Gedaan met laden. U bevindt zich op: Wettelijk kader psychosociaal welzijn De rol als vertrouwenspersoon

Wettelijk kader psychosociaal welzijn

De Welzijnswet van 1996 en de codex over het welzijn op het werk schrijven de werkgever verplichtingen voor rond welzijn op het werk. Zo moet de werkgever een welzijnsbeleid voeren om te streven naar een werksituatie waar mensen zich goed en veilig voelen. Hierin zijn specifieke bepalingen opgenomen over de preventie van psychosociale risico’s op het werk, zoals geweld, pesterijen, ongewenst seksueel en ander gedrag op het werk en stress.

Psychosociale verplichtingen van de werknemers

Iedere werknemer moet in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar zijn beste vermogen zorgdragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en deze van de andere betrokken personen.

Werknemers moeten vooral:

  • op positieve wijze bijdragen tot het preventiebeleid dat wordt tot stand gebracht in het kader van de bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk;
  • zich onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk;
  • zich onthouden van elk wederrechtelijk gebruik van de procedures, dus geen misbruik te maken van de interne psychosociale procedure.

De werkgevers en de werknemers dienen zich te onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk.

Psychosociale verplichtingen van de werkgever

De werkgever moet een psychosociaal welzijnsbeleid voeren. In de Vlaamse overheid ligt die verantwoordelijkheid dus bij elke leidend ambtenaar voor zijn entiteit.

Voor de Vlaamse overheid in zijn geheel zijn zowel in de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming (GDPB) als bij de externe dienst preventieadviseurs psychosociaal welzijn aangesteld die de werkgever hierbij kunnen ondersteunen. Er is ook een procedure uitgewerkt voor informele en formele psychosociale interventies.

Iedere werkgever (elke leidend ambtenaar) is verplicht om een structureel en planmatig preventief welzijnsbeleid te voeren om onder meer de psychosociale risico’s op het werk te voorkomen (primaire preventie), om de schade ten gevolge van deze risico’s te voorkomen (secundaire preventie) of om deze schade te beperken (tertiaire preventie). De werkgever dient dit beleid uit te bouwen volgens een systeem van dynamische risicobeheersing. Hij moet structuren opzetten om welzijn mogelijk te maken en continu te verbeteren. Een positief werkklimaat heeft immers op materiële en niet-materiële gebieden een sterke positieve impact voor zowel de werkgever als de werknemer als de maatschappij in het geheel. Meer dan ooit is het duidelijk dat het menselijke kapitaal het waardevolste goed geworden is van organisaties. Werknemers die zich goed voelen, doen vaker meer dan van hen verwacht wordt. Bovendien werken ze proactief en deinzen ze er niet voor terug om initiatieven te nemen. Ze zijn creatief en innovatief, en dat doet de organisatie groeien. Zij zorgen er dag in dag uit voor dat de organisatie blijft draaien. Als werknemers zich goed voelen, is er een kleiner verloop en een lager ziekteverzuim. Daarnaast brengt het een daling van het aantal fouten en arbeidsongevallen met zich mee. Een organisatie die inzet op het welzijn van de werknemers, creëert een hogere productiviteit. Een sterk welzijnsbeleid kan de kans verhogen om de juiste profielen aan te trekken en talent aan boord houden.

Om het welzijnsbeleid vorm te geven, is het goed om een werkgroep welzijn op te richten en een entiteitseigen visie op psychosociaal welzijn op te stellen. Het is een goede praktijk om de vertrouwenspersoon hierin op te nemen.

In een risicoanalyse psychosociaal welzijn vertrekt men van het identificeren en beoordelen/evalueren van aspecten in de arbeidsorganisatie, arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en de onderlinge relaties, die psychosociale risico’s (link psychosociale risico’s) kunnen inhouden. Deze risicoanalyse dient dus om het preventiebeleid te onderbouwen, zodat een actieplan met gepaste preventiemaatregelen kunnen gekozen worden. Andere informatie komt uit de verzoeken van werknemers bij de vertrouwenspersonen en preventieadviseur psychosociale aspecten en uit het register voor feiten gepleegd door derden. Naar aanleiding hiervan kunnen ook collectieve en individuele maatregelen genomen worden.

De maatregelen worden gepland in een vijfjaarlijks globaal preventieplan (GPP), dat stapsgewijs uitgevoerd wordt via vijf opeenvolgende jaarlijkse actieplannen (JAP).

De concrete maatregelen worden ten minste 1 maal per jaar door de werkgever geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. De werkgever betrekt de preventieadviseurs van de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming (GDPB) bij deze evaluatie en bespreekt deze ook op het EOC. Op basis hiervan kunnen nieuwe acties geformuleerd worden, die hun plaats vinden in het jaaractieplan van het daaropvolgende jaar.
Het is ook belangrijk dat de werkgever informatie en opleiding biedt aan de werknemers, de hiërarchische lijn en het EOC.

Voor de entiteiten die aangesloten zijn bij de GDPB is er een contract afgesloten met de externe dienst IDEWE.

Psychosociale verplichtingen van de hiërarchische lijn

  • Het uitvoeren van het welzijnsbeleid zoals uitgestippeld door de werkgever

  • Opsporen van problemen van psychosociale aard via indicatoren zoals vb. ziekte, turnover, informatie van werknemers,… De leden van de hiërarchische lijn moeten aandachtig zijn voor signalen die kunnen aantonen dat er zich een psychosociaal probleem voordoet. In dat geval, dient het lid van de hiërarchische lijn te waken over de tijdige behandeling van dit probleem. Hij kan helpen bij het begrijpen en oplossen van het probleem.

  • Waken over de tijdige behandeling ervan. Dit betekent niet dat de hiërarchische meerderen zelf alle conflicten of elk leed verbonden aan het werk moeten oplossen, maar zij dienen te luisteren naar de werknemers en hen te informeren over de alternatieve oplossingen, bijvoorbeeld een risicoanalyse van een specifieke arbeidssituatie vragen, tijdig advies inwinnen van de PAPS.

Contact