chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    WETGEVINGSTECHNIEK: Delegatie door decreetgever/wetgever aan de regering/koning

    Het Grondwettelijk Hof heeft gesteld dat het in niet-voorbehouden aangelegenheden "het in beginsel aan de wetgever [staat] om te beslissen of hijzelf die aangelegenhedid regelt, dan wel of hij het aan de uitvoerende macht overlaat om een regeling te stellen. Het staat in beginsel eveneens aan de wetgever om in die aangelegenheden te beoordelen of zulk een machtiging aan de uitvoerende macht al dan niet aan beprekingen dient te onderworpen" (GwH 8 maart 2012, nr. 36/2012, B.5). In latere arresten spreekt het Hof uitdrukkelijk van "de [aan de wetgever] door de grondwetgever verleende vrijheid om in een [niet-voorbehouden] aangelegenheid te beschikken (Zie ondermeer GwH 11 juni 2015, nr. 86/2015, B.8; GwH 22 september 2016; nr.118/2016, B.4.)

    Echter, een deel van de rechtsleer en de afdeling Wetgeving van de Raad van State zijn van oordeel dat ook in niet-voorbehouden aangelegenheden de voornaamste onderdelen of elementaire aspecten van een regeling door de wetgever moeten worden vastgesteld. De Raad van State verwijst hierbij naar "de beginselen die de verhouding tussen de wetgevende macht en de uitvoerende macht beheersen" als verantwoording voor die beperking van de delegatiemogelijkheden in niet-voorbehouden aangelegenheden.

    De afweging zal steeds afhangen van de aangelegenheid in kwestie, van de aard van de regeling en van de kamer die de zaak beoordeelt. Uiteindelijk gaat het vaak om een ad-hocappreciatie die niet kan worden gevat in duidelijke en eenvormige criteria.