Er wordt een wegknoop opgenomen ter hoogte van:

• een plaats waar uitwisseling van verkeer tussen de respectievelijke wegen mogelijk is (echte knoop; minstens drie aansluitende wegverbindingen) 
• een plaats waar de straatnaam of de verharding (verhard – onverhard) verandert (schijnknoop; juist twee aansluitende wegverbindingen met verschillende straatnaam of verharding) Een schijnknoop komt tevens voor waar een wegverbinding (WVB) de grens van de skeletzone (GRZ3) overschrijdt (schijnknoop op grens skeletzone; juist één aansluitende wegverbinding (WVB). 
• het einde van een doodlopende wegcorridor, de wegverbinding (WVB) eindigt zonder dat er een andere wegverbinding (WVB) op aansluit. (eindknoop; juist één aansluitende wegverbinding)  
• een kruispunt dat zich in de realiteit voordoet als een rotonde maar niet voldoet aan de geometrische specificaties om opgenomen te worden als een echte rotonde (ringvormige geometrie) (minirotonde) 
• wegverbindingen die volgens deze regels aan beide zijden begrensd worden door hetzelfde wegknooppunt worden met behulp van een extra wegknooppunt opgesplitst (keerlusknoop; juist twee aansluitende wegverbindingen met dezelfde straatnaam). een keerlusknoop wordt opgenomen om te voorkomen dat een wegverbinding (WVB) dezelfde begin- en eindknoop heeft 

Meer informatie in verband met de wegknopen en wegverbindingen is terug te vinden in het document: ‘GDF conforme opnameregels ten behoeve van aanmaak van wegennetwerkgeometrie bij GRB-skeletmetingen’