chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    WETGEVINGSTECHNIEK: Tijdelijke wetgeving (experimentenwetgeving en regelluwe zones)

    I. INLEIDING

    De wetgevingstechnische regels en de formele beginselen van behoorlijke regelgeving zijn van toepassing op alle regelgeving, ongeacht het onderwerp of de strekking ervan. Ze gelden dus ook voor experimentenwetgeving en voor regelgeving over regelluwe zones.

    Op deze pagina vindt u wat inleidende informatie + alle wetgevingstechnische aandachtspunten voor deze bijzondere regelgeving

    II. INFORMATIE

    A. BEGRIPPEN

    B. WETGEVINGSTECHNISCHE ASPECTEN

    C. ACHTERGRONDINFORMATIE

    A. BEGRIPPEN:

    1) Tijdelijke wetgeving

    Tijdelijke wetgeving zijn wetten en regelgeving die vervallen na afloop van een vooraf bepaalde periode, tenzij de wetgever anders beslist.

    Onder wetten wordt er voornamelijk, maar niet uitsluitend, wetten in formele zin bedoeld. Het tijdelijke karakter is niet afhankelijk van de wijze van totstandkoming, maar van het te reguleren onderwerp.

    Onder regelgeving wordt verwezen naar uitvoerende normen, namelijk KB’s, besluiten van de Vlaamse Regering en ministeriële besluiten

    2) Experimentenwetgeving
    • Algemene definitie: experimentenwetgeving zijn tijdelijke wetgevingsinstrumenten die niet voor alle burgers in gelijke mate gelden. Terwijl een deel van de bevolking zich aan het geldende rechtsstelsel moet houden, worden experimenteerbepalingen die van het eerste afwijken op een andere groep toegepast. 
    • Definitie in het Bestuursdecreet (art. III.119, tweede lid, 1°): experimentregelgeving is tijdelijke regelgeving met een geldingsduur van maximaal tien jaar, die geldt voor een specifieke ruimte of voor een specifieke doelgroep of in een specifieke situatie, en die bij wijze van experiment wordt ingevoerd.
    3) Regelluwe zone
    • Algemene definitie: regelluwe zone is een regeling waarbij regelgeving voor een bepaalde tijd buiten toepassing gesteld wordt voor een specifiek probleem of specifieke doelgroep.
    • Definitie in Bestuursdecreet van 7 mei 2018 (art. III.119, tweede lid, 2°): tijdelijke regelgeving met een geldingsduur van maximaal tien jaar, die bestaande regelgeving voor een specifieke ruimte of voor een specifieke doelgroep of in een specifieke situatie buiten toepassing stelt.

    B. WETGEVINGSTECHNISCHE ASPECTEN 

    De wetgevingstechnische regels en de formele beginselen van behoorlijke regelgeving zijn van toepassing op alle regelgeving, ongeacht het onderwerp of de strekking ervan. Ze gelden dus ook voor experimentenwetgeving en voor regelgeving over regelluwe zones.

    Hieronder vind je een overzicht van de wetgevingstechnische regels en de formele beginselen van behoorlijke regelgeving waarvan de toepassing gevolgen heeft voor de bovenvermelde bijzondere regelgeving en die onder de aandacht moet worden gebracht van de auteurs van dergelijke regelgeving:

    > voor de DECRETEN:

    => Omdat een besluit niet kan afwijken van een decreet zonder uitdrukkelijke machtiging van de decreetgever, moet de decreetgever eerst een dergelijke machtging geven. De delegatie moet uitdrukkelijk en dus "nauwkeurig en ondubbelzinnig" geformuleerd zijn. Bovendien moeten de grenzen van de afwijkingen voldoende precies worden geregeld in het decreet en moet uit die tijdelijke regeling voldoende precies kunnen worden opgemaakt op welke punten wordt afgeweken van de decretale regeling. Een te algemene of te ruime delegatie aan de regering in het decreet om van bepaalde decretale bepalingen af te wijken of om in regelluwe zones te voorzien, is niet toegestaan.. De delegatie moet voldoende afgebakend zijn:

    a) Aangezien om tijdelijke wetgevingsinstrumenten gaat is de geldingsduur altijd afgebakend in de tijd (maximale geldigheidsduur). De decreetgever moet zelf de maximale duur van het experiment/de regulluwe zone bepalen. 

    b) Naast punt a), worden in het decreet duidelijke kwalitatieve en/of kwantitatieve criteria vastgelegd, bijvoorbeeld: 

    - een duidelijke afbakening van de redenen waarom of wanneer van de vastgelegde decretale bepalingen mag worden afgeweken (i.e. doel en functie van het experiment);

    een afbakening van de artikelen of onderdelen waarvan kan worden afgeweken.

    - een afbakening en beperking van het aantal experimenten;

    - ...

    • Regelgeving op het juiste niveaumet toepassing van het formeel beginsel van geldt het volgende aandachtspunt voor dit soort regelgeving:

    => Het is mogelijk dat op grond van de machtiging aangelegenheden worden geregeld door de Vlaamse Regering die door de Grondwet aan de decreetgever worden voorbehouden. Zo'n regeling moet voldoen aan de voorwaarden voor het delegeren van essentiële elementen van dergelijke voorbehouden aangelegenheden: zie info op deze site > Formele beginselen > Regelgeving op het juiste niveau > Delegatie essentiële elementen 

    • Normatieve bepalingen: met toepassing van het formeel beginsel van normatieve draagwijdte (zie o.m. punt 119 en punt 129 omzendbrief Wetgevingstechniek) geldt het volgende aandachtspunt voor dit soort regelgeving:

    => Als een regeling vragen doet rijzen over de naleving van de beginselen inzake gelijkheid en niet-discriminatie moet je nagaan of daarvoor een beroep kan worden gedaan op een voldoende verantwoording. Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid is het aan te bevelen om die verantwoording te expliciteren. De verantwoording moet worden opgenomen in de memorie van toelichting, en niet in het dispositief. (cf. X. "Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving", die Keure, Brugge, 2016, p. 140-141)

    • Beginsel van duidelijke regelgeving:  met toepassing van dit formeel beginsel geldt het volgende aandachtspunt voor dit soort regelgeving:

    =>  In het decreet wordt vaak een abstracte omschrijving  gegeven van de regelgeving waarvan kan worden afgeweken (bijvoorbeeld "... afwijkingen toestaan van de bepalingen over [abstracte omschrijving van de materie] ...". Het is dan aangewezen om in de memorie van toelichting te verduidelijken van welke regelgeving precies kan worden afgeweken door te verwijzen naar artikelen of naar onderdelen van de decreten of besluiten (cfr. Adv. R.v.St. 59.426/3 van 16 juni 2016 over een amendement op het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 5, hieronder)

    > voor de UITVOERINGSBESLUITEN:

    • Normatieve bepalingen: met toepassing van het formeel beginsel van normatieve draagwijdte (zie o.m. punt 119 omzendbrief Wetgevingstechniek) geldt het volgende aandachtspunt voor dit soort regelgeving:

    => aan de decretale opgelegde formele vereiste om de noodzaak om van bepaalde decretale bepalingen af te wijken in het besluit te motiveren en ook om uit de omschrijving te laten blijken dat de bepalingen waarvan wordt afgeweken in verband staan met de doelstellingen van het tijdelijk project kan worden voldaan door deze in de aanhef op te nemen (maar dus niet in het dispositief). 

    => in het geval het om besluiten gaat die vóór de inwerkingtreding ervan bij decreet dienen te worden bekrachtigd, waardoor het finaal om een decretale regeling zal gaan, verdient het de aanbeveling om de decretaal vereiste motivering van de afwijkingen van de decretale bepalingen op te nemen in de memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet houdende bekrachtiging van het bedoelde besluit. Zo kan het Vlaams Parlement de wenselijkheid ervan kan beoordelen (cfr. Advies R.v.St. 59.110/1 van 16 april 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 2016 ‘betreffende het tijdelijke project 'schoolbank op de werkplek' rond duaal leren in het secundair onderwijs’, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 769/1)

    • Normenhiërarchie: met toepassing van dit formeel beginsel geldt het volgende aandachtspunt voor dit soort regelgeving:

    => De rechtsgrond voor een besluit wordt altijd ontleend aan een tekst van een hogere rang. In de aanhef verwijs je altijd naar die hogere rechtsnorm. Op deze regel is geen enkele uitzondering mogelijk. Deze regel geldt ook voor besluiten met een individuele draagwijdte (cf. Adv. R.v.St. 59.426/3 van 16 juni 2016 over een amendement op het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 4), hieronder)

    • Beginsel van duidelijke regelgeving:  met toepassing van dit formeel beginsel geldt het volgende aandachtspunt voor dit soort regelgeving:

    => WEL: Het tijdelijke karakter van tijdelijke regelgeving moet formeel tot uiting komen, in beginsel door een inwerkingtredingsbepaling en een buitenwerkingtredingsbepaling die in één enkele bepaling worden verenigd. "Dit besluit treedt in werking op ... (datum) en treedt buiten werking op ... (datum)."

    Als uit het dispositief duidelijk en ondubbelzinnig blijkt dat de regeling voor een welbepaalde periode geldt, is het ook mogelijk om alleen de inwerkingtreding van de regelgeving te bepalen (cfr. BVR 14 november 2003 houdende de voorwaarden van de vaststelling, de uitbetaling en de terugvordering van de subsidies van de zorgkassen in het kader van de zorgverzekering voor het jaar 2004 )

    => NIET: Het volstaat niet om het tijdelijke karakter van een regeling in het opschrift te vermelden, zonder het in het dispositief vast te leggen. Het opschrift heeft immers geen normatieve waarde (Zie punt 49 omzendbrief Wetgevingstechniek). Het volstaat evenmin om het tijdelijke karakter van een regeling alleen te vermelden in het opschrift van een indelingsniveau van het dispositief (Zie punt 100, derde alinea, omzendbrief Wetgevingstechniek).

    Het is ook zinloos om te vermelden dat de regering de buitenwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering zal bepalen. De regering hoeft zichzelf daarvoor immers niet te machtigen.

    Men mag ook niet uit het oog verliezen dat de inwerkingtreding en buitenwerkingtreding van een rechtsregel op een belangrijk detail van elkaar verschillen. De inwerkingtreding van een rechtsregel gebeurt op de aangegeven dag om 0 uur (op de overgang van de vorige dag naar de aangegeven dag), terwijl de buitenwerkingtreding gebeurt op de aangegeven dag om middernacht (op de overgang van de aangegeven dag naar de volgende dag). Dit betekent dat een tekst die gedurende één kalenderjaar van toepassing moet zijn, in werking moet treden op 1 januari en moet ophouden uitwerking te hebben op 31 december. Het is dus verkeerd om de tekst al op 31 december van het vorige jaar in werking te laten treden, want dat is één dag te vroeg. Om dezelfde reden is het verkeerd om de tekst pas op 1 januari van het volgende jaar buiten werking te laten treden.

    • Beginsel van duidelijke regelgeving:  met toepassing van dit formeel beginsel geldt het volgende aandachtspunt voor dit soort regelgeving:

    => Het tijdstip van de buitenwerkingtreding van het besluit moet duidelijk, bepaalbaar en kenbaar zijn voor de lezer. Net zoals de inwerkingtreding mag de datum van de buitenwerkingtreding niet gekoppeld worden aan een bepaalde voorwaarde waarvan de datum niet kenbaar is voor de lezer (cf. punt 231, 2°, b), Wetgevingstechnische regels en formele beginselen van behoorlijke regelgeving), bijvoorbeeld het bereiken van een bepaalde doelstelling.

    • Wetgevingstechnische regels mbt inwerkingtreding/buitenwerkingtreding in functie van de aanpassing van de geldingsduur: met toepassing van die regels geldt het volgende aandachtspunt voor dit soort regelgeving:

    De aanpassing of verlenging van de geldingsduur van tijdelijke regeling moet tijdig worden ingezet. Een keer de regeling buiten werking is getreden, kan ze niet zomaar worden verlengd of aangepast. In principe is de regeling immers uit de rechtsorde verdwenen en is een aanpassing van de geldingsduur of van de inhoud betekenisloos. Het is wel mogelijk om een dergelijke aanpassing met terugwerkende kracht door te voeren, bijvoorbeeld met ingang van de dag die voorafgaat aan de buitenwerkingtreding van de tekst ( Bijvoorbeeld, voor een tekst die buiten werking is getreden op 31 december 2018 (om middernacht), kan een dergelijke aanpassing uitwerking hebben met ingang van 31 december 2018 (om 0 uur ‘s morgens), maar een dergelijke werkwijze is weinig doorzichtig en kan tot verwarring leiden, bijvoorbeeld omdat de betrokken regeling al is geschrapt in elektronische en papieren wettenverzamelingen. Indien de terugwerkende kracht niet al te ver reikt, wordt ze doorgaans wel aanvaard, al moet er in een dergelijk geval wel nog steeds voldaan zijn aan de voorwaarden inzake terugwerkende kracht ( Zie punt 236 wetgevingstechnische regels en formele beginselen van behoorlijke regelgeving). In de regel is het retroactief verlengen van een tijdelijke regeling die louter begunstigend is, wel mogelijk, bijvoorbeeld wanneer het gaat om bv. subsidies die onder bepaalde voorwaarden worden toegekend, en dan moet dit nog worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden.

    • Wetgevingstechnische regels mbt wijzigingsbepalingen: met toepassing van die regels gelden de volgende aandachtspunten voor dit soort regelgeving:

    Het opnemen van wijzigingsbepalingen in een tijdelijke regeling moet zoveel als mogelijk worden vermeden. Wijzigingsbepalingen hebben immers een eenmalige uitwerking. Het heeft geen zin om te bepalen dat wijzigingsbepalingen op een bepaalde datum buiten werking treden of op een bepaalde datum worden opgeheven. De wijzigingen die door die bepalingen worden aangebracht blijven immers verder bestaan. Voor meer info hierover + toepasselijke werkwijzen in deze gevallen: zie info op deze site op pagina FAQ's > Wijzigen wijzigings- en opheffingsbepalingen

    Het is dus beter om in een tijdelijke regeling wijzigingsbepalingen te vermijden. Je kan wel in de tijdelijke regeling bepalen dat in afwijking van artikel x een bepaalde regeling geldt (voor de tijdelijke geldingsduur van de tijdelijke regelgeving).

    • In het Bestuursdecreet wordt een generiek machtiging voorzien om onder bepaalde voorwaarden bij besluit van de Vlaamse Regering, tijdelijk en voor een specifieke ruimte of voor een specifieke doelgroep of in een specifieke situatie, nieuwe regelgeving bij wijze van experiment in te voeren of bestaande regelgeving buiten werking te stellen of ervan af te wijken: zie Bestuursdecreet 7 mei 2018: artikel III.119 t.e.m. III.122

    > ENKELE RELEVANTE ADVIEZEN AFDELING WETGEVING R.v.ST:

    DECRETEN

     

    BESLUITEN

    CONTACT

    Steketee Björn (bjorn.steketee@vlaanderen.be) (Departement Kanselarij en Bestuur) of wetgevingstechniek@vlaanderen.be