In het Bestuursdecreet(opent in nieuw venster) (art. III.56) worden de basisprincipes vastgelegd inzake de evaluatie van regeringscommissarissen:

"De minister die hem heeft voorgedragen voor aanstelling door de Vlaamse Regering evalueert het werk van de regeringscommissaris. De Vlaamse Regering stelt de evaluatieprocedure daarvoor vast. De evaluatie vindt minstens om de twee jaar plaats, op basis van een functiebeschrijving en competentieprofiel vastgesteld door de minister, vermeld in het eerste lid, bij de aanstelling van de regeringscommissaris. Van de evaluatie wordt een schriftelijke weerslag bijgehouden."

Deze evaluatieprocedure werd uitgewerkt in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 januari 2015 en trad in werking op 3 februari 2015 (datum van bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad). De evaluatieprocedure geldt ten aanzien van regeringscomissarissen die na deze datum van inwerkingtreding worden aangesteld.

Bij de aanvang van de periode waarover de regeringscommissaris geëvalueerd wordt vindt er een gesprek plaats over de verwachtingen met betrekking tot de taakinhoud tussen de regeringscommissaris en de bevoegde minister of een door de minister gedelegeerd persoon.

De regeringscommissaris wordt tweejaarlijks geëvalueerd over de wijze waarop hij zijn functie uitoefent op basis van:

• De functiebeschrijving met daarin de resultaatgebieden en de vereiste competenties. De modellen van functiebeschrijving zijn onderaan deze pagina beschikbaar. De functiebeschrijving wordt vastgesteld door de bevoegde minister bij de aanstelling van de regeringscommissaris.
• De verwachtingen m.b.t. de taakinhoud die in het begin van de evaluatieperiode werden geformuleerd.

Bij de aanvang van de periode waarover de regeringscommissaris geëvalueerd wordt, vindt het gesprek over de verwachtingen met betrekking tot de taakinhoud plaats tussen de regeringscommissaris en de bevoegde minister.

De evaluatie gebeurt door een gesprek en een verslag. Vooraf stelt de regeringscommissaris een zelfevaluatie op.

Na het gesprek moeten niet alleen de goede en sterke punten, maar ook de eventueel te verbeteren punten duidelijk zijn. Het evaluatiegesprek kan bijgevolg aanleiding geven tot het bijsturen naar de toekomst toe en het kan leiden tot nieuwe, duidelijke afspraken.

Het evaluatieverslag wordt bezorgd aan de regeringscommissaris, die opmerkingen kan toevoegen aan het definitieve beschrijvende evaluatieverslag.

Aangezien het mandaat van de regeringscommissaris gebaseerd is op een vertrouwensrelatie met de Vlaamse Regering en deze laatste de aanstelling daarom op elk moment kan beëindigen, wordt er in de evaluatieprocedure geen evaluatie ‘onvoldoende’ voorzien.

Het evaluatiedossier wordt bijgehouden door AgO voor de inhoudelijke commissarissen en door het departement Financiën en Begroting voor de commissarissen die de Vlaamse minister bevoegd voor de Financiën en de Begroting vertegenwoordigen.

Gegevens over de evaluatie van de regeringscommissaris worden via de minister van Bestuurszaken opgevraagd bij de bevoegde ministers. Er wordt gevraagd om deze gegevens te bezorgen aan Sophie Steyaert(opent in uw e-mail applicatie) (AgO).