Gedaan met laden. U bevindt zich op: Aanwijzing preventieadviseur Bijkomende informatie

Aanwijzing preventieadviseur

Vraag:
Wat is de betekenis van het begrip 'voorafgaand akkoord' in de overlegcomités bedoeld in art. 20, § 1 van het KB van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk m.b.t. de aanwijzing van de preventieadviseurs of hun tijdelijke plaatsvervangers?

Antwoord:
De bepalingen van de wet van 19 december 1974(1) en het koninklijk besluit van 28 september 1984(2) dienen in hun geheel en in samenhang gelezen te worden met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne dienst voor preventie en bescherming op het Werk.

Ingevolge artikel 1 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk is deze wet en het uitvoeringsbesluit van 27 maart 1998 ook van toepassing op de personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs.

Artikel 20 van het bovenvermeld koninklijk besluit van 27 maart 1998 regelt de procedure tot aanwijzing van de preventieadviseurs of hun tijdelijke plaatsvervangers.

Luidens artikel 20, §1 duidt de werkgever de preventieadviseurs of hun tijdelijke plaatsvervangers aan, vervangt hen of verwijdert hen uit hun functie, na voorafgaand akkoord van het Comité.

Luidens §2 van hetzelfde artikel vraagt de werkgever, ingeval geen akkoord bereikt wordt binnen het Comité, het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar (arbeidsinspectie). Deze ambtenaar hoort de betrokken partijen en poogt de standpunten met elkaar te verzoenen. Indien geen verzoening wordt bereikt, verstrekt de met het toezicht belaste ambtenaar een advies waarvan per aangetekend schrijven kennis wordt gegeven aan de werkgever. De werkgever stelt het Comité in kennis van het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving, vooraleer hij de beslissing neemt. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de afgifte van de brief per post.

Luidens artikel 11 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel verleent de Koning aan de overlegcomités welke Hij aanwijst, de bevoegdheden, die in particuliere bedrijven opgedragen zijn aan de comités voor preventie en bescherming op het werk. Artikel 39 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 geeft uitvoering aan dit artikel.

Uit de samenlezing van artikel 20 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 27 maart 1998 en van artikel 11 van de wet van 19 december 1974 en van artikel 39 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 blijkt dat over de aanwijzing, vervanging of verwijdering van de preventieadviseurs of hun tijdelijke plaatsvervangers een voorafgaand akkoord moet bestaan in het betrokken overlegcomité, in casu het basisoverlegcomité.

Om in te gaan op uw vraag op pg 2, derde lid van uw brief of ieder van de vakbondsafvaardigingen zijn akkoord moet betuigen met het voorstel van de overheid, kan ik u meedelen dat onder akkoord wordt verstaan dat alle afvaardigingen zowel de afvaardigingen van de vakbonden als de afvaardiging van de overheid akkoord moeten zijn.

Indien er echter geen akkoord wordt bereikt in het basisoverlegcomité, dient de procedure van bovenvermeld artikel 20 van het koninklijk besluit van 27 maart 1988 gevolgd te worden. Dit impliceert dat een ambtenaar van de arbeidsinspectie dient ingeschakeld te worden die de standpunten zal pogen te verzoenen. Indien dit niet lukt deelt de betrokken overheid, alvorens een beslissing te nemen, het advies van arbeidsinspectie mee aan het basisoverlegcomité.

Samenvattend kan er gesteld worden dat er in principe een voorafgaand akkoord moet bestaan in het betrokken basisoverlegcomité over de aanwijzing, vervanging of verwijdering van preventieadviseurs of hun plaatsvervangers. Indien er echter geen voorafgaand akkoord bereikt wordt, dient de verzoeningsprocedure in toepassing van artikel 20 van het koninklijk besluit van 27 maart 1988 te worden opgestart via de inschakeling van de arbeidsinspectie. Indien deze verzoeningsprocedure mislukt, dient de overheid het advies van de arbeidsinspectie mee te delen aan het betrokken basisoverlegcomité alvorens een beslissing te nemen.

De verzoeningsprocedure met inschakeling van een ambtenaar van arbeidsinspectie werd voorzien juist om te vermijden dat een vakbond de procedure tot aanwijzing, vervanging of verwijdering van de preventieadviseurs of hun plaatsvervangers zou kunnen blokkeren. Ingeval de verzoeningsprocedure mislukt, kan de overheid een beslissing nemen tot aanwijzing, vervanging of verwijdering van de preventieadviseurs of hun plaatsvervangers.

Bron: Advies van de administratie Ambtenarenzaken van 28 mei 2001 aan de wnd. administrateur-generaal van het Gemeenschapsonderwijs

_____________________________________________________________________________________________________________

(1) Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel
(2) KB van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel