opmetingen of inventarissen gebracht.

    Daarentegen spelen de wijzigingen die door de aanbestedende overheid aanvaard worden en die een vermindering van de hoeveelheden tot gevolg hebben, enkel in het voordeel van de inschrijvers die ze gemeld hebben en enkel in de mate dat hun verantwoording is aanvaard. Aldus:

    1° wordt, indien de hoeveelheid voorgesteld door de inschrijver kleiner is dan de hoeveelheid aanvaard door de aanbestedende overheid, deze laatste hoeveelheid in de opmeting of inventaris gebracht;

    2° wordt, indien de hoeveelheid voorgesteld door de inschrijver ligt tussen de hoeveelheid aanvaard door de aanbestedende overheid en de hoeveelheid van de oorspronkelijke opmeting of inventaris, de hoeveelheid voorgesteld door de inschrijver in de opmeting of inventaris gebracht;

    3° wordt, indien de hoeveelheid voorgesteld door de inschrijver, groter is dan de hoeveelheid van de oorspronkelijke opmeting of inventaris, de door de inschrijver voorgestelde hoeveelheid teruggebracht tot de hoeveelheid van de oorspronkelijke opmeting of inventaris.

    § 6

    Voor de toepassing van dit  Artikel houdt de aanbestedende overheid rekening met de verbeteringen die zijn voorgesteld in al dan niet regelmatige offertes die door geselecteerde inschrijvers zijn ingediend.

    Artikel 98

    § 1

    Dit  Artikel is toepasselijk bij offerteaanvraag.

    § 2

    Wanneer een inschrijver bij toepassing van  Artikel 83, § 2, of 84, § 2, de hoeveelheid van één of meer posten van de samenvattende opmeting of inventaris heeft verbeterd, ziet de aanbestedende overheid die wijzigingen na, verbetert ze zo nodig volgens haar eigen berekeningen en wijzigt desgevallend de bij de offertes gevoegde opmetingen of inventarissen overeenkomstig  Artikel 97, §§ 2 en 6, met inbegrip van het prijsgevolg bedoeld in  Artikel 97, § 2, tweede lid.

    § 3

    Wanneer een inschrijver voor een willekeurige post van de samenvattende opmeting of inventaris geen prijs heeft vermeld, kan de aanbestedende overheid hetzij de offerte als onregelmatig weren, hetzij ze behouden door er  Artikel 97, §§ 3 en 6 op toe te passen.

    § 4

    Telkens er in de samenvattende opmeting of inventaris een leemte is aangevuld overeenkomstig  Artikel 83, § 2, of 84, § 2, past de aanbestedende overheid  Artikel 97, §§ 4 en 6, toe.

    Artikel 99

    § 1

    Na voorafgaand  Artikel 96 te hebben toegepast, gaat de aanbestedende overheid over tot het prijsonderzoek overeenkomstig Artikel 21.

    § 2

    Als er bij een opdracht voor werken gegund bij aanbesteding minstens vier offertes door geselecteerde inschrijvers werden ingediend, wordt elke offerte waarvan het totale offertebedrag minstens vijftien percent ligt onder het gemiddelde bedrag van de door deze inschrijvers ingediende offertes, regelmatig of niet, beschouwd als een offerte waarvan het vermoedelijk abnormale totale offertebedrag noopt tot een onderzoek door de aanbestedende overheid.

    Het gemiddelde bedrag wordt als volgt berekend:

    1° indien het aantal offertes gelijk is aan of groter is dan zeven, door zowel de laagste offerte uit te sluiten als de hoogste offertes die samen een vierde van het aantal ingediende offertes vormen. Indien dit aantal niet deelbaar is door vier, wordt het vierde naar de hogere eenheid afgerond;

    2° indien het aantal offertes lager ligt dan zeven, door de laagste en de hoogste offerte uit te sluiten.

    In geval van een offerte waarvan het totale offertebedrag noopt tot een onderzoek, zal de aanbestedende overheid:

    1° ofwel in de gunningsbeslissing motiveren dat het totale offertebedrag geen abnormaal karakter vertoont;

    2° ofwel de inschrijver verzoeken de nodige verantwoording, zoals bepaald in  Artikel 21, § 3, tweede tot vierde lid, te bezorgen. Indien na onderzoek van deze verantwoording blijkt dat het totale offertebedrag effectief abnormaal is of bij gebrek aan verantwoording binnen de opgelegde termijn, is de offerte onregelmatig.

    De opdrachtdocumenten kunnen deze paragraaf toepasselijk maken bij offerteaanvraag en bij opdrachten voor leveringen of diensten.

    § 3

    Indien de offerte voor een opdracht voor werken wordt geweerd krachtens paragraaf 1 of 2, deelt de aanbestedende overheid dat binnen vijftien dagen na de sluiting van de opdracht mee aan de Commissie voor de erkenning van aannemers. Zij deelt haar bovendien de namen mee van de inschrijvers die de nodige verantwoording niet binnen de gestelde termijn hebben bezorgd.

    Afdeling 8. - Gunning opdracht

    Artikel 100

    § 1

    Dit  Artikel is toepasselijk bij aanbesteding.

    § 2

    In geval van verplichte of facultatieve varianten wordt de inschrijver met de laagste regelmatige offerte bepaald op grond van één enkele rangschikking van de basisoffertes en de variantenoffertes.

    In geval van verplichte opties wordt de inschrijver met de laagste regelmatige offerte bepaald op grond van de rangschikking van de offertes verhoogd met de erin geboden prijs voor het geheel van die opties.

    Indien een inschrijver in strijd met  Artikel 10, § 2, tweede lid, aan een vrije optie een meerprijs of een andere tegenprestatie heeft verbonden, wordt die vrije optie buiten beschouwing gelaten voor zover zulks mogelijk is. Zo niet is zijn offerte onregelmatig.

    Wanneer inschrijvers conform  Artikel 89, eerste lid, prijskortingen hebben aangeboden, wordt, voor om het even welk perceel, de inschrijver met de laagste regelmatige offerte bepaald rekening houdende met de kortingen die geboden zijn voor zekere gegroepeerde percelen en met de laagste prijs voor het geheel van alle percelen.

    Wanneer de aanbestedende overheid toepassing maakt van  Artikel 58, § 4, eerste lid, 2°, en de inschrijver met de laagste regelmatige offerte niet voldoet aan het vereiste minimale niveau voor meerdere percelen, wordt hem enkel dat aantal percelen gegund waarvoor hij wel voldoet aan dat vereiste minimale niveau, met inachtneming van de voorkeurvolgorde als bedoeld in Artikel 89, tweede lid. Bij gebrek aan deze laatste houdt de aanbestedende overheid een loting tussen de percelen in kwestie.

    § 3

    Wanneer verscheidene inschrijvers dezelfde laagste prijs hebben geboden, vraagt de aanbestedende overheid hen een schriftelijke prijskorting in te dienen. In dit geval zijn de  Artikelen 50, tweede lid, 3°, 51, § 2, 57 en 90 tot 94 toepasselijk.

    Zijn er daarna nog gelijke prijzen, dan houdt de aanbestedende overheid een loting waartoe de betrokkenen worden uitgenodigd. Van deze loting wordt een proces-verbaal opgesteld overeenkomstig  Artikel 93.

    Artikel 101

    § 1

    Dit  Artikel is toepasselijk bij offerteaanvraag.

    § 2

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten wordt in geval van verplichte of facultatieve varianten de economisch voordeligste offerte bepaald op grond van één enkele rangschikking van de basisoffertes en de variantenoffertes volgens hun economische voordeligheid vanuit het oogpunt van de aanbestedende overheid.

    Indien vrije varianten mogen worden voorgesteld, beslist de aanbestedende overheid welke vrije varianten ze niet in aanmerking neemt. Op de andere is het vorige lid toepasselijk.

    De aanbestedende overheid neemt de verplichte opties in aanmerking en beslist welke vrije opties ze in aanmerking neemt voor de bepaling van de inschrijver met de economisch voordeligste offerte.

    Wanneer inschrijvers conform  Artikel 89, eerste lid, verbeteringsvoorstellen hebben gedaan, wordt, voor om het even welk perceel, de inschrijver met de economisch voordeligste regelmatige offerte bepaald, rekening houdende met de verbeteringsvoorstellen voor zekere gegroepeerde percelen en met het economisch voordeligste geheel van alle percelen.

    Wanneer de aanbestedende overheid toepassing maakt van  Artikel 58, § 4, eerste lid, 2°, en de inschrijver met de economisch voordeligste regelmatige offerte niet voldoet aan het vereiste minimale niveau voor meerdere percelen, wordt hem enkel dat aantal percelen gegund waarvoor hij wel voldoet aan dat vereiste minimale niveau, met inachtneming van de voorkeurvolgorde als bedoeld in  Artikel 89, tweede lid. Bij gebrek aan deze laatste houdt de aanbestedende overheid een loting tussen de percelen in kwestie.

    § 3

    Wanneer verscheidene offertes in gelijke mate als economisch voordeligste worden beschouwd, vraagt de aanbestedende overheid de inschrijvers in kwestie een schriftelijk verbeteringsvoorstel voor hun offerte in te dienen. In dit geval zijn de  Artikelen 50, tweede lid, 3°, 51, § 2, 57 en 90 tot 94 toepasselijk.

    Zijn de offertes daarna nog gelijkwaardig, dan houdt de aanbestedende overheid een loting waartoe de betrokkenen worden uitgenodigd. Van deze loting wordt een proces-verbaal opgesteld overeenkomstig  Artikel 93.

    Afdeling 9. - Sluiting opdracht

    Artikel 102

    De sluiting van de opdracht gebeurt door de betekening van de goedkeuring van zijn offerte aan de opdrachtnemer en mag niet onderhevig zijn aan enig voorbehoud.

    De betekening gebeurt per aangetekende brief, per telefax of via andere elektronische middelen op voorwaarde dat in de twee laatste gevallen, de inhoud binnen vijf dagen per aangetekende brief wordt bevestigd.

    De betekening is geldig en tijdig gedaan door de verzending van de aangetekende brief of de verzending per telefax of via andere elektronische middelen binnen de eventueel verlengde verbintenistermijn bedoeld in  Artikel 57.

    Artikel 103

    Als bij aanbesteding de eventueel verlengde verbintenistermijn verstrijkt zonder dat de opdracht is gesloten en de aanbestedende overheid in dit stadium geen toepassing maakt van  Artikel 35 van de wet, gaat ze als volgt te werk.

    Vooraleer de opdracht te gunnen, vraagt de aanbestedende overheid schriftelijk aan de inschrijver in kwestie of hij instemt met het behoud van zijn offerte. Als die inschrijver daarmee schriftelijk en zonder voorbehoud instemt, gaat de aanbestedende overheid over tot de gunning en de sluiting van de opdracht.

    Als de inschrijver in kwestie slechts instemt met het behoud van zijn offerte mits het krijgen van een prijstoeslag, gebeurt de gunning en de sluiting van de opdracht met inbegrip van de gevraagde prijstoeslag indien de inschrijver de prijstoeslag verantwoordt op grond van omstandigheden die zich na de opening van de offertes hebben voorgedaan en de aldus verhoogde offerteprijs lager blijft dan die van de andere regelmatige offertes.

    Als de inschrijver in kwestie niet instemt met het behoud van zijn offerte of de gevraagde prijstoeslag niet gerechtvaardigd blijkt of de verhoogde offerteprijs niet de laagste blijft, richt de aanbestedende overheid zich:

    1° hetzij achtereenvolgens, volgens de rangschikking, tot de andere regelmatige inschrijvers. In dit geval zijn eveneens het tweede en derde lid toepasselijk;

    2° hetzij tot al de andere regelmatige inschrijvers met de vraag hun offerteprijs te herzien, op grond van de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht, om de opdracht vervolgens te gunnen en te sluiten in functie van de uitkomst van deze vraag. De aanbestedende overheid houdt mede rekening met de bij toepassing van het derde lid door de inschrijver in kwestie gevraagde, al dan niet verantwoorde, prijstoeslag. In dit geval zijn de  Artikelen 50, 3°, 51, § 2, 57 en hoofdstuk 6 toepasselijk.

    Artikel 104

    Als bij offerteaanvraag de eventueel verlengde verbintenistermijn verstrijkt zonder dat de opdracht is gesloten en de aanbestedende overheid in dit stadium geen toepassing maakt van  Artikel 35 van de wet, gaat ze als volgt te werk.

    Vooraleer de opdracht te gunnen, vraagt de aanbestedende overheid schriftelijk aan de inschrijver in kwestie of hij instemt met het behoud van zijn offerte. Als die inschrijver daarmee schriftelijk en zonder voorbehoud instemt, gaat de aanbestedende overheid over tot de gunning en de sluiting van de opdracht.

    Indien de inschrijver in kwestie slechts instemt met het behoud van zijn offerte mits hij een wijziging van zijn offerte krijgt, gebeurt de gunning en de sluiting van de opdracht met inbegrip van de gevraagde wijziging indien de inschrijver de wijziging verantwoordt op grond van omstandigheden die zich na de opening van de offertes hebben voorgedaan en de aldus gewijzigde offerte de economisch voordeligste blijft.

    Als de inschrijver in kwestie niet instemt met het behoud van zijn offerte of de gevraagde wijziging niet gerechtvaardigd blijkt of de gewijzigde offerte niet de economisch voordeligste blijft, richt de aanbestedende overheid zich:

    1° hetzij achtereenvolgens, volgens de rangschikking, tot de andere regelmatige inschrijvers. In dit geval zijn eveneens het tweede en derde lid toepasselijk;

    2° hetzij tot al de andere regelmatige inschrijvers met de vraag hun offerte te herzien, op grond van de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht, om de opdracht vervolgens te gunnen en te sluiten op basis van de offerte die de economisch voordeligste is geworden. De aanbestedende overheid houdt mede rekening met de bij toepassing van het derde lid door de inschrijver in kwestie gevraagde al dan niet verantwoorde wijziging. In dit geval zijn de  Artikelen 50, 3°, 51, § 2, 57 en hoofdstuk 6 toepasselijk.

    Hoofdstuk 7. - Gunning bij onderhandelingsprocedure

    Afdeling 1. - Specifieke drempels

    Artikel 105

    § 1

    De goed te keuren uitgave bedoeld in  Artikel 26, § 1, 1°, a, van de wet mag volgende bedragen niet bereiken:

    1° de drempel vermeld in  Artikel 32, eerste lid, 3°, voor de opdrachten voor diensten van de categorieën 6 en 8 van bijlage II, A, van de wet en voor deze opgenomen in bijlage II, B, van de wet;

    2° 85.000 euro voor alle andere opdrachten;

    3° 30.000 euro voor elk perceel van een opdracht waarvan het geraamde opdrachtbedrag de drempel van  Artikel 32 niet bereikt, op voorwaarde dat het samengevoegde bedrag van deze percelen niet meer dan twintig percent van het geraamde opdrachtbedrag bedraagt;

    4° 8.500 euro voor de opdrachten gesloten met een aanvaarde factuur, bedoeld in  Artikel 110, tweede lid.

    § 1

    De goed te keuren uitgave bedoeld in  Artikel 26, § 1, 1°, a, van de wet mag volgende bedragen niet overschrijden:

    1° de drempel vermeld in  Artikel 32, eerste lid, 3°, voor de opdrachten voor diensten van de categorieën 6 en 8 van bijlage II, A, van de wet en voor deze opgenomen in bijlage II, B, van de wet;

    2° 85.000 euro voor alle andere opdrachten;

    3° 30.000 euro voor elk perceel van een opdracht waarvan het geraamde opdrachtbedrag de drempel van  Artikel 32 niet bereikt, op voorwaarde dat het samengevoegde bedrag van deze percelen niet meer dan twintig percent van het geraamde opdrachtbedrag bedraagt;

    4° 8.500 euro voor de opdrachten gesloten met een aanvaarde factuur, bedoeld in  Artikel 110, tweede lid.

    § 2

    Het geraamde opdrachtbedrag bedoeld in  Artikel 26, § 2, 1°, d, van de wet mag volgende bedragen niet bereiken:

    1° 600.000 euro voor de opdrachten voor werken;

    2° de drempels vermeld in  Artikel 32, eerste lid, 2° en 3°, voor de opdrachten voor leveringen en diensten.

    § 3

    De ramingsregels bepaald in de  Artikelen 24 tot 27 zijn van toepassing op de gevallen van de §§ 1 en 2. In de gevallen van § 1 gebeurt de berekening op het tijdstip van de goedkeuring van de uitgave.  Artikel 28 is eveneens toepasselijk op de gevallen van § 2.

    Met het oog op de toepassing van dit  Artikel mag een opdracht niet worden gesplitst.

    Afdeling 2. - Verloop en sluiting

    Artikel 106

    § 1

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, zijn niet toepasselijk op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

    1° de  Artikelen 6, 51, 52, 54 et 57;

     
    hoofdstuk 5.

     
    De  Artikelen 61, §§ 1 en 2, 5°, en 62 zijn evenwel steeds toepasselijk op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, behalve voor opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave het bedrag bedoeld in  Artikel 105, § 1, 4°, niet bereikt.

    § 1

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, zijn niet toepasselijk op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking:

    1° de  Artikelen 6, 51, 52, 54 et 57;

     
    hoofdstuk 5.

     
    De  Artikelen 61, §§ 1, 2, 5° en 6°, 3 en 4 alsook de artikelen 62 en 63 zijn evenwel steeds toepasselijk op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, behalve voor opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave het bedrag bedoeld in  Artikel 105, § 1, 4°, niet bereikt.

    § 2

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten is  Artikel 57 niet toepasselijk op de onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

    Artikel 107

    Bij een onderhandelingsprocedure wordt de opdracht gegund, hetzij aan de inschrijver die de laagste offerte heeft ingediend, hetzij aan de inschrijver die de offerte heeft ingediend die de economisch voordeligste is vanuit het oogpunt van de aanbestedende overheid. In dit laatste geval, wanneer het gaat om een opdracht die de drempel vermeld in  Artikel 32 bereikt, specificeert de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten de weging van elk gunningscriterium. Deze weging kan eventueel worden uitgedrukt binnen een vork met een passend verschil tussen minimum en maximum. Indien een dergelijke weging om aantoonbare redenen niet mogelijk is, worden de criteria vermeld in dalende volgorde van belangrijkheid.

    Het vorige lid is niet toepasselijk op:

    1° de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet;

    2° de diverse gevallen van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking waarvoor slechts één aannemer, leverancier of dienstverlener kan worden geraadpleegd.

    Artikel 107

    Bij een onderhandelingsprocedure wordt de opdracht gegund, hetzij aan de inschrijver die de laagste offerte heeft ingediend, hetzij aan de inschrijver die de offerte heeft ingediend die de economisch voordeligste is vanuit het oogpunt van de aanbestedende overheid, rekening houdend met de gunningscriteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht en een objectieve vergelijking van de offertes mogelijk maken op basis van een waardeoordeel. In dit laatste geval, wanneer het gaat om een opdracht die de drempel vermeld in  Artikel 32 bereikt, specificeert de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten de weging van elk gunningscriterium. Deze weging kan eventueel worden uitgedrukt binnen een vork met een passend verschil tussen minimum en maximum. Indien een dergelijke weging om aantoonbare redenen niet mogelijk is, worden de criteria vermeld in dalende volgorde van belangrijkheid.

    Het vorige lid is niet toepasselijk op:

    1° de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet;

    2° de diverse gevallen van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking waarvoor slechts één aannemer, leverancier of dienstverlener kan worden geraadpleegd;
     
    3° de opdrachten geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met toepassing van artikel 26, § 1, 1°, a), van de wet;
     
    4° voor zover ze de toepasselijke drempel van artikel 32 niet bereiken, de opdrachten geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met toepassing van artikel 26, § 1, 1°, c), en 3°, d) en e) van de wet.




     

    Artikel 108

    § 1

    Indien er bij een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking voor een opdracht die de drempel vermeld in  Artikel 32 bereikt, meerdere aannemers, leveranciers of dienstverleners worden geraadpleegd, worden ze gelijktijdig en schriftelijk uitgenodigd om een offerte in te dienen. Deze uitnodiging bevat minstens:

    1° a) hetzij de opdrachtdocumenten, hetzij het adres van de dienst waar die documenten kunnen worden opgevraagd en de uiterste datum voor deze aanvraag.

    Deze verplichting is niet van toepassing indien de aanbestedende overheid met elektronische middelen vrije, rechtstreekse, onmiddellijke en volledige toegang biedt tot de opdrachtdocumenten. Zij vermeldt in dat geval het internetadres dat toegang biedt tot deze documenten;

    b) wanneer de afgifte van bepaalde opdrachtdocumenten betalend is, de kostprijs en de betalingswijze ervan;

    2° de uiterste datum en eventueel het tijdstip voor ontvangst van de offertes, het adres waarnaar ze moeten worden verstuurd en de taal of talen waarin ze mogen worden opgesteld;

    3° de aanduiding van de eventueel toe te voegen documenten;

    4° het gunningscriterium of de gunningscriteria voor zover ze niet zijn opgenomen in de andere opdrachtdocumenten en, al naargelang, een aanduiding van de weging van de criteria of, indien een dergelijke weging om aantoonbare redenen niet mogelijk is, van hun dalende volgorde van belangrijkheid.

    § 2

    De vorige paragraaf is niet toepasselijk op de opdrachten voor diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet.

    Artikel 109

    § 1

    Dit  Artikel is van toepassing in geval van onderhandelingsprocedure met bekendmaking voor een opdracht voor werken, leveringen of diensten van bijlage II, A, van de wet die de drempel vermeld in  Artikel 32 bereikt.

    § 2

    De aanbestedende overheid onderhandelt met de inschrijvers over de door hen ingediende offertes, om die aan te passen aan de eisen die zij in de opdrachtdocumenten heeft vermeld en om de beste offerte te kiezen.

    Tijdens de onderhandelingen waarborgt de aanbestedende overheid de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Met name geeft zij geen discriminerende informatie die sommige inschrijvers kan bevoordelen tegenover andere.

    § 3

    De aanbestedende overheid kan bepalen dat de onderhandelingsprocedure in opeenvolgende fases verloopt, teneinde het aantal offertes waarover onderhandeld moet worden, te verminderen door toepassing van de gunningscriteria die in de opdrachtdocumenten zijn vermeld. Het gebruik van deze mogelijkheid wordt vermeld in de opdrachtdocumenten. In de slotfase moet het verminderde aantal zodanig zijn dat een daadwerkelijke mededinging kan worden gewaarborgd, voor zover er een voldoende aantal geschikte offertes is.

    Artikel 110

    Een opdracht geplaatst via onderhandelingsprocedure wordt gesloten:

    1° ofwel op grond van briefwisseling volgens handelsgebruiken, in geval van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking;

    2° ofwel door de betekening aan de opdrachtnemer van de goedkeuring van zijn offerte zoals eventueel gewijzigd na onderhandelingen;

    3° ofwel door de ondertekening van een overeenkomst door de partijen.

    De in het eerste lid vermelde wijzen van sluiting gelden niet voor de opdrachten die worden gesloten met een aanvaarde factuur. Voor die opdrachten geldt de factuur als bewijs van de sluiting.

    Hoofdstuk 8. - Gunning bij concurrentiedialoog

    Artikel 111

    § 1

    Bij concurrentiedialoog maakt de aanbestedende overheid een aankondiging van opdracht bekend overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 7 en stelt ze een beschrijvend document op. Ze vermeldt in de aankondiging van opdracht de eisen inzake selectie overeenkomstig  Artikel 58, § 1. Daarnaast bepaalt ze in de aankondiging van opdracht of in het beschrijvend document haar behoeften en eisen, alsook de gunningscriteria.

    § 1

    Bij concurrentiedialoog maakt de aanbestedende overheid een aankondiging van opdracht bekend overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 7 en stelt ze een beschrijvend document op. Ze vermeldt in de aankondiging van opdracht de eisen inzake selectie overeenkomstig  Artikel 58, § 1. Daarnaast bepaalt ze in de aankondiging van opdracht of in het beschrijvend document haar behoeften en eisen, alsook de gunningscriteria. Deze gunningscriteria moeten verband houden met het voorwerp van de opdracht en een objectieve vergelijking van de offertes mogelijk maken op basis van een waardeoordeel.

    § 2

    Voor de opdrachten die de drempel vermeld in  Artikel 32 bereiken, specificeert de aanbestedende overheid de weging van elk gunningscriterium, die eventueel kan worden uitgedrukt binnen een vork met een passend verschil tussen minimum en maximum. Indien een dergelijke weging om aantoonbare redenen niet mogelijk is, worden de criteria vermeld in dalende volgorde van belangrijkheid.

    Voor de opdrachten die de vermelde drempel niet bereiken, evenals voor de opdrachten voor diensten van bijlage II, B, van de wet, specificeert de aanbestedende overheid ofwel de weging van de gunningscriteria als bedoeld in het vorige lid, ofwel de dalende volgorde van belangrijkheid ervan. Zo niet hebben de gunningscriteria dezelfde waarde.

    § 3

    De aanbestedende overheid kan bepalen dat de dialoog in opeenvolgende fases verloopt, teneinde het aantal te bespreken oplossingen te verminderen op basis van de gunningscriteria die in de aankondiging van opdracht of in het beschrijvend document zijn vermeld. Het gebruik van deze mogelijkheid wordt vermeld in de opdrachtdocumenten. In de slotfase moet het verminderde aantal zodanig zijn dat een daadwerkelijke mededinging kan worden gewaarborgd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen is.

    § 4

    De essentiële elementen van de aankondiging en het beschrijvend document kunnen in de loop van de gunningsprocedure niet worden gewijzigd, wanneer dit de mededinging kan verstoren of een discriminerend effect kan hebben.

    Artikel 112

    Na ontvangst van de aanvragen tot deelneming gaat de aanbestedende overheid over tot de selectie van de kandidaten die tot de dialoog worden toegelaten.

    De geselecteerden worden gelijktijdig en schriftelijk uitgenodigd om deel te nemen aan de dialoog.

    De uitnodiging tot deelname aan de dialoog bevat minstens:

    1° a) hetzij het beschrijvend document, hetzij het adres van de dienst waar dat document kan worden opgevraagd en de uiterste datum voor deze aanvraag.

    Deze verplichting is niet van toepassing indien de aanbestedende overheid met elektronische middelen vrije, rechtstreekse, onmiddellijke en volledige toegang biedt tot dat document. Zij vermeldt in dat geval het internetadres dat toegang biedt tot dat document;

    b) wanneer de afgifte van dat document betalend is, de kostprijs en de betalingswijze ervan;

    2° een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging;

    3° de aanvangsdatum en het adres van de raadpleging, alsook de daarbij gebruikte taal of talen.

    Artikel 113

    § 1

    De aanbestedende overheid start een dialoog op met de geselecteerden, met het doel na te gaan en te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan haar behoeften te voldoen. Ze verschaft de deelnemers een voldoende termijn om de dialoog voor te bereiden.

    De dialoog gebeurt met elke deelnemer afzonderlijk.

    Tijdens de dialoog kan de aanbestedende overheid met de deelnemers alle aspecten van de opdracht bespreken. Ze waarborgt daarbij de gelijke behandeling van alle deelnemers. In het bijzonder mag ze geen discriminerende informatie verstrekken die bepaalde deelnemers kan bevoordelen. Ze mag evenmin de voorgestelde oplossingen of andere door een deelnemer verstrekte vertrouwelijke inlichtingen aan de andere deelnemers bekendmaken zonder de instemming van eerstgenoemde, zowel tijdens als na afloop van de procedure.

    § 2

    De aanbestedende overheid zet de dialoog voort totdat zij, na vergelijking en op grond van de gunningscriteria, kan bepalen welke oplossing of oplossingen aan haar behoeften en eisen kan of kunnen voldoen. Ze sluit de dialoog.

    Artikel 114

    § 1

    De aanbestedende overheid nodigt gelijktijdig en schriftelijk iedere deelnemer waarvan één of meer oplossingen zijn gekozen, uit om voor één of meer van zijn gekozen oplossingen een eindofferte in te dienen.

    Indien de deelnemers in kwestie ermee instemmen, als bedoeld in  Artikel 113, § 1, derde lid, laatste zin, kunnen de deelnemers van wie oplossingen zijn gekozen, verzocht worden één of meer eindoffertes in te dienen op basis van één of meer gemeenschappelijke oplossingen.

    Artikel 50, tweede en derde lid, is toepasselijk op de uitnodiging bedoeld in het eerste lid.

    De aanbestedende overheid vermeldt in haar uitnodiging de voorwaarden die van toepassing zijn tijdens de uitvoering van de opdracht. De offertes bevatten alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van de opdracht.

    § 2

    De aanbestedende overheid beoordeelt de ontvangen eindoffertes op basis van de gunningscriteria en kiest de offerte die vanuit haar oogpunt de economisch voordeligste is.

    De aanbestedende overheid kan de deelnemers verzoeken de eindoffertes toe te lichten, te verduidelijken of aan te vullen. Deze toelichtende, verduidelijkende of aanvullende gegevens mogen de essentiële elementen van de offerte en het beschrijvend document niet wijzigen, wanneer dit de mededinging kan verstoren of een discriminerend effect kan hebben.

    § 3

    De opdracht wordt gesloten door de ondertekening van een overeenkomst tussen de partijen.

    § 4

    De aanbestedende overheid kan voorzien in vergoedingen voor de deelnemers aan de dialoog volgens de voorschriften vermeld in het beschrijvend document.

    Hoofdstuk 9. - Specifieke en aanvullende opdrachten en procedures

    Afdeling 1. - Promotieopdracht van werken

    Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

    Artikel 115

    De promotieopdracht van werken voorziet:

    1° ofwel in het huren van het bouwwerk;

    2° ofwel in het huren van het bouwwerk met aankoopoptie op termijn;

    3° ofwel in het huren van het bouwwerk gevolgd door een eigendomsoverdracht op termijn;

    4° ofwel in de verwerving van het bouwwerk vanaf zijn terbeschikkingstelling;

    5° ofwel in het toekennen of in het nemen van een erfpachtrecht of een recht van opstal met het oog op de bouw of de inrichting van het bouwwerk.

    Artikel 116

    Bij het huren van een bestaand bouwwerk, worden de volgende werken noch als een promotieopdracht van werken, noch als een andere opdracht voor werken beschouwd, indien de verhuurder ze uitvoert:

    1° de inrichtingswerken waarmee doorgaans de verhuurder is belast;

    2° de grote herstellingen die niet voldoen aan de vastgestelde behoeften van de aanbestedende overheid;

    3° de specifieke herinrichting die voldoet aan de vastgestelde behoeften van de aanbestedende overheid wanneer hun waarde gerekend over de hele huurperiode minder bedraagt dan 5 % van de totale huurwaarde zonder indexering.

    Dit  Artikel is niet van toepassing wanneer de verhuurder zelf een aanbestedende overheid is.

    Artikel 117

    De promotor voldoet aan de door de aanbestedende overheid bepaalde eisen inzake selectie, overeenkomstig  Artikel 58, § 1.

    Onderafdeling 2. - Opdrachtdocumenten

    Artikel 118

    De opdrachtdocumenten vermelden onder meer:

    1° de termijn of termijnen vastgesteld voor de gehele of gedeeltelijke terbeschikkingstelling van het bouwwerk door de promotor;

    2° de betalingsregels en de formule voor de herziening van de annuïteiten of de huurprijs;

    3° de formule voor het vaststellen van de te betalen prijs in geval van lichting van de aankoopoptie; bij ontstentenis van een dergelijke formule in de opdrachtdocumenten, is de volgende formule van toepassing :

    1/i x 0,80 RH x (1 - 0,025 n) x 1,03

    waarin:

    i = de wettelijke rentevoet;

    RH = de huurprijs, in voorkomend geval de volgens de opdrachtdocumenten herziene huurprijs, die verschuldigd is gedurende het jaar dat aan de lichting van de optie voorafgaat;

    n = het aantal volle jaren verlopen tussen de datum van de beschikbaarstelling van het bouwwerk en de lichting van de aankoopoptie.

    Artikel 119

    De opdrachtdocumenten vermelden de rechten die iedere partij heeft op de gronden die dienen als zate voor het bouwwerk en in voorkomend geval het recht van opstal of het recht van erfpacht dat de aanbestedende overheid aan de promotor toekent, alsmede de voorwaarden waaraan die toekenning is onderworpen en de termijn waarbinnen de authentieke akte van toekenning zal worden verleden.

    Wanneer de aanbestedende overheid een recht van opstal toekent, geniet de promotor evenwel niet de rechten welke vermeld zijn in de  Artikelen 5 en 6 van de wet van 10 januari 1824 op het recht van opstal.

    Artikel 120

    Indien het bouwwerk opgericht wordt ter voldoening van de behoeften van de aanbestedende overheid op gronden waarvan zij eigenaar of erfpachter is, bepalen de opdrachtdocumenten de voorwaarden waaronder de eventuele eigendomsoverdracht van dit bouwwerk aan de promotor geschiedt.

    De zakelijke rechten die de aanbestedende overheid desgevallend aan de promotor zal toekennen, worden nader omschreven in een document dat bij de opdrachtdocumenten is gevoegd.

    Deze toekenning wordt vastgesteld in een authentieke akte die binnen de in de opdrachtdocumenten bepaalde termijn en uiterlijk binnen vier maanden na de sluiting van de opdracht wordt verleden.

    Artikel 121

    Indien het bouwwerk opgericht wordt ter voldoening van de behoeften van derden doch op gronden waarvan de aanbestedende overheid eigenaar of erfpachter is, bepalen de opdrachtdocumenten de voorwaarden van verkoop of van verhuring, alsmede de voorwaarden waaraan de derden moeten voldoen. Indien de aanbestedende overheid zich het recht toeëigent zelf de derden aan te wijzen, bepalen de opdrachtdocumenten de termijn waarbinnen die aanwijzing zal geschieden.

    Artikel 122

    Indien de promotor eigenaar of erfpachter is van de bouwgrond, bepalen de opdrachtdocumenten de voorwaarden waaronder de aanbestedende overheid kan beschikken over de bouwgrond en het bouwwerk:

    1° hetzij het huren;

    2° hetzij het huren voor een periode bepaald in de opdrachtdocumenten met aankoopoptie op termijn;

    3° hetzij het huren, gevolgd door een eigendomsoverdracht op termijn, zoals bepaald in de opdrachtdocumenten. In dit geval wordt de spreiding van de betalingen vermeld;

    4° hetzij de eigendomsverwerving vanaf de terbeschikkingstelling van het werk. Vanaf dat ogenblik worden ofwel de betalingen gespreid over een periode die bepaald is in de opdrachtdocumenten, ofwel de betaling in één maal gestort;

    5° hetzij het in erfpacht nemen. In dat geval worden de betalingsregels in de opdrachtdocumenten vermeld.

    Artikel 123

    Als er een eigendomsoverdracht of een aankoopoptie ten gunste van de aanbestedende overheid is bepaald en onverminderd de wettelijke bepalingen betreffende de voorrechten en de wettelijke hypotheken, voorzien de opdrachtdocumenten erin dat het bouwwerk en in voorkomend geval de bouwgrond, noch met een conventionele hypotheek, noch met een conventionele erfdienstbaarheid mogen worden bezwaard zonder het schriftelijke en voorafgaande akkoord van de aanbestedende overheid.

    De opdrachtdocumenten bepalen eveneens dat de eigendomsoverdracht van het bouwwerk en in voorkomend geval van de bouwgrond, vrij van alle zakelijke en persoonlijke rechten geschiedt en zonder dat de aanbestedende overheid tot een andere betaling verplicht is dan er in de opdrachtdocumenten bedongen is.

    Artikel 124

    Voor zover de eigendomsoverdracht aan de aanbestedende overheid niet heeft plaatsgehad, kunnen de opdrachtdocumenten voorzien in het recht voor de aanbestedende overheid om de opdracht van rechtswege te verbreken wanneer het bouwwerk tijdens de duur van de opdracht geheel of gedeeltelijk wordt vernield buiten iedere verantwoordelijkheid van de aanbestedende overheid en indien de promotor weigert het op eigen kosten te herstellen.

    Afdeling 2. - Dynamisch aankoopsysteem

    Artikel 125

    Bij het opzetten van een dynamisch aankoopsysteem binnen de voorwaarden van  Artikel 29 van de wet gaat de aanbestedende overheid als volgt te werk:

    1° ze maakt een aankondiging van opdracht bekend opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 7, geeft daarbij aan dat het om een dynamisch aankoopsysteem gaat en vermeldt de eisen inzake selectie overeenkomstig  Artikel 58, § 1, de gunningscriteria en het internetadres waar de opdrachtdocumenten kunnen worden geraadpleegd;

    2° in de opdrachtdocumenten verstrekt ze nadere gegevens over onder andere de aard van de overwogen leveringen of diensten voor courant gebruik, alle nodige informatie omtrent het aankoopsysteem, de looptijd ervan, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding;

    3° tegelijk met de bekendmaking van de opdracht en tot aan het afsluiten van het systeem biedt ze langs elektronische weg een vrije, rechtstreekse, onmiddellijke en volledige toegang tot de opdrachtdocumenten.

    Artikel 126

    Elke leverancier of dienstverlener heeft tijdens de gehele duur van het dynamisch aankoopsysteem de mogelijkheid een indicatieve offerte in overeenstemming met de opdrachtdocumenten in te dienen, teneinde tot het systeem te worden toegelaten, of zijn vorige indicatieve offerte te wijzigen. Elke gewijzigde indicatieve offerte geldt als een nieuwe indicatieve offerte.

    De aanbestedende overheid beslist over de selectie van de deelnemer en beoordeelt zijn indicatieve offerte binnen een termijn van vijftien dagen na de indiening. Ze kan de beoordelingsperiode echter verlengen, op voorwaarde dat er intussen geen inmededingingstelling gebeurt.

    Artikel 127

    Voor elke specifieke opdracht gebeurt een inmededingingstelling overeenkomstig  Artikel 128.

    Vooraleer daartoe over te gaan en voor zover het een opdracht betreft waarvoor een voorafgaande Europese bekendmaking verplicht is, maakt de aanbestedende overheid een vereenvoudigde aankondiging van opdracht bekend opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 11. Daarin worden de geïnteresseerde leveranciers of dienstverleners uitgenodigd om overeenkomstig  Artikel 126 een indicatieve offerte in te dienen binnen een termijn van ten minste vijftien dagen te rekenen vanaf de verzendingsdatum van de vereenvoudigde aankondiging. De deelnemers die reeds in het systeem zijn aanvaard, kunnen eventueel een nieuwe indicatieve offerte indienen. In deze gevallen gaat de aanbestedende overheid pas over tot de inmededingingstelling na beslist te hebben over de selectie van de nieuwe deelnemers en na alle binnen deze termijn ingediende indicatieve offertes beoordeeld te hebben.

    Artikel 128

    De aanbestedende overheid nodigt alle in het systeem aanvaarde deelnemers uit om voor elke specifieke opdracht die binnen dat systeem zal worden gegund een definitieve offerte in te dienen. Daartoe stelt ze een voldoende lange termijn vast. In de uitnodiging kunnen desgevallend de gunningscriteria worden gepreciseerd.

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten kan de inschrijver in zijn definitieve offerte verwijzen naar het geheel of een deel van zijn indicatieve offerte.

    De aanbestedende overheid gunt de opdracht aan de inschrijver die de beste offerte heeft ingediend op grond van het gunningscriterium of de gunningscriteria.

    Artikel 129

    De looptijd van een dynamisch aankoopsysteem mag niet meer dan vier jaar bedragen vanaf de eerste inmededingingstelling overeenkomstig  Artikel 128, behoudens in behoorlijk gemotiveerde uitzonderlijke gevallen.

      Aan de leveranciers of dienstverleners mogen, in welk stadium van het systeem dan ook, geen administratiekosten worden aangerekend.

    Afdeling 3. - Elektronische veiling

    Artikel 130

    De elektronische veiling kan worden aangewend in de gevallen bedoeld in  Artikel 30 van de wet, op voorwaarde dat de prijs het enige gunningscriterium is.

    Artikel 131

    Om gebruik te kunnen maken van een elektronische veiling, vermeldt de aanbestedende overheid deze mogelijkheid in de initiële aankondiging van opdracht.

    De opdrachtdocumenten bevatten onder andere de volgende informatie:

    1° de informatie die tijdens de elektronische veiling ter beschikking van de inschrijvers zal worden gesteld en het tijdstip waarop;

    2° relevante informatie betreffende het verloop van de elektronische veiling;

    3° de voorwaarden waaronder de inschrijvers een bod kunnen doen en met name de vereiste minimumverschillen die in voorkomend geval voor de biedingen vereist zijn;

    4° relevante informatie betreffende het gebruikte elektronisch systeem en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.

    Artikel 132

    Alvorens over te gaan tot de elektronische veiling doet de aanbestedende overheid een eerste volledige beoordeling van de ingediende offertes.

    Alle inschrijvers die voldoen aan de door de aanbestedende overheid bepaalde eisen inzake selectie overeenkomstig  Artikel 58, § 1, en die een regelmatige offerte hebben ingediend, worden tegelijkertijd via elektronische middelen uitgenodigd om nieuwe prijzen in te dienen.

    De uitnodiging bevat eventueel aangepaste informatie voor de individuele verbinding met het gebruikte elektronisch systeem. Ze preciseert de datum en het aanvangsuur van de elektronische veiling evenals, in voorkomend geval, de opeenvolgende fases en hun tijdschema en afsluitingswijze.

    De elektronische veiling kan pas beginnen na het verstrijken van een termijn van minstens vijf dagen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging.

    Artikel 133

     

    § 1

    In afwijking van artikel 52, § 1, worden de biedingen niet elektronisch ondertekend, maar is de inschrijver erdoor gebonden indien ze worden ingediend op de wijze bepaald in de opdrachtdocumenten en eventueel de uitnodiging.
     

    § 2

    Tijdens de duur van de veiling en elke fase ervan deelt de aanbestedende overheid ogenblikkelijk aan alle inschrijvers ten minste de informatie mee die hen de mogelijkheid biedt op elk moment hun rangschikking te kennen. De aanbestedende overheid kan ook informatie betreffende de prijzen van de andere inschrijvers meedelen indien dat in de opdrachtdocumenten is vermeld. Ze kan tevens op ieder ogenblik meedelen hoeveel inschrijvers aan de fase van de veiling deelnemen, maar in geen geval hun identiteit bekendmaken.

    Noch gedurende de veiling, noch na afloop ervan, kan de inschrijver zijn laatste bod intrekken.

    Artikel 134

    De aanbestedende overheid kiest één of meer van de onderstaande wijzen om de elektronische veiling af te sluiten:

    1° op de datum en het uur vermeld in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling;

    2° wanneer er geen nieuwe prijzen meer worden ontvangen die beantwoorden aan de vereiste minimumverschillen. In dit geval preciseert de aanbestedende overheid in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling de termijn die ze na ontvangst van de laatste bieding in acht zal nemen alvorens de veiling af te sluiten;

    3° wanneer alle fases van de veiling die in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling zijn vermeld, afgehandeld zijn.

    Artikel 135

    Na de sluiting van de elektronische veiling gunt de aanbestedende overheid de opdracht op basis van het resultaat van de veiling.

    Wanneer meerdere inschrijvers dezelfde laagste prijs hebben geboden, gaat de aanbestedende overheid bij aanbesteding over tot een elektronische loting. Bij onderhandelingsprocedure kiest zij in dat geval tussen een elektronische loting of een laatste onderhandeling over de prijs.

    Afdeling 4. - Raamovereenkomst

    Artikel 136

    De aanbestedende overheid kan een raamovereenkomst sluiten via aanbesteding of offerteaanvraag of, indien geoorloofd, via onderhandelingsprocedure met of zonder bekendmaking.

    Ze vermeldt in de aankondiging van opdracht of ze de raamovereenkomst beoogt te sluiten met één of meerdere deelnemers.

    Artikel 137

    Als er een raamovereenkomst is gesloten met één enkele deelnemer, worden de erop gebaseerde opdrachten aan hem gegund volgens de erin gestelde voorwaarden.

    De aanbestedende overheid kan de deelnemer aan de raamovereenkomst indien nodig schriftelijk raadplegen om hem te verzoeken zijn offerte aan te vullen.

    Artikel 138

    Als er een raamovereenkomst wordt gesloten met meerdere deelnemers, dienen er minimaal drie te zijn, voor zover het aantal geschikte offertes voldoende groot is.

    De op deze raamovereenkomst gebaseerde opdrachten worden gegund:

    1° hetzij, wanneer alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, door toepassing van deze voorwaarden, zonder de deelnemers opnieuw in mededinging te stellen;

    2° hetzij, wanneer niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, door de deelnemers opnieuw in mededinging te stellen onder dezelfde voorwaarden als die van de raamovereenkomst, die indien nodig worden gepreciseerd en, in voorkomend geval, onder andere voorwaarden die in de opdrachtdocumenten van de raamovereenkomst worden bepaald, volgens de onderstaande procedure:

    a) voor elke opdracht raadpleegt de aanbestedende overheid schriftelijk de deelnemers die in staat zijn de opdracht uit te voeren;

    b) de aanbestedende overheid stelt een voldoende lange termijn vast voor de ontvangst van de offertes voor elke specifieke opdracht, rekening houdend met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de offertes;

    c) de offertes worden schriftelijk ingediend en mogen met het oog op de vertrouwelijkheid slechts worden geopend bij het verstrijken van de vastgestelde ontvangsttermijn;

    d) de aanbestedende overheid gunt elke opdracht aan de inschrijver die de, al naargelang, laagste of economisch voordeligste offerte heeft ingediend.

    Afdeling 5. - Werkenwedstrijd

    Artikel 139

    § 1

    Wanneer de opdracht voor werken zowel slaat op het opmaken van een ontwerp als op de uitvoering ervan, kan worden overgegaan tot een werkenwedstrijd waarbij een jury de offertes beoordeelt. De opdracht wordt door de aanbestedende overheid gegund op advies van de jury.

    § 2

    De opdrachtdocumenten bepalen:

    1° de samenstelling en de wijze van optreden van de jury. De jury bestaat uit minimum vijf leden van wie ten minste één niet behoort tot de aanbestedende overheid. De leden van de jury zijn onafhankelijk van de deelnemers aan de wedstrijd. Het louter deel uitmaken van de jury houdt een verklaring in deze zin in;

    2° de gunningscriteria die de jury als basis zal nemen voor de beoordeling van de offertes;

    3° het eventueel toekennen van prijzengeld voor de best gerangschikte offertes of van vergoedingen voor de deelnemers. Het prijzengeld wordt door de aanbestedende overheid toegekend met verplicht behoud van de door de jury opgestelde rangschikking. De aanbestedende overheid kan het prijzengeld of de vergoedingen ook geheel of gedeeltelijk niet toekennen indien ze oordeelt dat de offertes niet voldoen;

    4° nauwkeurig de respectieve rechten van de aanbestedende overheiden de inschrijvers inzake de eigendom en het gebruik van de ontwerpen.

    § 3

    De aanvraag tot deelneming of de offerte maakt duidelijk melding van de natuurlijke of rechtspersonen die als ontwerpers instaan voor de opmaak van het ontwerp en de opvolging van de uitvoering ervan.

    Afdeling 6. - Ontwerpenwedstrijd

    Onderafdeling 1. - Toepassingsvoorwaarden en jury

    Artikel 140

    De ontwerpenwedstrijd leidt hetzij tot de keuze van één of meer ontwerpen, hetzij tot deze keuze gepaard gaande met de gunning van een opdracht voor diensten op grond van  Artikel 26, § 1, 4°, van de wet.

    De wedstrijd kan ook de keuze van een ontwerper beogen, zonder dat deze keuze gekoppeld is aan een uitgewerkt ontwerp. In die zin kan het woord "ontwerp" in deze afdeling eveneens betrekking hebben op een "ontwerper voor een bepaald project".

    Deze keuzes gebeuren op basis van de beoordelingscriteria.

    Artikel 141

     

    § 1

    Voor een ontwerpenwedstrijd gelden de volgende regels:

    1° de mogelijkheid tot deelneming mag niet beperkt worden tot diegenen die behoren tot het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of tot een deel daarvan;

    2° ze staat open voor zowel natuurlijke als rechts­personen;

    3° de aanbestedende overheid bepaalt de eisen inzake selectie overeenkomstig artikel 58, § 1. Voor de vaststelling van de kwalitatieve selectiecriteria, die duidelijk en niet-discriminerend dienen te zijn, is ze evenwel niet gebonden door de artikelen 67 tot 79. Ze vermeldt de eisen in de aankondiging van de wedstrijd;

    4° indien de wedstrijd een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat, is het aantal geselecteerden dat wordt uitgenodigd om een ontwerp in te dienen voldoende om een daadwerkelijke mededinging te waarborgen;

    5° de beoordelingscriteria worden vermeld in de aankondiging van de wedstrijd.

    § 2

    De wedstrijddocumenten bepalen de samenstelling van de jury en haar wijze van optreden.

    De jury bestaat uitsluitend uit natuurlijke personen, minimum vijf in aantal, die onafhankelijk zijn van de deelnemers aan de wedstrijd. Minstens één van hen behoort niet tot de aanbestedende overheid.

    Indien van de deelnemers aan de wedstrijd een bijzondere beroepskwalificatie vereist wordt, beschikt minstens één derde van de juryleden over diezelfde of een gelijkwaardige beroepskwalificatie.

    De wedstrijddocumenten bepalen of de jury een beslissings- of adviesbevoegdheid heeft. In alle gevallen is de jury autonoom bij het uitspreken van haar beslissingen of adviezen.

    § 3

    De wedstrijddocumenten bepalen het eventueel toekennen van prijzengeld voor de best gerangschikte ontwerpen of van vergoedingen voor de deelnemers. Het prijzengeld wordt door de aanbestedende overheid toegekend met verplicht behoud van de door de jury opgestelde rangschikking. De aanbestedende overheid kan het prijzengeld of de vergoedingen ook geheel of gedeeltelijk niet toekennen indien ze oordeelt dat de ontwerpen niet voldoen.

    § 4

    De wedstrijddocumenten bepalen nauwkeurig de respectieve rechten van de aanbestedende overheid en de ontwerpers inzake de eigendom en het gebruik van de ontwerpen.

    Artikel 142

    Wanneer het een wedstrijd betreft waarvoor een voorafgaande Europese bekendmaking verplicht is, worden de ontwerpen anoniem aan de jury voorgesteld. De anonimiteit wordt geëerbiedigd tot de beslissing of het advies van de jury bekend is.

    Vóór het verstrijken van de termijn voor ontvangst van de ontwerpen neemt de jury geen kennis van de inhoud ervan.

    Ze evalueert de ontwerpen op grond van de criteria bedoeld in  Artikel 141, § 1, 5°.

    Ze stelt een door alle leden ondertekend proces-verbaal op, waarin ze de keuze van de ontwerpen motiveert op basis van hun afzonderlijke verdiensten en waarin ze haar opmerkingen en de eventuele punten die verduidelijking vergen, opneemt.

    De deelnemers kunnen desgevallend worden uitgenodigd om de in het proces-verbaal vermelde opmerkingen en vragen te beantwoorden.

    Van de dialoog tussen de juryleden en de deelnemers wordt eveneens een volledig proces-verbaal opgesteld.

    Onderafdeling 2. - Raming en bekendmaking

    Artikel 143
    § 1

    De ontwerpenwedstrijd is onderworpen aan de verplichte voorafgaande Europese bekendmaking in de volgende gevallen:

    1° wanneer de ontwerpenwedstrijd georganiseerd wordt in het kader van de gunningsprocedure van een overheidsopdracht voor diensten waarvan het geraamde bedrag, met inbegrip van het totale bedrag van de premies en de betalingen aan de deelnemers, gelijk is aan of hoger is dan de drempel vermeld in  Artikel 32;

    2° in alle gevallen van ontwerpenwedstrijd waarvoor het totale bedrag van de premies en de betalingen aan de deelnemers gelijk is aan of hoger is dan de drempel vermeld in  Artikel 32. Het geraamde bedrag van de overheidsopdracht die achteraf kan worden geplaatst, wordt ook in aanmerking genomen, tenzij de aanbestedende overheid de plaatsing van deze opdracht heeft uitgesloten in de aankondiging van ontwerpenwedstrijd.

    § 2

    De ontwerpenwedstrijd die niet verplicht onderworpen is aan de voorafgaande Europese bekendmaking zoals vermeld in § 1, is onderworpen aan de Belgische bekendmaking.

    § 3

    De aanbestedende overheid moet de datum van verzending kunnen bewijzen.

    Artikel 144

    Inzake de bekendmakingsvoorschriften van hoofdstuk 3 zijn enkel de  Artikelen 29 tot 32 van toepassing op de wedstrijd.
    De aankondiging van wedstrijd wordt bekendgemaakt volgens het model opgenomen in bijlage 12.

    Artikel 145

    Wanneer het een wedstrijd betreft waarvoor een voorafgaande Europese bekendmaking verplicht is of die betrekking heeft op diensten bedoeld in bijlage II, B, van de wet die de drempel vermeld in  Artikel 32 bereiken, wordt een aankondiging van de resultaten van de wedstrijd bekendgemaakt volgens het model opgenomen in bijlage 13.

    De aankondiging wordt naar het Publicatieblad van de Europese Unie en naar het Bulletin der Aanbestedingen verzonden binnen een termijn van achtenveertig dagen na de keuze van het ontwerp of de ontwerpen.

    Bepaalde gegevens betreffende de resultaten van de wedstrijd mogen niet meegedeeld worden indien de openbaarmaking ervan de toepassing van een wet zou belemmeren, in strijd zou zijn met het algemeen belang, nadelig zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van de overheidsbedrijven of particuliere ondernemingen, of de eerlijke mededinging tussen de dienstverleners zou kunnen schaden.

    Afdeling 7. - Gunning bepaalde juridische diensten

    Artikel 146

    Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten worden de opdrachten voor juridische diensten bedoeld in  Artikel 33, § 2, van de wet geplaatst via onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

    Hoofdstuk 10. - Concessie voor openbare werken

    Afdeling 1. - Concessieverplichtingen

    Artikel 147

    De concessiedocumenten bepalen:

    1° het voorwerp van de concessie, met inbegrip van alle inlichtingen over de door de concessiehouder na te leven verplichtingen voor de realisatie van de concessie;

    2° de concessieduur;

    3° de respectievelijk ten laste van de aanbestedende overheid en van de concessiehouder vallende werken en de respectieve uitvoeringstermijnen;

    4° in voorkomend geval de aanduiding van de terreinen die de concessiehouder dienen toe te behoren en daarbij het precieze onderscheid tussen:

    a) de terreinen waarop hij verplicht wordt om bouwwerken op te richten die onontbeerlijk zijn voor de uitbating van de concessie. In dat geval wordt de beoordelingsmethode van de waarde van deze terreinen vermeld. Na afloop van de concessie worden deze terreinen en bouwwerken, vrij van elk recht, eigendom van de aanbestedende overheid, zonder dat ze tot betaling van welke vergoeding dan ook verplicht is;

    b) de terreinen waarop de concessiehouder bouwwerken opricht die alleen maar dienstig zijn voor de uitbating van de concessie en eigendom blijven van de concessiehouder na afloop van de concessie;

    5° wanneer dit wordt opgelegd door de aanbestedende overheid, een minimum voor het percentage bedoeld in  Artikel 153. Dit percentage bedraagt minimaal dertig procent;

    6° in voorkomend geval de garanties in verband met de financiering van de ten laste van de concessiehouder vallende werken;

    7° de geëiste borgtocht;

    8° de door de aanbestedende overheid te betalen prijs of de door de concessiehouder te betalen retributie of beide, tenzij deze elementen gunningscriteria uitmaken;

    9° de gunningscriteria, voor zover ze niet zijn opgenomen in de aankondiging van de concessie, en de vorm van sluiting van de concessie;

    10° het adres en eventueel het lokaal of de persoon waarnaar de offertes dienen te worden verstuurd alsook de plaats en de datum en uur van de opening van de offertes;

    11° de termijn gedurende dewelke de inschrijvers gebonden blijven door hun offerte;

    12° volgens de specifieke kenmerken van de concessie, nadere voorschriften inzake :

    a) de gebruikerstarieven;

    b) de gelijke behandeling van de gebruikers;

    c) het verbod op handelsverrichtingen die niet passen in een normale uitbating;

    d) de te garanderen openbare dienstverplichtingen;

    e) het bezigen van bekwaam en voldoende talrijk personeel evenals de mogelijkheid voor de aanbestedende overheid om van de concessiehouder te eisen om een personeelslid wegens zwaarwichtige reden te doen vervangen;

    f) het taalgebruik;

    g) het verlenen van eerste hulp aan de gebruikers door de daartoe vereiste bekwame personeelsleden en in de geschikte ruimte;

    h) de aan de gebruikers ter beschikking te stellen informatie- en communicatietechnologie;

    i) enige andere op de concessiehouder rustende verplichting.

    Artikel 148

    Ongeacht of de concessiehouder de werken zelf uitvoert of niet, worden ze uitgevoerd door een aannemer die aan de eisen inzake erkenning van aannemers van werken voldoet.

    Afdeling 2. - Bekendmaking en selectievoorwaarden

    Artikel 149

    Inzake de bekendmakingsvoorschriften van hoofdstuk 3 zijn enkel de  Artikelen 29 tot 32 van toepassing op de concessie.

    De aankondiging van concessie wordt bekendgemaakt overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 14.

    Artikel 150

    De aanbestedende overheid bepaalt de eisen inzake selectie overeenkomstig  Artikel 58, § 1. Voor de vaststelling van de kwalitatieve selectiecriteria is ze evenwel niet gebonden door de  Artikelen 67 tot 79, behoudens de  Artikelen 70 en 74. Ze vermeldt die eisen in de aankondiging van de concessie.

    Afdeling 3. - Indiening aanvragen tot deelneming en offertes

    Artikel 151

    § 1

    Inzake de indieningsvoorschriften van hoofdstuk 4 zijn enkel de  Artikelen 51 tot 56 van toepassing op de concessie.

    § 2

    Voor de concessie waarvan het geraamde opdrachtbedrag van de werken de drempel vermeld in  Artikel 32 bereikt, mag de termijn voor ontvangst van de aanvragen tot deelneming niet korter zijn dan tweeënvijftig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging.

    De termijn voor ontvangst van de aanvragen tot deelneming kan met zeven dagen worden ingekort wanneer de aankondiging via elektronische middelen in het formaat en op de wijze van verzending bepaald door het Bureau voor Publicaties van de Europese Unie en de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie online wordt opgesteld en verzonden

    § 3

    Voor de concessie waarvan het geraamde opdrachtbedrag van de werken de drempel vermeld in  Artikel 32 niet bereikt, mag de termijn voor ontvangst van de aanvragen tot deelneming niet korter zijn dan tweeëntwintig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging.

    § 4

    Na ontvangst van de aanvragen tot deelneming neemt de aanbestedende overheid een selectiebeslissing.

    Artikel 152

    De aanbestedende overheid nodigt de geselecteerden gelijktijdig en schriftelijk uit om een offerte in te dienen en stelt hen de concessiedocumenten ter beschikking.

    Ze bepaalt een passende termijn voor de ontvangst van de offertes. Indien de offertes slechts na raadpleging van een omvangrijke documentatie, plaatsbezoek, of inzage ter plaatse van bepaalde concessiedocumenten kunnen worden opgemaakt, worden de termijnen dienovereenkomstig bepaald.

    Artikel 153

    De inschrijver vermeldt in zijn offerte het percentage van de totale waarde van de werken waarvoor de concessie wordt verleend, dat hij aan derden wil toevertrouwen.

    Ingeval de inschrijver geen aanbestedende overheid is als bedoeld in  Artikel 2, 1°, van de wet, worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid, de ondernemingen die aan een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid deelnemen om de concessie te bekomen en evenmin de ondernemingen die met de inschrijver verbonden zijn in de zin van  Artikel 34, § 3, van de wet.

    De volledige lijst van deze verbonden ondernemingen wordt bij de offerte gevoegd. Deze lijst wordt bijgewerkt al naar gelang de wijzigingen die later optreden in de band tussen de ondernemingen.

    Afdeling 4. - Gunningsregels

    Artikel 154

    De aanbestedende overheid heeft de mogelijkheid om over de voorwaarden van de concessie te onderhandelen.

    Ze gunt de concessie op grond van de gunningscriteria en sluit ze zoals in de concessiedocumenten is bepaald.

    Artikel 155

    De aanbestedende overheid mag aan de concessiehouder aanvullende werken gunnen die noch in het aanvankelijk overwogen ontwerp van de concessie, noch in het oorspronkelijke contract waren opgenomen en die als gevolg van onvoorziene omstandigheden voor de uitvoering van het bouwwerk zoals dat daarin is beschreven, noodzakelijk zijn geworden, mits zij worden gegund aan de aannemer die dit bouwwerk uitvoert:

    1° wanneer deze aanvullende werken uit technisch of economisch oogpunt niet los van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden uitgevoerd zonder ernstig bezwaar voor de aanbestedende overheid, of

    2° wanneer deze werken, hoewel zij van de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden gescheiden, strikt noodzakelijk zijn voor de vervolmaking ervan.

    Wanneer het geraamde bedrag van de concessiewerken de drempel vermeld in  Artikel 32 bereikt, mag het gecumuleerde bedrag van de voor de aanvullende werken gegunde opdrachten echter niet hoger zijn dan vijftig percent van het bedrag van het initiële bouwwerk waarvoor de concessie is verleend.

    Afdeling 5. - Opdrachten te plaatsen door de concessiehouder

    Artikel 156

    Wanneer de concessiehouder een aanbestedende overheid is zoals bedoeld in  Artikel 2, 1°, van de wet, zijn de aan derden te plaatsen opdrachten onderworpen aan de toepassing van dit besluit.

    Artikel 157

    § 1

    Dit  Artikel is toepasselijk indien de concessiehouder geen aanbestedende overheid is in de zin van  Artikel 2, 1°, van de wet.

    § 2

    Elk via derden te plaatsen contract voor werken in de zin van  Artikel 34, § 3, van de wet, en waarvan het conform de  Artikelen 24 en 25 geraamde bedrag de drempel vermeld in  Artikel 32 van dit besluit bereikt, is enkel onderworpen aan de bekendmakingsvoorschriften van de  Artikelen 29 tot 32.

    De aankondiging wordt bekendgemaakt volgens het model opgenomen in bijlage 15.

    Een bekendmaking is nochtans niet vereist wanneer de opdracht voldoet aan de toepassingsvoorwaarden van  Artikel 26, § 1, 1°, c, d en f, en 2°, a en b, van de wet.

    § 3

    De minimumtermijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming voldoet aan de bepalingen van  Artikel 47, § 1, eerste en tweede lid.

    De minimumtermijn voor de ontvangst van de offertes bedraagt veertig dagen. Deze termijn kan worden ingekort overeenkomstig de bepalingen van  Artikel 47, § 2, tweede en derde lid.

    Op deze termijnen is  Artikel 42 toepasselijk.

    § 4

    De contracten voor werken bedoeld in dit  Artikel zijn niet onderworpen aan de andere bepalingen van dit besluit.

    Hoofdstuk 11. - Wijzigende en slotbepalingen

    Artikel 158

    Artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, zoals vervangen door het koninklijk besluit van 19 januari 2005, wordt aangevuld met het volgende lid:

    "De opdrachtgever die een aanbestedende overheid is in de zin van  Artikel 2 van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, van 15 juni 2006 heeft de keuze tussen het opstellen en het opvolgen van een veiligheids- en gezondheidsplan overeenkomstig  Artikel 28 of het sluiten van een overeenkomst zoals bedoeld in dit  Artikel.".

    Artikel 159

    Artikel 30 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 januari 2005, wordt gewijzigd als volgt:

    1° het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
    " De opdrachtgevers van de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waarop de bepalingen van  Artikel 29 van toepassing zijn, zijn vrijgesteld van de toepassing van de voorgaande leden. ";

    2° een vierde lid wordt ingevoegd, luidende:
    "Onverminderd de toepassing van het vorige lid en wanneer de opdrachtgever een aanbestedende overheid is in de zin van Artikel 2 van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdracht voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, is zij enkel verplicht om voor te schrijven dat de inschrijvers bij hun offerte het document en de afzonderlijke prijsberekening van het tweede lid, 1° en 2°, voegen, indien de coördinator-ontwerp aantoont dat dit document of deze prijsberekening noodzakelijk is opdat de maatregelen bepaald in het veiligheids- en gezondheidsplan daadwerkelijk kunnen worden toegepast, en voor zover hij de onderdelen verduidelijkt waarvoor dat document of die prijsberekening nodig is."

    Artikel 160

    Indien de Eerste Minister of de Minister bevoegd voor Ondernemen en Vereenvoudigen daarom verzoekt, worden alle nodige statistische en andere gegevens met betrekking tot gegunde opdrachten, die onder de toepassing van de wet en dit besluit vallen, aan hen meegedeeld volgens de nadere regels die zij in overleg met de gewestelijke overheden bepalen.

    Artikel 161

    De aanbestedende overheid bewaart alle documenten betreffende de gunning van de opdracht of van de concessie voor openbare werken ten minste gedurende tien jaar vanaf de gunningsdatum of, eventueel, vanaf de datum waarop werd afgezien van het gunnen van de opdracht.

    De volgende informatie mag op een elektronische drager worden bewaard:

    1° een schriftelijk stuk dat is opgesteld met elektronische middelen conform  Artikel 52, § 1;

    2° een schriftelijk stuk dat niet is opgesteld met elektronische middelen conform  Artikel 52, § 1, en geen verplichte handtekening noch paraaf bevat;

    3° de gegevens betreffende het verloop van het dynamisch aankoopsysteem of de elektronische veiling of een andere elektronisch gevoerde gunningsprocedure.

    De toepassing van dit  Artikel doet geen afbreuk aan de naleving van een langere bewaartermijn opgelegd ingevolge regels die verband houden met bepaalde soorten opdrachten of door andere bijzondere bepalingen.

    Artikel 162

    De datum van inwerkingtreding van elk van de bepalingen van dit besluit wordt door Ons bepaald.
     

    Artikel 163

    De Eerste Minister en de Minister bevoegd voor Ondernemen en Vereenvoudigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.