Datum:

19 mei 2006

Aanhef:

Aan de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid

Betreft:

Omzendbrief betreffende de bevoegde overheden in de loopbaan- en beloningsbepalingen

1. Door de inwerkingtreding van het Vlaams Personeelsstatuut van 13 januari 2006 (ook wel genoemd 'het Raamstatuut') werden het VPS van 15 juli 2002, het Stambesluit VOI en het PSWI en de instellingsspecifieke besluiten VOI opgeheven, met uitzondering van de artikelen die de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut regelen (artikel XII 1 - XII 3).
   Van de instellingsspecifieke besluiten werden ook de artikelen behouden die een materie betreffen die niet door het VPS van 13 januari 2006 geregeld wordt.
2. De procedures inzake de administratieve loopbaan die aangevat werden vóór de inwerkingtreding van het VPS van 13 januari 2006, worden verdergezet overeenkomstig de reglementering van kracht bij de aanvang ervan (overgangsbepaling in artikel VI 11). Omwille van de continuïteit worden ook de procedures inzake het geldelijk statuut die aangevat werden vóór de inwerkingtreding van het VPS van 13 januari 2006, verdergezet overeenkomstig de reglementering van kracht bij de aanvang ervan.

   De procedures inzake administratieve loopbaan en geldelijk statuut die aangevat werden na de inwerkingtreding van het VPS van 13 januari 2006, gebeuren volgens de reglementering bepaald in bijlage 2 bij het VPS van 13 januari 2006 (artikel VI 1 en VII 1), onverminderd de bepalingen van het VPS van 13 januari 2006.

   Bijlage 2 bij het VPS van 13 januari 2006 bepaalt per entiteit van welk personeelsstatuut (VPS van 15 juli 2002, PSWI of Stambesluit VOI) en eventueel instellingsspecifiek besluit (van een VOI) de artikelen van toepassing zijn wat betreft de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut , zolang deze niet geïntegreerd zijn in het VPS van 13 januari 2006 (Raamstatuut fase 2). Indien de reglementering waarnaar bijlage 2 verwijst, een bepaalde materie niet of minder voordelig regelt, is de reglementering van de entiteit van herkomst van toepassing (artikel VI 1 en VII 3).

3. Uit het voorgaande blijkt dat momenteel bepaalde artikelen van het VPS van 15 juli 2002, het Stambesluit VOI en het PSWI nog van toepassing zijn. In deze artikelen wordt verwezen naar de 'oude' bevoegde overheden.

   De bevoegde overheden van de rechtsvoorganger kunnen echter geen bevoegdheid hebben binnen de rechtsopvolger. Op het moment dat een nieuwe entiteit in werking treedt, worden de overheden van de nieuwe entiteit bevoegd.

   Inzake de administratieve loopbaan werd dit principe expliciet vastgelegd. Artikel VI 3 bepaalt dat de bevoegde overheden die in de procedures tussenkomen, deze zijn die in of krachtens het VPS van 13 januari 2006 door de beleidsdomeinen, de strategische adviesraad of het Gemeenschapsonderwijs worden opgericht of aangewezen. Niet de oude overheden, maar de nieuwe overheden zijn dus bevoegd om de ‘oude' procedures (verder) uit te voeren vanaf de datum van inwerkingtreding van de nieuwe entiteiten.

   Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de procedures die aangevat werden vóór of na de inwerkingtreding van het VPS van 13 januari 2006, want in beide gevallen moeten de procedures inzake de administratieve loopbaan uitgevoerd worden door de nieuwe bevoegde overheden vanaf de datum van inwerkingtreding van de nieuwe entiteiten.

   Voor het geldelijk statuut werd voorgaand principe niet expliciet opgenomen in het VPS van 13 januari 2006. Dit neemt niet weg dat voor het geldelijk statuut ook geldt dat de nieuwe overheden bevoegd zijn om de 'oude' procedures uit te voeren vanaf de datum van inwerkingtreding van de entiteit.

   Uiteraard kunnen de nieuwe bevoegde overheden een insteek vragen aan de leden van de vroegere bevoegde overheden wat betreft procedures die aangevat werden voor de inwerkingtreding van het Raamstatuut.

   Dit principe geldt ook voor de andere procedures van het VPS van 13 januari 2006. Bijvoorbeeld:

   • de definitieve uitspraak na beroep, ingesteld bij een raad van beroep voor de datum van inwerkingtreding van het VPS van 13 januari 2006, gebeurt door de nieuwe bevoegde overheid (art. I 19);
   • aanwervingsprocedures die aangevat werden vóór de inwerkingtreding van het VPS van 13 januari 2006, worden verdergezet door de nieuwe bevoegde overheid (art. III 23).
4. Overeenkomstig artikel VI 10 is de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken gemachtigd om te beslissen over de toepassingsproblemen en gelijkstellingen:
   • die voortvloeien uit de toepassing van een personeelsstatuut op een entiteit, raad of instelling met personeelsleden die ressorteerden onder een ander statuut;
   • inzake beleidsdomeinoverschrijdende procedurekwesties.
5. De bevoegde overheden moeten na inwerkingtreding van de entiteit en het VPS van 13 januari 2006 per procedure worden aangewezen. De overheden die na de integratie van de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut in het VPS van 13 januari 2006 bevoegd zullen worden, worden aangewezen als bevoegde overheid tot op het moment van de integratie. Dit vergemakkelijkt de toekomstige integratie.

naar boven

Bijlage 1

bij deze omzendbrief geeft een overzicht van de overheden die vanaf de inwerkingtreding van het Vlaams Personeelsstatuut van 13 januari 2006 worden aangewezen voor de procedures betreffende de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut.

Bijlage 2

bij deze omzendbrief bevat een lijst houdende gelijkstelling van de benamingen van de entiteiten zoals opgenomen in de loopbaan- en beloningsbepalingen van de oude rechtspositieregelingen, met de nieuwe benamingen van de entiteiten.

Geert BOURGEOIS
Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme

naar boven