De delegatie van verordenende bevoegdheden aan zelfstandige openbare instellingen of organen die voor een dergelijk regelgevend optreden niet rechtsreeks politiek verantwoordelijk zijn t.a.v. een democratisch verkozen vergadering, is in beginsel ontoelaatbaar, aangezien wordt geraakt aan het beginsel van de eenheid van de verordenende macht. Indien de betrokken maatregelen meer dan een beperkte en technische draagwijdte hebben wordt zo’n delegatie ontoelaatbaar geacht.

De Raad van State is van mening dat de uitzonderingen op dit verbod maar gebillijkt kunnen worden wanneer het gaat om delegaties met een beperkte draagwijdte die van een zodanig technische aard zijn dat ervan moet worden uitgegaan dat de betrokken instelling of het betrokken orgaan die de betrokken reglementering veelal zullen moeten toepassen, ook het best geplaatst is om de betrokken reglementering uit te werken en op te volgen. In sommige adviezen wordt daarbij bovenop nog toegevoegd dat de betrokken aangelegenheid geen politieke beleidskeuzes mag impliceren.

Zie ook: Arr. R.v.St., 28 februari 2000, c.v.b.a. t’Heist Best, nr. 85.648, 5