chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    WETGEVINGSTECHNIEK: Interpretatieve regelgeving

    1. Wat?

    Een interpretatief decreet is een decreet waarin bepalingen van een vroeger decreet worden uitgelegd omdat er onduidelijkheid bestaat over de juiste draagwijdte van sommige bepalingen.

    De definitie, gegeven door het Hof van Cassatie in het arrest van 17 februari 2000, luidt als volgt: Een uitleggingswet (is) een wet (...) die betreffende een punt waar de rechtsregel onzeker of betwist is, een oplossing geeft, die door de rechtspraak had kunnen worden aangenomen” (Pas., I, nr. 134).

    2. Principes

    Het gebruik van een interpretatief decreet impliceert dat een decretale bepaling in het verleden uiteenlopend werd geïnterpreteerd en dat de rechtszekerheid daardoor in het gedrang wordt gebracht. In andere gevallen is het gebruik van interpretatieve regelgeving uitgesloten en moet je werken met een wijzigingsdecreet, waarvan de terugwerkende kracht wordt beoordeeld op basis van de algemeen geldende beginselen over de terugwerkende kracht van wetten en decreten.

    Als een decreetsbepaling onduidelijk is en op verschillende wijzen kan worden uitgelegd, kan de decreetgever een interpretatief decreet uitvaardigen. Het doel daarvaan is die bepaling op een eenduidige en algemeen geldende wijze uit te leggen.

    Je kunt slechts in uitzonderlijke gevallen een beroep doen op een interpretatief decreet, bijvoorbeeld bij een onvoorziene wending in de rechtspraak die ingaat tegen rechtmatige verwachtingen.

    In arrest nr. 102/2006 van 21 juni 2006 heeft het Grondwettelijk Hof het volgende beslist: “Het behoort tot het wezen van een interpretatieve wet dat, onder voorbehoud van het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel, zij terugwerkt tot op de datum van inwerkingtreding van de wetsbepalingen die zij interpreteert. Een interpretatieve wet is immers een wet die aan een wetsbepaling de betekenis geeft die de wetgever bij de aanneming ervan heeft willen geven en die zij redelijkerwijze kon krijgenEen interpretatieve wet vermag evenwel geen afbreuk te doen aan in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissingen. De waarborg van de niet-retroactiviteit van de wetten zou niet kunnen worden omzeild door het enkele feit dat een wet met terugwerkende kracht als een interpretatieve wet zou worden voorgesteld.”

    Uit de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof kunnen de onderstaande algemene principes worden afgeleid:

    • In een interpretatief decreet geef je de bepaling in kwestie een betekenis die redelijkerwijs mogelijk is.
    • Als je aan een bepaling van een decreet een betekenis wil geven die redelijkerwijs niet mogelijk is, stel je een wijzigingsdecreet op en geen interpretatief decreet.
    • Stel geen wijzigingsdecreet met terugwerkende kracht voor als een interpretatief decreet.

    Als je de bovenstaande principes niet naleeft of als het decreet niet voldoet aan de vereisten voor de toelaatbaarheid van terugwerkende kracht (zie punt 234 tot en met 239 omzendbrief Wetgevingstechniek), bestaat het risico dat het Grondwettelijk Hof het decreet vernietigt of ongrondwettig verklaart wegens schending van artikel 10 en 11 van de Grondwet (zie punt 174 omzendbrief Wetgevingstechniek)

    3. Speciaal geval: authentieke interpretatie na bevoegdheidsoverdracht ten gevolge van een staatshervorming

    De vraag rijst ook welke overheid bevoegd is om een bestaande federale wet authentiek te interpreteren nadat de bevoegdheid overgedragen is aan de de gemeenschappen en de gewesten. Net zoals bij de retroactiviteit moet je bij de bevoegdheidskwalificatie van interpretatieve normen kijken naar het ogenblik waarop de norm tot stand is gekomen en niet naar de temporele werkingssfeer van de norm. De decreetgever kan na een bevoegdheidsoverdracht dus een authentieke interpretatie geven aan een federale wet die dateert van voor de bevoegdheidsoverdracht. Artikel 84 en 133 GW die respectievelijk bepalen dat alleen de wet een authentieke uitlegging kan geven van wetten en dat alleen het decreet een authentieke uitlegging kan geven van decreten, leiden niet tot een ander besluit. Die bepalingen geven alleen aan dat het de wetgevende macht en niet de uitvoerende macht toekomt om wetgevende normen op authentieke wijze te interpreteren. Deze artikelen moeten dan ook zo begrepen worden dat de wetgevende vergadering die bevoegd is om de wetgevende norm uit te vaardigen, deze authentiek kan interpreteren. Verschillende wetgevers kunnen elkaar in de tijd opvolgen.

    4. Overige wetgevingstechnische richtlijnen

    1) opschrift: zie punt 51, 4° Omzendbrief Wetgevingstechniek

    2) dispositief:

    • mogelijke formules: zie punt 150, 4° omzendbrief Wetgevingstechniek
    • terugwerkende kracht: zie punt 234 tot en met 239 omzendbrief Wetgevingstechniek
    • een interpretatief decreet werkt noodzakelijk terug tot op de dag waarop de geïnterpreteerde wet of het geïnterpreteerde decreet zelf in werking is getreden. Dat is het onmiddellijke gevolg van de vaste rechtspraak die bepaalt dat een interpretatieve wet geen eigenlijke nieuwe wet is (Cass. 20 juni 1854, Pas. 1854, I, 279; Cass. 10 juli 1924, Pas. 1924, I, 460; Cass. 20 mei 1935, Pas. 1935, I, 252; Cass. 21 september 1956, Pas. 1957, I, 29). De terugwerkende kracht is inherent aan een interpretatief decreet. Er is dus geen aparte bepaling over de toepassing in de tijd, (d.i. hier dus met terugwerkende kracht) nodig.

    5. Enkele voorbeelden 

    --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

    (BRONNEN: H.COREMANS en M.VAN DAMME, “Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving”, die Keure, 2001, p.71-73; J. VANPRAET, "De latente staatshervorming. De bevoegdheidsverdeling in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en de adviespraktijk van de Raad van State",  die Keure, 2011, p 99)

    CONTACT

    Steketee Björn (bjorn.steketee@vlaanderen.be) (Departement Kanselarij en Bestuur) of wetgevingstechniek@vlaanderen.be