chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    Analyse van de wet van 30.03.2018* - In aanmerking nemen diensten voor pensioen

    * Analyse van de Wet van 30.03.2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als niet vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen

    Bespreking van de wet van 30 maart 2018[1] (B.S. 17 april 2018): titel II en titel IV

    •  Toepassingsgebied: Alle overheidswerkgevers en het vrij onderwijs
    •  Uitwerking: 1 mei 2018, met uitzondering van Titel II, nr. 3[2] (1 mei 2019).
    •  Inhoud:

     -Titel II: Maatregelen met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als niet-vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector

    1.  Benoeming vóór 1 december 2017: Diensten die vóór deze benoeming werden geleverd als contractueel personeelslid bij een werkgever van de publieke sector zullen, onder bepaalde voorwaarden[3], in aanmerking worden genomen voor de berekening van een pensioen van de publieke sector. Indien dit personeelslid tijdens de periode als contractueel personeelslid bij een werkgever van de publieke sector ook bovenwettelijke pensioenrechten heeft opgebouwd, dan worden deze (met uitzondering van het gedeelte van de aanvullende voordelen dat overeenstemt met premies waarvan de last door het personeelslid zelf gedragen werd) in mindering gebracht van de pensioenverhoging die voortvloeit uit de in aanmerkingneming van die diensten voor het pensioen van de overheidssector.
    2. Benoeming vanaf 1 december 2017: Diensten die vóór deze benoeming werden geleverd als contractueel personeelslid zullen niet meer in aanmerking worden genomen voor de berekening van een pensioen van de publieke sector. Deze diensten zullen enkel in aanmerking worden genomen in het pensioenstelsel van de werknemers.
    3. (Vervroegd) overheidspensioen: Een (vervroegd) overheidspensioen kon slechts toegekend worden voor zover het personeelslid, en dit onafhankelijk van de leeftijdsvoorwaarde, ten minste vijf effectief gewerkte dienstjaren in de openbare sector gepresteerd heeft. Deze loopbaanvoorwaarde wordt geschrapt vanaf 1 mei 2019.

    -Titel IV: Wijzigingen aan de aanvullende pensioenreglementering wat betreft de pensioentoezeggingen van de publieke sector

    Titel IV, Hoofdstuk 1, heeft als doel om de ontwikkeling van de aanvullende pensioenen door de openbare besturen en de overheidsbedrijven aan te moedigen. Hiervoor moesten een aantal verduidelijkingen/aanpassingen worden aangebracht aan de WAP[4] om beter rekening te houden met bepaalde bijzonderheden die eigen zijn aan de publieke sector.

    1. M.b.t. collectieve betrekkingen: In principe mag éénzelfde werkgever en zijn personeel slechts worden onderworpen aan één systeem van collectieve betrekkingen. De privésector en de publieke sector kennen een verschillend systeem van collectieve betrekkingen. Een aantal openbare entiteiten of publiekrechtelijke rechtspersonen hebben nog een ander stelsel van collectieve betrekkingen (bv autonome overheidsbedrijven zoals Proximus). Er worden een aantal aanpassingen aangebracht om rekening te houden met deze verschillende systemen. Zo verduidelijkt de wet bijvoorbeeld voor elke personeelsverdeling wat moet worden verstaan onder ‘ondernemingsraad’.
    2. Een contractueel personeelslid met een tweede pensioenpijler wordt vastbenoemd: Indien de arbeidsovereenkomst van een (contractueel) personeelslid een einde neemt (anders dan door overlijden of pensionering), dan volgt automatisch een uittreding in de zin van artikel 3 § 1, 11°, a), 1 en b), 1 van de WAP. Deze uittreding heeft specifieke gevolgen.[5] Het is daarom niet wenselijk dat een vaste benoeming een dergelijke uittreding tot gevolg zou hebben. Daarom voorziet deze wet dat, indien een contractueel personeelslid vastbenoemd wordt, dit een andere bijzondere vorm van uittreding teweeg brengt. De uittreding van het bijzonder type is er een zoals bedoeld in artikel 3 § 1, 11°, a) 2 en b) van de WAP waarbij de gevolgen van de ‘gewone’ uittreding[6] als het ware worden uitgesteld. Dit betekent bijvoorbeeld dat de toepassing van de wettelijke waarborg (gewaarborgd rendement voorzien in artikel 24 van de WAP) doorloopt tot op het einde van de vaste benoeming anders dan door overlijden of pensionering of tot op de datum van de overdracht wanneer de vastbenoemde aangeslotene wordt overgedragen naar een andere werkgever van de publieke sector.
    3. MIPS[7] publieke sector mét uittredingsovereenkomst[8]: Indien we te maken hebben met een multi-inrichter pensioenstelsel (MIPS) van de publieke sector en de vastbenoemde aangeslotene (die voordien contractueel was) overgaat naar een andere werkgever van de publieke sector die deelneemt aan een MIPS mét uittredingsovereenkomst[9], dan worden de gevolgen van de uittreding[10] uitgesteld tot op het einde van de vaste benoeming anders dan door overlijden of pensionering of tot op de datum van de overdracht wanneer de vastbenoemde aangeslotene wordt overgedragen naar een andere werkgever van de publieke sector die niet deelneemt aan de MIPS.
    4. Vrije keuze van het type pensioentoezegging van de werkgever uit de publieke sector: Met type bedoelen we vaste bijdragen of vaste prestaties.
    5. Financiering door middel van persoonlijke bijdragen is mogelijk[11] en er moet rekening gehouden worden met de “wet Wijninckx”[12].

    Titel IV, hoofdstuk 2, brengt enkele wijzigingen aan de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen aan.

    Einde vrijstelling van externalisering: Wanneer openbare besturen in de toekomst nieuwe aanvullende pensioenregelingen invoeren, dan moet het beheer daarvan verplicht worden toevertrouwd aan een verzekeringsonderneming (in het kader van een groepsverzekering) of een IBP[13]. De verplichte externalisering geldt niet voor de aanvullende pensioenregelingen die al bestonden voor 1 mei 2018. Openbare besturen kunnen er niet voor kiezen om reeds ge-externaliseerde pensioenregelingen opnieuw intern te beheren. Indien bij een pensioenregeling die reeds bestond voor 1 mei 2018 de inhoud van de pensioentoezegging substantieel zou worden gewijzigd of indien de personeelscategorieën zouden worden uitgebreid, dan dient men deze regeling te beschouwen als een nieuwe pensioenregelingen, zonder vrijstelling van externalisering. Bestaande pensioenregelingen waar het openbaar bestuur blijvend gebruik wil maken van de vrijstelling, dienen deze te registreren in de databank betreffende de aanvullende pensioenen (DB2P). De betreffende pensioeninstellingen die niet ten laatste op 31 december 2018 als zodanig zijn geregistreerd, worden onweerlegbaar vermoed te zijn ingevoerd vanaf 1 mei 2018.

     

    [1] Wet van 30 maart 2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als nietvastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen (B.S. 17 april 2018).

    [2] Art. 5 in de wet van 30 maart 2018

    [3] Het personeelslid werd bezoldigd ten laste van de schatkist of uit dezelfde financieringsbron als de vastbenoemde personeelsleden én het een graad bekleedde waarin een vaste benoeming mogelijk was overeenkomstig het op dat ogenblik bij zijn werkgever toepasselijke statuut.

    [4] Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003), verder WAP genoemd.

    [5] De toepassing van de bepalingen van de artikelen 24, 29, 30, 31, 32 en 33 WAP: De vaststelling van de verworven reserves en prestaties; De vaststelling van de waarborg beoogt in artikel 24 van de WAP; De verplichte aanzuivering door de inrichter van eventuele financiële tekorten; Het meedelen van het bedrag van de verworven reserves en prestaties en de mogelijkheden tot besteding ervan; De terbeschikkingstelling van de reserves met het oog op een overdracht; Het recht tot verderzetting ten individuele titel.

    [6] De toepassing van de bepalingen van de artikelen 24, 29, 30, 31, 32 en 33 WAP.

    [7] MIPS: Dit betreft een identiek pensioenstelsel (identiek pensioenreglement met uitz. van naam en adress edm) ingevoerd door meerdere inrichters (= 1 inrichter per aangeslotene, iedere werkgever zijn eigen aangeslotenen. Een inrichter is een rechtspersoon.) waarvan de uitvoering toevertrouwd wordt aan dezelfde pensioeninstelling (bv 1 fonds) of aan dezelfde pensioeninstellingen (op voorwaarde dat het dan voor alle inrichters in gelijke mate aan dezelfde pensioeninstellingen wordt toevertrouwd).

    [8] Aan een MIPS kan een overnameovereenkomst worden toegevoegd (door opname van de overnameovereenkomst in het pensioenreglement). 

    [9] Een overeenkomst in de zin van artikel 33/2 WAP.

    [10] De toepassing van de bepalingen van de artikelen 24, 29, 30, 31, 32 en 33 WAP.

    [11] De werkgever van de publieke sector, kan met inachtneming van de onderhandelingsprocedures voorzien door de WAP, een financiering voorzien door persoonlijke bijdragen.

    [12] Wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen B.S. 17 augustus 1978. Deze wet bevat immers regels aangaande maxima en cumulatie. 

    [13] Een IBP, voluit instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, betreft een pensioenfonds.