chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    Analyse van de wet van 28 april 2015 - instelling maximale marge loonkostenontwikkeling 2015 en 2016 BS 30 april 2015 - ed. 2)

    • Toepassingsgebied: Private sector + sommige economische overheidsbedrijven, zijnde  NMBS, B-Post, Belgacom, Infrabel, Belgocontrol
      (zie evenwel randbemerking bij de analyse van titel 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid:
      Ofschoon men zou opperen dat deze wetgeving formeel juridisch niet van toepassing is op de ministeries en agentschappen, is het evident dat hetgeen de Federale Regering invoert voor de private sector en de economische overheidsbedrijven, meteen ook moet gelden voor de andere overheidsdiensten. De Vlaamse Regering heeft dan ook, analoog aan de loonnormbeslissing, bepaald dat er voor 2015-2016 een louter kwalitatief sectoraal akkoord zal komen. Ook in het verleden heeft de Vlaamse Regering zich steeds, bij de onderhandelingen over een sectoraal akkoord, laten leiden door de bepalingen van de loonnorm die toen nog enkel gold voor de private sector.)
    • Inwerkingtreding: 30 april 2015
    • Inhoud:

    De maximale marge voor loonkostenontwikkeling wordt voor het jaar 2015 vastgesteld op 0% en voor 2016 op 0,5% van de brutoloonmassa, totale kost voor de werkgever alle lasten inbegrepen.

    Bovendien mag, voor het jaar 2016, de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling worden verhoogd met 0,3% van de loonmassa in netto, zonder dat dit evenwel bijkomende kosten voor de werkgever met zich meebrengt. Uiteraard mag de werkgever een loonsverhoging toekennen die wel bijkomende kosten voor hem oplevert, maar zijn totale loonkostverhoging mag niet meer zijn dan 0,3% van de loonmassa in netto.

    De naleving van deze 0,3% wordt nagegaan per onderneming of per instelling die onderworpen is aan de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

    Daartoe dienen per onderneming of per instelling de nettolonen in 2016 vergeleken te worden met de gemiddelde nettolonen van de periode 2013-2014, en dit overeenkomstig art. 2 aan de hand van “de gemiddelde loonkosten per werknemer, uitgedrukt in voltijdse equivalenten en zo nodig gecorrigeerd door veranderingen in de gemiddelde jaarlijkse conventionele arbeidsduur”.