chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    Analyse van het Decreet van 10 juni 2016 - alternerende opleiding

    Analyse reglementering "alternerende opleidingen"

    Rechtsgrond:

    Toepassingsgebied:

    • Zowel privé als publieke sector
    • Voor leerlingen die een alternerende opleiding volgen
      • Deels bij opleidingsinstelling in Vlaanderen
      • Deels op een werkplek in een onderneming gevestigd in Vlaanderen of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

    Inwerkingtreding: 1 september 2016

    Voorafgaandelijk

    Met een nieuw kaderdecreet over alternerende opleidingen heeft de Vlaamse overheid de bestaande statuten en overeenkomsten binnen het stelsel werken en leren geharmoniseerd. Een en ander werd verder uitgewerkt in een besluit van 8 juli 2016. Dat is mogelijk omdat de Vlaamse Gemeenschap dankzij de zesde staatshervorming bepaalde aspecten met betrekking tot de invulling van de werkplekcomponent bij alternerend leren en werken zelf kan regelen.

    Deze nieuwe regeling is van kracht sinds 1 september 2016. Vanaf die datum is het niet meer mogelijk om voor personen die alternerend leren binnen het beroepssecundair onderwijs een beroepsinlevingsovereenkomst (BIO) af te sluiten. De BIO-overeenkomst wordt vervangen door de overeenkomst van alternerende opleiding.

    I. Decreet van 10 juni 2016 ([1])

    Artikel 3 bepaalt dat:

    voor de uitvoering van de alternerende opleiding de leerling volgende overeenkomst sluit met een opleidingsverstrekker en een onderneming:

    - een overeenkomst van alternerende opleiding (OAO) als de opleiding gemiddeld op jaarbasis minstens 20 uur per week opleiding op een “reële werkplek” omvat, zonder rekening te houden met de wettelijke feest- en vakantiedagen. Met “reële werkplek” wordt bedoeld dat het gaat om een werkplek in het bedrijf waar de leerling zijn/haar competenties aanleert.

    - een “onbezoldigde” stageovereenkomst alternerende opleiding (SAO):

      o als de opleiding door de Vlaamse Regering als duaal is aangeduid en op de werkplek gemiddeld op jaarbasis minder dan 20 uur per week bedraagt, zonder rekening te houden met de wettelijke feest- en vakantiedagen.

      o als de opleiding uitsluitend plaatsvindt op een “gesimuleerde werkplek”.

    Artikelen 4 t.e.m. 6 bevatten volgende bepalingen:

    De overeenkomst van alternerende opleiding en de stageovereenkomst alternerende opleiding:

    • zijn tripartiete overeenkomsten en worden dus gesloten tussen het bedrijf, de school en de jongere (of zijn wettelijke vertegenwoordiger indien van toepassing).
    • moeten voor elke leerling afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de leerling zijn alternerende opleiding in de onderneming aanvat
    • moeten worden opgesteld volgens het model dat vastgelegd is door de Vlaamse Regering en kunnen niet aangevuld worden met andere contractuele bepalingen
    • zijn overeenkomsten van bepaalde duur. Ze kunnen gesloten worden per opleidingsjaar of onmiddellijk voor meerdere jaren (schooljaaroverschrijdend). Het is niet mogelijk om gelijktijdig meerdere overeenkomsten af te sluiten, enkel opeenvolgende overeenkomsten kunnen.

    Artikel 7 bepaalt dat:

    - de onderneming vanaf 1 juli 2016 een erkenning dient aan te vragen bij Syntra Vlaanderen via een digitale tool www.werkplekduaal.be. alvorens een opleiding te kunnen aanbieden

    - om erkend te kunnen worden moet de onderneming minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:

      o zij moet binnen de onderneming een mentor aanduiden die de opleiding verstrekt;
      o zij moet over de nodige uitrusting beschikken om de opleiding mogelijk te maken;
      o zij moet voldoende financiële draagkracht hebben om de continuïteit van de onderneming te waarborgen zodat de leerling zijn opleiding in deze onderneming kan voleindigen;
      o zij mag geen veroordelingen hebben opgelopen die van die aard zijn dat de onderneming geen goede leeromgeving kan waarborgen (bv. arbeidsrechterlijke veroordelingen, RSZ-veroordelingen).

    Artikel 16 bepaalt dat de leerling niet aansprakelijk is voor gebrekkig werk of de schade die bij de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding aan zijn onderneming of derden berokkent behalve wanneer deze het gevolg is van bedrog, zware schuld of herhaalde lichte schuld.

    Artikel 17 bevat volgende bepalingen (Enkel OAO):

    - de leerling ontvangt maandelijks een leervergoeding van de onderneming, waarvan de hoogte, de wijze van toekenning en berekeningswijze door de Vlaamse Regering wordt bepaald;

    - de leervergoeding is verschuldigd voor zowel de opleiding in de onderneming als voor het volgen van de lessen en de activiteiten gelijkgesteld met lessen;

    - op deze leervergoeding zijn de bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers van toepassing;

    - bij de beëindiging van de overeenkomst door de onderneming op een wijze die strijdig is met de bepalingen van dit decreet is een vergoeding verschuldigd die overeenstemt met een leervergoeding voor een maand.

    Artikelen 18 t.e.m. 19 bevatten volgende bepalingen:

    - de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding wordt geschorst onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde gevallen, vermeld in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (bijvoorbeeld ziekte, klein verlet, enz);

    - leerlingen met een SAO hebben recht op alle schoolvakanties. Ook voor leerlingen met een OAO is dit in beginsel het geval. Echter, voor leerlingen met een OAO kan hier in beperkte mate van afgeweken worden in een aantal specifieke situaties. Voor meer informatie hieromtrent; https://www.syntravlaanderen.be/downloads-werkplekleren .

    Artikelen 23 t.e.m. 27 bevatten volgende bepalingen:

    -De overeenkomst van alternerende opleiding en de stageovereenkomst alternerende opleiding kunnen enkel beëindigd worden op een wijze zoals vermeld in het decreet

    - opzegging is mogelijk mits opzegtermijn van 7 kalenderdagen t.e.m. de 30ste dag van de uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding. (periode kan worden verlengd bij schorsing)

    - na de eerste 30 dagen van uitvoering van de overeenkomst, is een eenzijdige beëindiging mogelijk na een verplichte bemiddelingsprocedure via de trajectbegeleider.

    Voor een volledig overzicht van de verschillende wijze van beëindiging verwijzen wij naar de fiche rond beëindiging van de overeenkomst: https://www.syntravlaanderen.be/downloads-werkplekleren.

    naar boven

    II. Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 ([2]).

    In uitvoering van bovenvermeld decreet heeft de Vlaamse Regering de bedragen en modaliteiten van de leervergoeding voor leerlingen verbonden door een OAO vastgesteld (artikelen 9, 10  een 11).

    1.1. Bedrag (vanaf 1 september 2018)

    De leervergoeding bedraagt een bepaald percentage van het nationaal gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) zoals bepaald voor werknemers van 18 jaar bij de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad (zie bijkomende info hieronder):

    Percentage GGMMI (=1.593,81)

    Periode / voorwaarden

    Bedrag/maand (aan index 1,6406)

    29%

    Eerste opleidingsjaar alternerende opleiding (AO)

    € 462,30

    32%

    Leerling heeft een van de volgende jaren of graden met succes beëindigd:
    - eerste opleidingsjaar AO
    - tweede graad secundair onderwijs

    € 510,10

    34,50%

    Leerling heeft een van de volgende jaren, kwalificatiefases of opleidingen met succes heeft beëindigd:
    - tweede opleidingsjaar AO
    - het eerste jaar van de derde graad van het secundair onderwijs;

    -   de kwalificatiefase van het buitengewoon secundair onderwijs (opleidingsvorm 3)

    € 549,9

    De leerling wordt geacht het opleidingsjaar met succes te hebben beëindigd als hij op basis van de competenties, verworven tijdens dat opleidingsjaar, studievoortgang heeft gemaakt.

    1.2.  Verhoging 

    De verhoging van de leervergoeding vangt aan bij de start van het volgende opleidingsjaar, op 1 september.

    1.3.  Afronding

    Afronding van het bedrag naar het hogere veelvoud van 10 cent.

    1.4.  Betaling

    De betaling gebeurt aan de leerling zelf, tenzij er verzet is van de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige leerling.

    Bijkomende info

    1. De OAO valt onder het RSZ-statuut alternerende opleiding. De OAO valt:

      • Tot 31 december van het jaar waarin de leerling 18 wordt onder de gedeeltelijke RSZ-onderwerping (arbeidsongevallen, beroepsziekten, jaarlijkse vakantie indien leerling-arbeider)
      • Vanaf 1 januari van het jaar waarin de leerling 19 wordt onder de volledige RSZ-onderwerping

      De leervergoeding is onderworpen aan de inhouding van bedrijfsvoorheffing volgens de geldende schalen.

      De leerling heeft recht op betaalde vakantie (ook dubbel vakantiegeld). De leerling bouwt ook rechten op op het vlak van ziekte-uitkeringen. Vanaf de volledige RSZ-onderwerping worden er ook rechten opgebouwd op het vlak van geneeskundige verstrekking en pensioenen. De leerling heeft recht op een tussenkomst in het woon-werkverkeer zoals een gewone werknemer.




    [1] Decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen

    [2] Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 houdend uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.